Met Palomine is de aftrap gegeven voor een uur lang albums uit de kast trekken. Na een paar albums door de handen te hebben gehad, blijft hij steken bij een grijs album met een paardfiguur erop. “Dit is mijn eerste plaat. Ik was een jaar of dertien en luisterde toen naar Korn en andere nu-metal. Op school zag ik een jongen met een Deftones T-shirt met een wit paard erop. Ik dacht toen: ‘Dat is toch helemaal niet stoer?’. Toch ben ik het album White Pony gaan downloaden via Napster en ging het luisteren. Ik kon er toen helemaal niks mee, maar daardoor snapte ik dat het vet goed was. Gedurende mijn hele pubertijd ben ik een enorme Deftones-fan geweest. Ik ben naar veel optredens geweest, verzamelde posters, stickers, promo-cassettes, alles. Deze plaat heb ik in Berlijn gekocht toen we daar met 4-HAVO op werkweek waren. Op elke vrije dag ging ik naar muziekwinkels om cd’s te kopen en ik kwam in een winkel terecht, waar ze een bakje met vinyl hadden staan. Daar stond dit album in en ik heb hem toen gekocht. Ik had niet eens een platenspeler, maar moest hem hebben. Ik ben ook heel blij dat ik hem gehouden heb.”
Met amper dit verhaal verteld, heeft Nick het volgende album al in de handen. Hij geeft mij de plaat van de Nederlandse avant-gardistische punkband The Ex die ze samen maakten met de Ethiopische saxofonist Getatchew Mekurya. “The Ex is een legendarische band, en ik vond het maar raar dat ze met deze saxofonist gingen samenwerken. Ik ben het album wel gaan luisteren en vond het helemaal te gek! Ik ben met ze in contact gekomen, wat uiteindelijk erin resulteerde dat ik met ze mee mocht op tour. Een jaar later mocht ik ook mee naar Amerika. Het is één van de tofste projecten die ik heb gedaan. De foto’s van die tour zijn onder andere in een fotoboek verschenen dat bij de lp hoort. Als afsluiter van mijn fotoserie ben ik met The Ex mee geweest naar Addis Abeba. Ze speelden voor de laatste maal met Getatchew, het was soort van een afscheidsconcert.
In september ben ik weer naar Ethiopië geweest, maar dat was voor een ander project. Er is daar zo veel goede muziek, maar het is extreem zeldzaam op vinyl. Er is veel vernietigd, en veel albums worden opnieuw uitgebracht en dat kun je gewoon kopen. Ik had voor mezelf bedacht dat ik daar lekker vinyl ging kopen. Er werd me al vrij snel verteld dat me dat niet ging lukken. Er zijn veel handelaren die verdomd goed weten wat de albums op Discogs waard zijn, dus er hangen flinke prijskaartjes aan. Wat ze vooral doen is alles opkopen en het land uitsluizen, omdat het zo populair is in het Westen. Op een gegeven moment kwam ik iemand tegen, en die had in de gaten dat ik vinyl zocht. Hij nam me mee naar een man die achter in de tuin een hokje had bomvol albums. Inderdaad allemaal heel erg duur, maar dat zijn ze ook allemaal wel waard. Ik heb toen een single gekocht die nog redelijk betaalbaar was. Het is een nummer van Mulatu Astatke uit 1969. De single is helemaal vies en bekrast, maar ik vond het gewoon tof om te kopen. Alleen al het feit dat ik in dat hokje stond, in Ethiopië. Ik dacht alleen maar: ‘Holy shit!’. Ik heb gezien op Discogs dat deze single 250 euro op kan brengen, alleen in deze staat natuurlijk niet. Ik wil deze single graag tezijnertijd kado doen aan een vriend in Addis.” Uiteraard belandt ook deze plaat met zijn verhaal op de platenspeler. We moeten allebei lachen als er één grote krakerige substantie uit de speakers klinkt, maar het verhaal is prachtig.