Productiehuis Oost-Nederland krijgt structurele bijdrage van ministerie

‘Door deze toekenning wordt de afstand tussen hoge kunsten en popmuziek kleiner’

Bas Aaftink, ,

Het Productiehuis Oost-Nederland heeft voor de komende vier jaar een structurele bijdrage van €125.000 per jaar toegekend gekregen van het ministerie van OC&W. Met deze toekenning - volledig conform het advies van de Raad van Cultuur - ziet de toekomst voor het productiehuis er rooskleurig uit. Maar wat is dat productiehuis Oost-Nederland eigenlijk? 3VOOR12/Arnhem-Nijmegen spreekt met directeur Rob Kramer.

‘Door deze toekenning wordt de afstand tussen hoge kunsten en popmuziek kleiner’

Productiehuis Oost-Nederland bedenkt, maakt en distribueert muziekprojecten in Oost-Nederland (Overijssel en Gelderland), waarbij popmuziek het uitgangspunt is. Binnen de projecten wordt de aandacht voornamelijk gericht op het doorbreken en verbinden van disciplines van amateurs en professionals. Het Chetbaker SessiONs project was hiervan een goed voorbeeld. Hierin maakten dance-acts zoals Lomechanik en Quick&Brite remixen van Chet Baker nummers. Zij voerden die vervolgens live uit met een tijdgenoot, muzikant en goede vriend van de jazzlegende zelf. Het productiehuis is vooralsnog gevestigd in poppodium het Burgerweeshuis in Deventer. Het staat wel volledig los van het poppodium, ook al is de directeur van het Burgerweeshuis dezelfde als die van het productiehuis. Jullie hoorden gisteren van de structurele bijdrage van het ministerie van €125.000 per jaar. Wat was jullie eerste reactie? Directeur van het productiehuis, Rob Kramer: “De gaten zitten hier nog in de lucht van de vreugdesprongen die we gemaakt hebben. En de fles champagne is ook niet onaangeroerd gebleven. We hebben in de twee jaar dat we nu bestaan hard moeten werken om een plek te verwerven. We hebben veel projecten gelanceerd om voor provincie en overheid zichtbaar te zijn en ons bestaanrecht te bewijzen. Dat is gelukt.” Wat zijn de effecten voor de popmuziek in Overijssel en Gelderland en in het bijzonder voor de regio Arnhem-Nijmegen? “Op de eerste plaats dat we nu nog vier jaar bestaan. We zijn dus in staat veel samenwerkingsverbanden aan te gaan met podia en muzikanten. Zo kunnen we nieuwe en interessante producties aan de poppodia en publiek aanbieden. Wij verschillen daarin bijvoorbeeld van productiehuis Paradiso-Melkweg. Wij denken en doen veel meer vanuit popmuziek en zij meer vanuit theater.” Werken jullie ook samen met andere stichtingen in Gelderland en Overijssel? “We gaan wel coproducties aan met derden, maar houden altijd controle over de inhoudelijke lijn. Er bestaat nog steeds verwarring over het feit dat wij als een mogelijke subsidiënt gezien worden. Dat zijn we niet. We initiëren, produceren en bedenken zelf projecten en dat kan in samenwerking met een ander initiatief. Dat zullen we dan ondersteunen op inhoudelijk vlak en alle andere zaken die erbij komen kijken. Maar het moet wel bij ons passen.” Wat vind je van de korting die het ministerie van OC&W heeft opgelegd aan het Nationaal Pop Instituut? “Ik ben er niet blij mee. Het NPI heeft de subsidieregeling voor bandjes en podia (NPP) altijd goed uitgevoerd. De NPP-regeling wordt nu overgenomen door het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing. Daar heb ik alle vertrouwen in, maar met het NPI wist je wat je had en je weet niet wat je ervoor terug krijgt. Voor mij is het allemaal een spreekwoordelijke ‘brug te ver’.”