De eerste popronde zit er op. Programmeur en artistiek leider Mischa van den Ouweland kan terugblikken op een geslaagde première. Niet eerder was het zo druk in 'thuisstad' Nijmegen. Nog negen steden te gaan in het poprondeseizoen. Waarom stond er geen enkele Nijmeegse band op de Nijmeegse popronde? 'Dat is een bewuste keuze. Onze doelstelling is om Nederlandse bands buiten hun eigen regio te laten spelen, omdat ze daar anders de kans niet voor krijgen. De Nijmeegse bands spelen al genoeg in de eigen regio. Je zult ze in andere steden wel te zien krijgen op de popronde.'
Zit in jullie doelstelling niet een indirecte kritiek op het clubcircuit dat geen bandjes programmeert van buiten de eigen regio? 'Nee dat ben ik niet met je eens. De grotere zalen moeten steeds meer aan hun portemonnee denken en drijven daarom van de onderkant weg. Grotere bands nemen vaak hun eigen voorprogramma mee en op onbekende Nederlandse bands komen weinig mensen af. Wij willen de schakel zijn tussen de onderkant en het clubcircuit.'
Waarom lukt het de popronde dan wel een groot publiek op de been te brengen? 'Wij hebben het makkelijker dan een grote zaal. De popronde is maar een keer per jaar in de stad, het is laagdrempelig en vrij toegankelijk. Zalen hebben meer moeite buiten hun eigen publiek te treden, dat gaat met de popronde makkelijker. We trekken ook publiek dat normaal niet naar bandjes komt kijken.'
Dit jaar tien steden, maar geen Amsterdam en Rotterdam. 'Nee, we hebben dat wel geprobeerd, maar een stad moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. De avond moet voor het publiek te belopen zijn, dus in de ideale situatie is er een oud stadscentrum. Het mag ook niet te klein zijn, want dan is de horeca vaak ongeschikt. In Amsterdam sneeuwt de popronde onder bij de andere evenementen. Als een stad gericht is op toerisme dan zijn er ook veel horecaketens, wat de organisatie moeilijker maakt. Tien steden is ons maximum. Onze stichting is gevestigd in Nijmegen en dat vergemakkelijkt de organisatie daar. Dat maakt Nijmegen een ideale poprondestad, maar ook Groningen, Den Bosch en Eindhoven blijken perfect te voldoen aan onze criteria.'
Jullie zeggen je niet binden aan een genre, maar er staat bar weinig elektronica en hiphop op het programma. 'Vind je? Iemand constateerde laatst dat er zo weinig popbandjes op ons programma stonden. Ik zorg dat er altijd wel wat hiphop en elektronica terug te vinden is. Het is zo dat traditionele bandjes ons makkelijk weten te vinden. Hiphop en elektronica komt uit een andere hoek, soms moet ik daar actief naar op zoek. Maar we houden ook rekening met het visuele aspect en de deelnemende café's. Een elektronica-act kun je moeilijk in een klein bruin café neerzetten.'
Hoe ziet de toekomst voor de popronde eruit? 'We kunnen in veel steden nog een hoop doen, meer publiek trekken en de locaties verbeteren. Daar zijn we op de korte termijn mee bezig. Misschien kunnen we in de toekomst België erbij betrekken. Daar heerst eenzelfde klimaat, alleen hebben ze niet zo'n georganiseerde infrastructuur als in Nederland. Voor de popronde is het moeilijk overleven omdat we afhankelijk zijn van projectsubsidies. De popronde blijft laagdrempelig. We moeten het zo makkelijk mogelijk maken voor het publiek.'
Word je eigenlijk nooit moe van het luisteren naar al die demo's van beginnende bandjes? 'Nee, jaarlijks krijgen we 700 à 800 demo's binnen. En nog steeds vind ik het spannend om die envelop met een cd erin open te maken. Ik kan nog enthousiast worden van een beginnende band, hoewel ik soms ook liever de nieuwe cd van Mark Lanegan opzet. In de tien jaar dat ik dit nu doe, zijn we gegaan van gruizige cassettebandjes naar mooie websites en professionele bio's. De kwaliteit van de muziek gaat daar niet altijd in mee, maar toch barst Nederland nog van het talent op muziekgebied.'
24 september Utrecht, 1 oktober Den Bosch, 8 oktober Maastricht, 15 oktober Groningen, 22 oktober Arnhem, 29 oktober Enschede, 5 november Den Haag, 12 november Eindhoven, 19 november Den Haag.