Na maanden van voorrondes en halve finales, is het op 21 oktober zover: de finale van de Kleine Prijs van Fryslân! Zes finalisten zullen strijden om de winst in Neushoorn. Wie zal eerdere winnaars als The Homesick, Abdomen, Pendants en Katie Koss of Lester Blackfield opvolgen? Om je vooraf alvast een kans te geven kennis te maken met de bands en artiesten, hebben we ze een vragenlijst voorgeschoteld. De eerste finalist die we aan je voorstellen is SSTO. We spraken met bandleden Martijn Antonides en Rinus Dubbis op thuisbasis Academie voor Popcultuur.
Wie zijn jullie, waar komen jullie vandaan en hoe lang spelen jullie al in deze formatie?
Martijn: “Ik ben Martijn, ik ben uitvoerend muzikant. Ik speel meerdere muziekinstrumenten, ik produceer en ik kom uit Leeuwarden.”
Rinus: “Ik ben Rinus, ik maak muziek en ik woon in Leeuwarden. Tsja, hoe lang bestaat deze formatie eigenlijk al? We zijn jammend begonnen, gewoon voor de lol. Op de Academie voor Popcultuur deden we dat eigenlijk elke woensdagavond. Martijn, Freek (Steegstra) en ik. Dan gingen we een beetje prutsen en dat is uiteindelijk uitgegroeid tot een band.”
Martijn: “Een beetje een uit de hand gelopen ambitie om een instrument te willen spelen.”
Rinus: “Martijn was geen drummer en die wilde graag wat meer drummen en ik was geen muzikant. We wilden nieuwe instrumenten leren spelen, lekker oefenen. En toen werd het opeens een band. De band bestaat nu…”
Martijn: “Nu met Jean-Luc (Nealon) erbij… een jaar misschien zou ik zeggen?”
Rinus: “Ja, zoiets.”
Martijn: “Voor die tijd hebben we met verschillende muzikanten gewerkt. Het was eerst vooral met ons drieën. Dat klonk muzikaal en we vinden dezelfde soort dingen tof, dus vroegen we ons af wat we zouden kunnen maken. Zo zijn we nummers gaan schrijven. We hebben wat andere muzikanten geprobeerd om mee samen te werken, dat klikte oké, maar niet super. En toen kwam de pandemie.”
Rinus: “Toen hadden we eigenlijk niks te doen, dus gingen we maar muziek produceren.”
Hoe zouden jullie de sound van SSTO omschrijven?
Martijn: “Het is ruimtelijk en het heeft een bepaald soort statisch gevoel, het dronet.”
Rinus: “Maar het is ook weer dromerig. Ik denk dat we het vooral heel leuk vinden te proberen om verschillende texturen te combineren. Ik zie het zelf altijd een beetje als oubollige muziek in een modern jasje. Persoonlijk ben ik altijd erg fan geweest van jaren zeventig muziek, maar ik hou ook wel weer van dingen als EDM, door het gebruik van synthesizers, filters, dat soort dingen. Als je dat allemaal een beetje bij elkaar propt, dan krijg je SSTO.”
Wie zijn jouw inspiratiebronnen?
Martijn: “Ik zou zeggen Kainalu, dat is een goeie.”
Rinus: “Voor mij persoonlijk Tame Impala. Ook GUM.”
Martijn: “Pond.”
Rinus: “Pink Floyd vind ik ook heel gaaf.”
en waarom?
Martijn: “Pink Floyd vanwege een soort grandioze songwriting en omdat het heel conceptueel is, dat is heel tof. Voor Kainalu is het denk ik de sound, de funkiness, het dansbare van psychedelische muziek.”
Rinus: “Het is dansbaar, maar ook nog dromerig. Het is strak en ruig tegelijkertijd. Dat is een hele goede combinatie, dat gaat goed en het werkt lekker.”
Jullie noemden Tame Impala, daar worden jullie vaak mee vergeleken. Wat vinden jullie daar zelf van?
Rinus: “Ik vind Tame Impala wel een stukje beter zou ik zeggen.”
Martijn: “Maar ik snap wel dat mensen die associatie hebben. Ik denk dat het komt doordat mensen misschien niet heel veel neo-psychedelische muziek kennen, dus het eerste waar ze aan denken is Pink Floyd en Tame Impala.”
Rinus: “Tame Impala is de bekendste die uitgebroken is uit de neo-psychedelische scene, maar er zijn een heleboel andere bands die al eerder dan Tame Impala klonken als Tame Impala. Voor de meeste mensen snap ik de vergelijking wel. Het is ook niet verschrikkelijk om te horen.”
Martijn, lachend: “We zijn gewoon Tame Impala in de startblokken.”
Wat vinden jullie het leukste aan muziek maken (met elkaar)?
Rinus: “Hoort het leuk te zijn?”
Martijn: “Spullen naar optredens brengen, dat is echt mijn favoriete bezigheid.”
Rinus: “Ik wilde altijd al verhuizer worden, maar ik was niet slim genoeg.”
Martijn: “Voor mij is het echt wel songwriting, dat vind ik heel interessant aan muziek.”
Rinus: “Ja, songwriting vind ik het allerleukste. Het voelt voor mij als een boekenkast heel netjes indelen, maar dan in plaats van boeken, zijn het geluiden die je op allemaal verschillende manieren kan indelen. Het resultaat is altijd net wat anders en het is gewoon heel erg leuk om te priegelen: klein beetje meer dit, klein beetje meer dat. Het is ook heel leuk om te zien hoe een idee van het begin tot het eindproduct komt.”
Martijn: “Een bepaald soort vibe, een gevoel of een belevingswereld scheppen en dat je dan op een gegeven moment daar bent en zoiets hebt van ‘oh wauw’. Als we nummers aan het schrijven zijn, hebben we het wel eens over ‘wat zie je hierbij?’. Visualiseren wat je hebt gemaakt, dat vind ik ook leuk, op die abstracte manier denken. Ik denk dat dat wel heel veel toevoegt aan muziek.”
Wat hebben jullie tot nu toe uit jullie deelname kunnen halen?
Martijn: “We hebben best wel wat mensen gesproken die nu van ons bestaan afweten, wat fijn is.”
Rinus: “We hebben nu wat meer een verbinding met de lokale industrie. We hadden altijd al wel luisteraars in het buitenland en hebben wat dingen via Reddit gedaan, waar we wel wat aandacht hadden gekregen, maar binnen Friesland wist niemand dat wij iets deden of dat we hier vandaan kwamen. En natuurlijk ook goeie speelervaring opgedaan en bands leren kennen. Er zijn ook wat shows uitgekomen via mensen die ons tijdens de Kleine Prijs hadden gezien en het cool vonden.”
Wat staat er in de nabije toekomst – naast het spelen van de finale – op jullie planning?
Rinus: “Op 25 november spelen we samen met Pale Puma in Neushoorn. Daarnaast zijn we de komende tijd bezig met het opnemen van een liveplaat die we gaan uitbrengen op vinyl. De komende weken gaan we daarvoor opnemen en dan hopelijk drukken. Dan hopen we die rond april ergens uit te brengen. Het idee is dat we daar een releaseshow voor geven en tijdens die releaseshow, de bezoekers ook een plaatje meegeven. Voor de rest zijn we veel aan het werk om onze show wat cooler te maken.”
Martijn: “Visuals maken en we zijn nog nieuwe nummers aan het schrijven.”
Waar willen jullie uiteindelijk naartoe werken met SSTO?
Rinus: “Stardom, fame!”
Martijn: “Verder professionaliseren zou ik zeggen, lekker kunnen toeren en door kunnen gaan met muziek en dat daar iets van inkomsten komt, zodat we dat kunnen onderhouden en ons daarop kunnen richten. Dan zou ik denk ik heel erg tevreden zijn, ik denk de rest van de band ook.”
Rinus: “Ja, en ik zou het graag internationaal zien gaan. Dat is wel een ambitie die ik heb, ik wil het groeien tot het echt iets is en hopelijk zo veel mogelijk mensen ermee bereiken. Dat is ook het leuke aan muziek en iets dat we de laatste tijd meer zien. Je krijgt af en toe berichten van mensen die je echt helemaal niet kent die zeggen ‘oh, ja dit nummer betekent echt super veel voor mij!’ en dat is natuurlijk, ja…”
Martijn: “Het hoogste goed wat je kan krijgen als je dingen maakt.”
Rinus: “Het is heel raar ofzo, het is onverwacht, maar het is natuurlijk hartstikke leuk als je met een egoïstische bezigheid als muziek maken iets kan betekenen voor anderen.”
Dat zijn allemaal vrij praktische, realistische doelen lijkt me. Maar nu sky’s the limit, fantaseer, wat zouden jullie willen doen of bereiken, als er geen limieten zijn?
Martijn: “Dan zou ik zeggen gewoon de hele wereld rond toeren en vet veel muziek kunnen blijven schrijven, misschien een eigen studio beheren…”
Rinus: “Ja!”
Martijn: “…zodat we nóg meer muziek kunnen schrijven en dan nóg meer kunnen optreden. Ik denk dat dat best wel realistisch is.”
Rinus: “Ja, maar het is wel de ultieme variant zou ik zeggen.”
Martijn: “Ja, het is een uitdaging, maar het is niet onhaalbaar. Als we er genoeg tijd in stoppen en daarmee door blijven gaan. Ik weet niet hoe lang het duurt, maar…..”