In Nederland was er ongeveer vanaf de jaren twintig zoiets als populaire muziek. Muziek die grote groepen mensen aansprak en die als belangrijk doel had de massa te vermaken. Amusementsmuziek dus. De grote voorbeelden kwamen uit de Verenigde Staten en tot ongeveer 1950 waren er drie belangrijke stromingen: ragtime, jazz en swing. Na 1950 krijgt deze muziek serieuze concurrentie van country, blues en rock-'n-roll. Kenmerk van deze stijlen is dat ze zich later verbinden met jongerencultuur, en zo ontstaat dan langzaam dat wat we tegenwoordig kennen als popmuziek.
Terug naar Arnhem in 1944. In 1944 was het in Arnhem net zoals in de rest van Nederland oorlog. In september 1944 veranderde het karakter van die oorlog dramatisch. De vier jaar Duitse bezetting en overheersing gingen plotseling over in een 'echte' oorlog. Nederland werd frontgebied. Door operatie Market Garden werd Arnhem vanaf 17 september plotseling geconfronteerd met alle vreselijke aspecten van die 'echte' oorlog. Tot de bevrijding bleef Arnhem geëvacueerd en 'leeg'.
Tijdens de bezettingsjaren had de populaire muziek het moeilijk. De Duitse autoriteiten moesten niets hebben van Amerikaanse cultuur en zwarte muziek. Er gold een verbod op Engelstalige liedjes en het zo populaire 'swingdansen' was vanaf de zomer van 1941 ook verboden. Alle kunst- en cultuuruitingen die niet binnen de nationaal-socialistische ideologie pasten werden in de ban gedaan. Muzikanten en andere kunstenaars die in het openbaar hun beroep wilden uitoefenen moesten lid zijn van de gelijkgeschakelde Kultuurkamer. De dood in de pot (soms letterlijk) voor de vrije kunst- en cultuuruitingen.
Cultuurtempel Musis Sacrum was verworden tot een 'Wehrmachtheim'. Toch bestond er een alternatief clandestien en illegaal cultureel circuit in Arnhem. Bij particulieren thuis werden uitvoeringen gegeven. De bijeenkomsten werden bekend onder de naam 'Zwarte Avonden'. Zwart vanwege het clandestiene karakter. Vanwege het geheime en 'tussen de schuifdeuren'-karakter van deze avonden waren de mogelijkheden natuurlijk beperkt. Gedacht moet worden aan kamermuziek, lezingen, monologen/dialogen uit klassiek toneel, pianorecitals en dergelijke.
Over deze illegale avonden in Arnhem is in 1994 een goed boekje verschenen van de voormalig archivaris van het gemeentearchief P.R.A. van Iddekinge getiteld: Zwarte Avonden in Arnhem 1942-1944. Cultuur buiten de Kultuurkamer. Het boek bevat in de bijlagen een overzicht van de programma's. Op grond van die programma's zijn de Zwarte Avonden te karakteriseren als elitecultuur. Zowel het gebodene als de doelgroep hadden niets van doen met volksamusement of populaire muziek. Popmuziek zoals wij dat nu kennen, is iets van ver ná de oorlog, in Arnhem rond de jaren zestig.
Met 1944 heeft dit niets te maken, dat was twintig jaar te vroeg. In 1944 en vele jaren daarna was Arnhem (Nederland) in cultureel opzicht nog braaf, gehoorzaam, deugdzaam en burgerlijk. Geen omgeving waarin rebelse popmuziek kon gedijen. Het was de tijd van de Kilima Hawaiians én natuurlijk van 'The Godfather' van de Nederlandse popmuziek, de man die de elektrische gitaar in Nederland introduceerde: Eddy Christiani. Popmuziek in Arnhem in 1944? Gezien de omstandigheden waarin de stad zich op dat moment bevond is die vraag op zich al bijna respectloos.