Welcome to The Village is back in business en voor deze tiende verjaardag landt het festival in het centrum van Leeuwarden. De slingers hangen in en rondom Stadsschouwburg De Harmonie, Neushoorn, De Markies en het Mata Hariplein. Het tweede lustrum van het festival dat garant staat voor nieuwe ontdekkingen, muzikale verrassingen en lekker eten, opent de poorten op vrijdagmiddag voor het publiek. De mening die over het algemeen gedeeld wordt is dat mensen wel moeten wennen aan deze opzet, maar dat vooral in Jeth (a.k.a. Neushoorn Café) het festivalgevoel optimaal tot zijn recht komt. Het is er heet, vol, zweterig, chaotisch... eigenlijk gewoon zalig. Het optreden van Peaches in Grootegast (grote zaal van De Harmonie) is van een andere dimensie, waarbij maar weer wordt bewezen dat de muziek, de kunst en de mensen de overstijgende factor zijn ten opzichte van locatie.
Lees hier onze bevindingen van dag één Welcome to The Village en bekijk de uitgebreide fotoreportage in dit artikel en onze Facebookpagina.

DEATHCRASH

Met hun aardige dosis aan breekbare, intiem voelende zelfreflectie is Deathcrash dan misschien niet de band om meteen de boel - zo pal aan het begin van het festival - goed op te schudden, in die grote zaal van De Harmonie. Deze is voor het festijn omgedoopt is tot de vertrouwde naam Grootegast. De schuchter ogende vier Londenaren bouwen met grote tact en voorzichtigheid hun songs op. Daarbij verstrengelen de gitaarornamenten van de beide gitaristen zich met een fraaie, innemende melancholie. Het mengsel van slowcore, post-rock en ja – eigenlijk niet te missen in dit verband – eveneens shoegaze, is dan ook die ideale voedingsbodem voor Deathcrash’ meeslepende gevoel van weemoed en verlangen. Trendsettende voorgangers als vooral Mogwai, een Slint en Codeine doemen op in de wijze hoe de Britten spelen met hard-zacht passages, waarbij ze de nummers gefaseerd aan doen zwellen, om vervolgens te belanden in meer krachtige gitaarerupties. Erupties die bij deze band voor je gevoel soms meer mogen ontsporen, maar dan gauw weer afkalven naar ingetogenheid of net iets te plotseling een nummer eindigen. Toch zet de equipe een meer dan overtuigend sfeerbeeld neer met hun materiaal. Eentje die ook regelmatig filmisch aan doet. En die wat gedwee en apathisch overkomende zang past dan eigenlijk prima binnen dat beeld. Het versterkt tevens de genoemde melancholie en het slepende karakter van de midtempo’s. Deathcrash zet, ondanks dat het nu en dan wellicht nog iets spannender en net iets minder voorspelbaar in die opbouw toe mag gaan, een prima optreden neer. (JdR)

REAL FARMER

In een afgeladen Neushoorn Café ofwel festivallocatie Jeth, timmeren de stadjers van het Groninger Real Farmer er lekker obstinaat op los. Met in de spits de goed bewegende zanger Jeroen Klootsema, die zijn yellende tekstgoed geheel passend laat smaken bovenop de stuiterende garage-punk. Het onstuimige en rafelige liedmateriaal vertaalt de themazaken van gebroken liefdes, verlangen en die nodige boosheid en frustratie op de welverstane punkmanier. Dan ook uitgevoerd door een viertal dat zijn strepen al heeft verdiend in de scene, met leden in Korfbal, Yuko Yuko en OOO. Hoekige post-punk stroomt door in de ook prettig recalcitrant in elkaar zittende liedjes. Doet daarin weleens denken aan ‘onze’ Dokkumers van The Homesick. Voeg daarbij in die associatie ook de regelmatig mooi haakse, tegendraadse gitaarlijntjes. Maar dan bij Real Farmer – over trouwens de hele linie te horen en eveneens te zien – met veel meer branie gebracht dan bij de doorgaans meer introvert opererende Friezen. (JdR)

SNAPPED ANKLES

Grootegast verwelkomt dan opnieuw een Engelse act. En, wederom – niet de eerste keer op deze festivaleditie – één uit Londen (zoals daar vandaag bijvoorbeeld Deathcrash en Wu-Lu aanwezig zijn). De als sjamanen uitgedoste leden van Snapped Ankles voeren de louter repeterende elementen dragende songs op als ware rites. Het geeft er een duidelijke boodschap mee af van het teruggaan naar die bron van de natuur en het koesteren van de bossen en ander natuurlijk groen. Actuele thematiek dus. En zo prevelt de ‘opper-sjamaan’/zanger in hun midden nader over de verkwanseling van ons natuurschoon, in de alsmaar meer verslindende consumptiemaatschappij. Goede druktemakerij natuurlijk, zij het niet uniek gezien de vele acts die er anno nu uit putten. De muzikale verrichtingen werken aanvankelijk prima, met een tomeloos, sterk ritmisch doorjammende toestand. Zoals gezegd, met songwerk dat aanvoelt als een bezwerende rite. En, zeker, de completerende straf swingende Moog synths missen hun uitwerking niet; de trancy herhalende motieven zetten de boel kracht bij en doet de nodige heupen in het publiek bewegen. Echter, de krautrockende inpalming verliest na enige tijd bij de scribent alhier wel zijn effect. Een zeker gebrek aan variatie in de gelaagdheid van de songs gaat dan wat te veel parten spelen. De voornamelijk proclamerende praat-zang helpt daartoe evenmin. Aan de energie en intentie ligt het bij Snapped Ankles zeker niet. Maar, met de inbreng van meer spanningsbogen, die variatie, zou het één en ander naar een nog hoger plan kunnen worden getild. (JdR)

SARA HEBE

Het is één van de formules die helemaal past bij het festival. Je gaat naar een show, weet niet helemaal wat je moet verwachten en ineens sta je in een ramvolle, dampende zaal bij Sara Hebe. Tijdens de show van deze Argentijnse band krijg je naast hiphop een mix van genres dat met veel muzikaliteit bij elkaar gezet is. Met als basis elektronische variaties op traditioneel Latijns-Amerikaanse ritmes, in deze vorm genaamd cybercumbia. Waar de act oorspronkelijk buiten op Hemelum zou staan, maakte een stampvol Jeth het misschien nog wel extra bijzonder hierbij aanwezig te zijn. Buiten werd door de ramen naar het optreden gekeken maar om echt mee te krijgen wat deze vrouw te brengen heeft en mee te dansen moet je er eigenlijk bovenop staan. Na een volledig spaanstalige show vol politieke teksten die pleiten voor een revolutie, kwam er een toegift uit onverwachte hoek. Met een variatie op Hit the road Jack kreeg de band het publiek nog in een kleine moshpit. Hoe onlogisch deze samenloop van genres, nummers en onderwerpen op het eerste oog lijkt, het past precies in elkaar en lijkt elkaar alleen maar te versterken. (MF)

BLANCO TETA

Punk en cello’s zijn misschien niet het meest voor de hand liggende huwelijk, maar voor Blanco Teta is het duidelijk de meest logische combinatie denkbaar. Volledig in het wit gestoken alsof ze net bij een uit de hand gelopen bruiloft weggelopen zijn, vormen ze een opvallende verschijning in de voor de rest pikdonkere zaal. Met een manische furie spelen ze een soort punk die als een verknipte anime soundtrack klinkt en ergens tussen de noiserock van Lightning Bolt en de furie van Melt Banana in ligt. Het eindresultaat is immens aanstekelijk, maar ook lichtelijk angstaanjagend met vervreemdende ritmes, falsetto schreeuwen en zware distortion. Een klein half uurtje met dit doldwaze trio is al genoeg om je los van de werkelijkheid te trekken. (WN)

TRAMHAUS

“We zijn heel blij dat jullie hier zijn en niet bij Crack Cloud, maar daar had ik zelf nooit voor gekozen”, grapt zanger Lukas Jansen van Tramhaus. Hoewel de band nog niet dat niveau van bekendheid heeft, is dit Rotterdamse vijftal wel een van de heetste bands van het moment in de Nederlandse underground. Festivals als Best Kept Secret en Metropolis werden al vakkundig gesloopt, dus het is ook niet verwonderlijk dat het Neushoorn Café afgeladen vol staat voor hun show. Met gemak wisselen ze af tussen broeierige postpunk op een nummer als I don’t sweat en een soort sardonische oi-punk op het opgefokte Make it happen. Het schijnt het publiek allemaal niet te deren, dat mosht, beukt en danst er van begin tot eind op los. Tramhaus maakt hun eigen hype hier meer dan waar en is simpelweg een van de beste bands van het moment binnen de scene. (WN)

CRACK CLOUD

De zeskoppige formatie Crack Cloud uit Canada mag een bijzondere worden genoemd. Het (kunst)collectief is ontstaan rondom ex-drugsverslaafden en allen kennen elkaar via afkickklinieken en praatgroepen. Op de podia doen ze hun ding doorgaans met zes tot zeven man sterk, maar op het terrein van de multimedia is men evenzeer creatief en is het aantal betrokkenen meer dan het dubbele. De kleurrijke achtergrondprojectie en belichting op het podium – de klinisch strakke lichtbanen die ook wat aanvoelen als dat nog weleens voorkomende kille blauwe licht in een kliniek – zullen mogelijk het uitvloeisel zijn van deze creatievelingen achter de schermen. Door nu naar de muziek. Die is er één om van begin tot eind de post-punk vingertjes bij af te likken. Aangedreven door veelal heerlijk strakke, hoekige ritmes - waarbij de band niet schuwt onderling muzikaal tegen elkaar in te draaien - lopen de geboden songs over van fijn prikkelende en dito prikkende neurose, paniek en gejaagdheid. Dat alles etaleert veelvuldig de hartstochtelijk gezongen teksten van de doorgemaakte ellende uit de verledens van de bandleden. Zalig ook, hoe dit geweldig spelende Crack Cloud de jaren tachtig doortrekt in zijn post-punk/wave; met subtiele knievallen naar bands als Talking Heads en XTC. Maar evenzo goed mooie muzikale gekte door laat lopen, met een eigenzinnigheid en genialiteit die soms aan Frank Zappa doet denken. Een klasse gig, die bol staat van lekkere swings. En binnen het songaanbod verrassende maar precies kloppende wisselingen heeft. Top! (JdR)

GEO

Net als wel meer bands op Welcome to the Village wordt ook het Groningse Geo gemakkelijk onder het kopje postpunk geschaard. Hoewel de stoïcijnse zang van frontman Jorne Visser hier makkelijk binnen past, lijkt dit vijftal veel meer een hang te hebben naar art rock en no-wave. Met funky baslijntjes en experimentele synths zijn hun nummers even opwindend als vervreemdend.  Knap is vooral hoe veel nummers ook een soort aanstekelijke kwaliteit hebben die lastig te plaatsen is, maar ergens in de mix van dissonante gitaren en speelse ritmes weten ze een soort tegendraads geluid neer te zetten waar je je onmogelijk aan kan onttrekken. (WN)

MR. MARCAILLE

Als je dacht dat we met Blanco Teta alle freaks met cello’s gehad hebben op de eerste festivaldag heb je het bij het foute eind. Zo zit er laat op de vrijdagavond een imposante verschijning op een krukje in de garderobe van De Harmonie. Met een bierbuik die alleen door zijn baard wordt overtroffen, is de Franse Mr. Marcaille een one man punkband die er op los vloekt en rochelt, maar vooral enorm hard beukt. Alsof heel Motörhead in een man gereïncarneerd is, beukt hij op zijn cello en kickdrums de ene na het andere rock-'n-roll stamper er uit. Van Beer Time dat nog minstens twee weken in mijn hoofd gaat blijven ronddwalen tot monumentaal beukwerk op een nummer als Wall of Death. Waar sommige onemanbands meer een soort gimmick zijn of leuk voor een feestje, is Mr. Marcaille het echte werk en heeft meer rock-'n-roll in zich dan de meeste bands bij elkaar. (WN)