De discussie over de eventuele nieuwbouw van popcentrum Doornroosje in Nijmegen begint onderhand groteske vormen aan te nemen. De wethouder heeft uit arren moede maar weer eens een haalbaarheidsonderzoek gelast. Het zesde! Ook nieuwbouw bij de schouwburg wordt als mogelijkheid onderzocht. Bizar. Noemden haalbaarheidsonderzoeken nummer vier en vijf deze locatie al niet te duur en moeilijk te realiseren? De discussie lijkt zich nu te richten op de locatie. Niets is echter minder waar.
De ‘kwestie Doornroosje’ draait niet zozeer om de locatie of het vinden van geld voor nieuwbouw, maar vooral om de exploitatiekosten. In die exploitatie zitten voor een groot deel de kapitaallasten verwerkt. De 14,5 miljoen euro die nodig zijn voor de nieuwbouw kunnen makkelijk geleend worden, maar de rente die dat met zich meebrengt maakt dat de exploitatiekosten over de miljoen euro per jaar bedragen. En dat geld is er niet in het cultuurbudget. Nou ja, het geld is er wel, maar het gaat naar andere instellingen, waar het vastzit in meerjarige budgetsubsidies. Instellingen die zelf ook zeggen niet met minder toe te kunnen.
Het meest recente voorbeeld is de toestand rond LUX dat zelfs (hoe bestaat het dat het LUX-café al jaren verlies draait?) failliet dreigt te gaan. Het is vreemd dat het zo loopt met de nieuwbouw van Doornroosje. Zalen als LUX en 013 in Tilburg hebben al aangetoond hoe je dit soort zaken regelt. Dat gaat als volgt. Eerst bereken je de kosten voor de nieuwbouw te laag. Dan ‘vergeet’ je een aantal zaken. Vervolgens ga je met een gunstig prijskaartje naar de politiek. Zeg bijvoorbeeld negen miljoen in plaats van 14,5. De politiek is blij; ze zitten voor een duppie op de eerste rang. En de bouw kan beginnen...
Daarna neem je je toevlucht tot de zogenaamde salami-tactiek: steeds komen er weer kleine kostenpostjes bij. ‘Oeps. Vergeten rekening te houden met brandtrappen en vluchtwegen. Het wordt wat duurder.’ Of: ‘O jee. Vergeten dat er ook nog stoelen in moeten. Sorry, het wordt ietsje meer. Mag dat?’ Zo wordt het gemeentebestuur in een fuik gelokt. Want als het nee zegt, zijn die eerste negen miljoen weggegooid. Aan het eind van het liedje staat er een prachtig gebouw met een veel te dure exploitatie. Elk jaar ontvangt de gemeente een verzoek om extra budget om de gaten in de begroting te dekken. En elk jaar zal dat extra geld komen, want anders zijn die 14,5 miljoen euro weggegooid geld...
Het tragische is dat Doornroosje het zicht op nieuwbouw verliest omdat het plannen maakt op basis van feiten, cijfers en visie. Een podium dat in alle eerlijkheid zegt wat het gaat kosten. De politiek schrikt van dat bedrag en heeft niet de ballen geld vrij te spelen bij bestaande instellingen. Elke instelling heeft zo zijn eigen lobby en ingangen bij de politieke partijen, waardoor geen enkele bezuinigingsactie een meerderheid haalt. En dus traineert de politiek de beslissing met haalbaarheidsonderzoeken. Doornroosje heeft open kaart gespeeld naar de politiek. Die beloonde hen daarvoor met aarzeling, vertraging en onzekerheid. Hieruit moeten we opmaken dat de politiek bedrogen wíl worden.
En daarom bestaat er slechts één advies voor alle cultuurinstellingen van Nijmegen en hun directeuren. Lieg! Lieg dat je barst! Red zo het cultuurbeleid!!! PS Nog een tip voor de heren en dames politici: werk volhartig mee aan de privatisering van de Mensec (Schouwburg & Vereeniging). Daarmee houdt u bijna twee miljoen euro per jaar over op het cultuurbudget. Daarmee kan zowel LUX gered worden, als Doornroosje nieuwbouw gegeven worden. En de ambitie Nijmegen Popstad kan dan eindelijk waargemaakt worden.