Na maanden van voorrondes en halve finales, is het op 16 juni zover: de finale van de Kleine Prijs van Fryslân! Vijf finalisten zullen strijden om de winst in Iduna. Wie zal eerdere winnaars als The Homesick, Abdomen, Pendants en Katie Koss opvolgen? Om je vooraf alvast een kans te geven kennis te maken met de bands en artiesten, hebben we ze een vragenlijst voorgeschoteld. De tweede finalist die we aan je voorstellen is Esther de Jong.

Vertel eens, wie is Esther de Jong en hoe lang maakt zij al muziek?

“Esther de Jong is een singer-songwriter uit Leeuwarden die Nederlandstalige dagboekmuziek schrijft. Vanaf het tweede jaar van de middelbare school ongeveer, maak ik muziek, solo, maar heb ook al verschillende band formaties gehad. Dat was op de Academie Voor Popcultuur, ik was toen zoekende, maar het was nog niet wat ik wilde.”

Want je maakt het liefst muziek in je eentje?
“Nou nee, maar in m’n eentje weet ik tenminste welke muziek ik wil maken en in een band heb je er nog eens te maken met nog een aantal meningen. Misschien moet ik nog beter mijn best doen om gelijkgestemden te vinden. Mijn eerste bandje was vrij poppie en de tweede was behoorlijk alternatief. Een beetje Muse-achtig, wat ik op zich wel heel vet vind, maar dat was het ook niet. Ik ben eigenlijk nog steeds zoekende. Ik zie wel een bepaalde ontwikkeling en blijkbaar is dat de stijl, maar ik wil uiteindelijk toch echt wel een band.”

Dat zoeken is wel een overkoepelende thema hè?
“Ja, zoeken en verdwalen. In het leven, en in de liefde. Ik ben wat dat betreft een bezig bijtje, ik mag graag zoeken. Ook als ik denk dat ik het gevonden heb, dan wil ik toch nog even doorzoeken. Volgens mij ben ik een typische 24 jarige.”

Door wie wordt je geïnspireerd tijdens die zoektocht, en waarom?

“Father John Misty en Fink. Ik vind zijn nummers niet allemaal even goed, maar ik herinner mij zijn optreden in Neushoorn, waar ik twee uur lang ademloos heb staan kijken. Hij heeft mij toen helemaal meegenomen in zijn bom van geluid. Father John Misty doet dat weer op een hele andere manier. Die raakt je, maar op het eind van het optreden weet niet of het oprecht is of een grap. Die speelt echt met je. Zijn teksten zijn verhalend en eerlijk, soms controversieel, dat vind ik heel vet.”

Wat vind je zélf het leukst aan muziek maken?

“Het gaat me niet alleen om het muziek maken, het leukste vind ik dat ik elke keer weer kan spelen. Niet alleen met de liedjes, maar ook met mezelf. Hoe sta ik hier nu en hoe ongemakkelijk ga ik nu weer overkomen. Daar heb ik nog steeds geen vaste vorm in gevonden. Ook daarin ben ik weer zoekende. Ik ben het afgelopen jaar wat aan het klooien met effectpedaaltjes, daarin ontvouwt zich weer een nieuw geluid, dat is ook heel interessant.

Meer mogelijkheden in plaats van alleen maar Esther de Jong, de singer-songwriter, met haar zwarte semi akoestische gitaartje waarvan de G altijd vals klinkt. Interessant, maar ook wel weer eng. Juist doordat het zich zo ontwikkeld ga ik heel erg zoeken, is dit het wel, wat wil ik later, waar sta ik over een jaar? En als er een album uitkomt, hoe ga ik dat dan weer presenteren?”

Maar wanneer weet je, of denk je dan of je ‘het ultieme’ gevonden hebt?

“Ik zou, wat ik nu doe, met een band kunnen én willen doen, maar dat kan nog wel een jaar duren. Ik heb er wel over nagedacht om tijdens de finale al met een band te spelen, maar er staan al vier bands. Zoals het er nu voorstaat ga ik niet ineens als duo of als band verder, dus kan ik daar maar beter in m’n eentje gaan staan en dan zien we wel hoever het ‘ons’ brengt.”

En dan wordt je zondag wakker, al dan niet met een grote beker naast je bed, en dan gaat het leven weer gewoon door. Wat staat er (voor de nabije toekomst) op het programma?

“Er staan nog een paar huiskamerconcerten met Tolls gepland, wat echt heel leuk is. Dit sluiten we af op Oerol. De Popronde komt er natuurlijk aan, en ik ben in gesprek met hele interessante partijen, die mijn carrière verder kunnen helpen. Mijn focus ligt daarom vooral op die gesprekken én de Popronde.”

Wat moeten deze gesprekken én de Popronde jou de komende jaren op gaan leveren?

“Ik wil vooral heel veel produceren, veel clips maken en het lijkt me heel vet om te gaan toeren, maar het blijft nog wel even binnen Nederland. Dat krijg je met de Nederlandstalige muziek, of misschien Belgie. “Ik zou wel meer de theaters in willen, die kant gaat het ook wel op. Ik denk trouwens dat je best interessante muziek kunt maken met band die zowel in de theaters als op festivals aan kan slaan. Ik zou dit geluid er wel wat meer doorheen willen duwen. Voor de diversiteit vond ik het destijds erg leuk dat Pendants gewonnen had. Ik heb wel het idee dat ze iets vernieuwends doen. Eerst vond ik het natuurlijk niet leuk, ze wonnen ook van O, Kutjes (waar Esther destijds ook deel van uitmaakte, red.). Maar nu ken ik ze iets beter en nu denk ik, ‘ja, jullie hebben een rare twist die jullie in je muziek willen implementeren’ en dat vind ik wel leuk. Als je terugkijkt zijn het toch wel vaak vernieuwende of afwijkende acts die de Kleine Prijs gewonnen hebben.”

Dat was voor jou ook de reden om mee te doet aan de Kleine Prijs van Fryslan?

“Ik heb al een keer eerder meegedaan, maar er toen in de voorronde ben uitgeknikkerd, volgens mij won Wiebe die voorronde toen. Ik heb wel getwijfeld, omdat ik toch al even bezig ben en het ook best goed gaat met de muziek. Aan de ene kant vind ik het inderdaad wel belangrijk dat dit zielige, meer alternatieve, Nederlandstalige geluid, gehoord en een soort erkend wordt. Daarnaast ben ik, nogmaals, ook nog heel erg aan het zoeken en kan ik nog wel wat guidance gebruiken. Tijdens de bootcamp die we onlangs hebben gehad zag ik overigens dat iedereen eigenlijk nog zoekende is.”

Stel je voor dat je die Kleine Prijs gewoon gaat winnen, wat is dan het eerste dat je doen?

“Het allereerste wat ik ga doen is bier drinken, want dat is het leven én dat moet ik zeggen! Ik hoop dat ik veel geld win, dan koop ik namelijk een elektrische gitaar, een Telecaster ofzo, en de volgende dag doen we gewoon weer een huiskamerconcert met Tolls.”