Begin maart 2020 krijg ik in de 3VOOR12/Friesland mailbox een bericht van Ronnie Prins van het illustere duo Nothing binnen: ‘Hai, we hebben een video gemaakt. Kunnen jullie daar aandacht aan besteden? Er komt ook een album aan ergens dit jaar.’ Ik: ‘Oei, ik zie dat de video van december is. Dat is wel een beetje mosterd na de maaltijd. Maar ik wil graag aandacht besteden aan het album.’
Ronnie: ‘Tja, zo gaat dat. Volgende ronde beter. We zijn nu bezig met de tweede clip.’ Ik: ‘Oh, geef maar een gil als die klaar is, dan maken we er wat moois van voor op de site.’
Ik kon toen niet bedenken dat naar aanleiding van deze mailwisseling, dit één van de leukste interviews zou worden die ik tot nu toe in mijn vrijwillige carrière als amateurjournalist zou afnemen. In het kort: Ik beland met fotograaf Jessica bovenop het dak van het oude Belastingkantoor met Sytse van Essen en Ronnie Prins. We were on top of the world… met anderhalve meter afstand.

Ik geef in de inleiding al ‘in het kort’ aan, want hier komt de lange versie van het verhaal. Normaliter spreek ik met bands of leden van een band, af in een kroeg of op een terras. Helaas zijn de tijden nu even anders en is die optie niet aan de orde. Wanneer ik met Ronnie via Whatsapp afspraken maak over het interview, krijg ik een dag voor het gesprek een bericht: “Sytse stelt voor om af te spreken op het dak van het oude Belastingkantoor in Leeuwarden. Daar zitten vrienden van ons in en is een supermooie plek voor een interview.”

Ik lag wat half op de bank, maar zat binnen een seconde rechtop. “JA! Laten we dat doen. Ik regel dan ook een fotograaf. Ow shit… Kan dat wel? Anderhalve meter, enzo? Nou ja, komt wel goed. Wacht. Ik ben zo bij je terug.” Werkelijk nog geen minuut later heb ik ook een overtuigende ‘ja ik wil’ van fotograaf Jessica. Geregeld. We gaan het dak op. En zo geschiedde. Met een hoop gemopper van mijn kant tijdens het ploeteren op de trap naar de top van het gebouw. De lift doet het niet meer na de brand die een jaar of wat geleden heeft gewoed en ik verkeer niet in de allerbeste conditie.

Over de tocht naar boven kan ik ook wel een heel epistel schrijven, maar laten we het verhaal over Nothing oppakken vanaf het moment dat we op het dak staan en uitkijken over een uitgestorven, doch prachtig Leeuwarden.

'Ow shit… Kan dat wel? Anderhalve meter, enzo? Nou ja, komt wel goed.'

De aanleiding van het samenkomen op grote hoogte en gepaste afstand is dus het uitkomen van een nieuw album én de tweede clip. De eerste video werd in december van vorig jaar op de sociale kanalen verspreid en 3VOOR12/Friesland mist die release. Ik bied voor dat feit én de gemiste kans mijn oprechte excuses aan en geef aan dat ik hoop het hierbij goed te kunnen maken. Aangezien opperspreekstalmeester Sytse meteen dolenthousiast doorpraat, neem ik aan dat de excuses aanvaard zijn: “Ik maakte altijd wel bewegende beelden voor op de achtergrond tijdens de optredens en voor YouTube. Op YouTube hadden we altijd maar zo’n plaatje, maar het is een televisiekanaal, nou. Dus dat moet bewegen. En nu hadden we ineens bedacht dat we wel een video konden gaan maken. Daarna kregen we de smaak te pakken en is de tweede nu ook klaar.”

Sytse van Essen - Nothing

'Kijk, wij zijn heel makkelijk. Wij haasten ons niet, want we blijven wel bij elkaar.'

Al snel komt het proces van het maken van de tweede langspeler ter sprake. Ik ben namelijk toch wel nieuwsgierig wanneer we dat album kunnen verwachten. Sytse dendert weer verder met zijn volgende betoog: “Ja, we hadden hem eigenlijk al klaar en toen gingen we ineens nieuwe nummers maken. Het is meestal zo dat je de nieuwste nummers het leukst vindt. Er kwam op een gegeven moment ook een bepaalde lijn in en daardoor vielen er ook weer nummers af. Die ontwikkeling is op een bepaald moment wel belangrijk. Kijk, wij zijn heel makkelijk. Wij haasten ons niet, want we blijven wel bij elkaar. Wij voelen die druk ook niet want we gaan wel door en dat is wel lekker.”

Video première - Nothing

Waarom hadden we ook alweer een gesprek? Oh ja, Nothing heeft een video gemaakt en ik had wat goed te maken. Bekijk hier het nieuwste maaksel van de heren Ronnie en Sytse. Lees vooral ook na het bekijken van de video verder, want ze waren nog lang niet uitgepraat...

Het lastige van het praten over beelden die er nog niet zijn en muziek die nog niet uitgebracht is, is dat het bespreken van dat onderwerp tijdens een interview dus gauw klaar is. Desalniettemin sta ik met deze twee heren op het dak van het oude Belastingkantoor en grijp ik de kans om erachter te komen hoe deze twee elkaar in godsnaam gevonden hebben in het leven. “Ken je dat verhaal niet?”, vraagt Sytse mij. “Nee, man. Ik heb werkelijk geen idee”, antwoord ik. En alsof ik een kwartje in de man gooi, gaat de heer Van Essen los: “Nou, dat is een mooi verhaal.”
“Ik verwacht ook niet anders”, mompel ik nog lachend.

“Ik was jongerenwerker en ik begeleidde een groep jeugd. Ronnie was de zoon van de voorzitter van het wijkgebouw, ofzo… Toch? Ronnie? Maar dat doet er verder ook niet toe. Hij was toen een jaar of tien, denk ik. Nou goed, ik moest dat spul wat bezighouden.” Sytse en Ronnie vertellen vervolgens in geuren en kleuren hoe die avonden eruit zagen in het wijkgebouw. Vooral de filmmarathons op van die kloterige plastic wiebelstoeltjes staan de heren beide nog in het geheugen gegrift. Sytse vervolgt: “Op een gegeven moment wou Ronnie wat met muziek gaan doen. Toen heb ik hem een gitaar gegeven. God jongen, die was niet eens van mezelf, haha. Die had ik van iemand geleend.”

Ronnie Prins - Nothing

“Ja, man”, roept Ronnie. “Die kwam de rechtmatige eigenaar ook nog opeisen na een tijdje, haha. Ik had wel meteen ook een bandje en dat heette toen al Nothing. Op een gegeven moment stopte de bassist er alleen mee. Die verhuisde naar Utrecht, geloof ik. Ik kwam toen Syste tegen tijdens een editie van Freeze Festival. Hij stond te draaien ergens in één van de zalen en ik liep meteen naar hem toe. We kregen het erover en ik vertelde dat ik wel wat showtjes gepland had. Sytse bood aan dat hij wel wou bassen.”
“Ja, en toen gingen we los. Ronnie en ik hadden altijd al een klik en op muzikaal gebied dus ook. Alleen de drummer begreep geen reet van wat we deden. Die kon ons niet helemaal volgen, geloof ik”, vertelt Syste. “Op een gegeven moment bleven Ronnie en ik samen over en toen hebben we maar een drumcomputer erbij gepakt.” Ronnie: "Die drumcomputer is nooit meer weggegaan en het scheelt ook veel ruimte in de bus.”

Syste van Essen - Nothing

'Ik doe wat ik doe en niemand kan het nadoen'

Sytse haalt vervolgens een verfrommelde sigaret uit een van zijn vele zakken en begint ineens Cruijff-waardige dingen te zeggen, terwijl de eerste onderkoelingsverschijnselen bij mij hun intrede doen. “Muziek hoeft niet moeilijk te zijn, het moet gewoon leuk zijn. Ik doe wat ik doe en niemand kan het nadoen, want ik doe maar wat en probeer dat maar eens na te doen. Zo heb ik altijd muziek gemaakt en Ronnie snapt dat. Hij komt met een heel simpel loopje en dat nemen we op en dan ga ik er wat van maken. En dat is over het algemeen niet zo moeilijk. Maar daar gaat het ook niet om, want het gaat erom dat het de power heeft die we willen. Wij maken de muziek die we moeten maken, omdat we met z’n tweeën niet anders kunnen dan die muziek maken.” Dit zijn de momenten dat ik altijd blij ben dat ik de gesprekken opgenomen heb, want ik zou de uitspraken niet kunnen reproduceren zonder ze driemaal afgespeeld te hebben. Het mooie wel aan dit soort uitlating is, is dat het precies weergeeft waar het bij deze muzikanten om gaat. 

Ondanks dat de heren zeer ontspannen praten over hun muziekmakerij en totaal geen druk voelen van wie dan ook om te doen wat er van ze verwacht wordt als muzikant, betekent dat niet dat ze meningloos zijn over wat er in de provincie op muzikaal vlak zich afspeelt. Sytse: “Ik las op een gegeven moment dat interview met die jongens van Abdomen. Dat ze iets wilden organiseren in de Popbunker. Ik vond dat prachtig en heb meteen contact gezocht met ze. Met die jongens wou ik praten. Die moet je aan alle kanten ondersteunen om te doen wat ze willen doen. Ik vind ook bijvoorbeeld dat op een festival als Welcome To The Village een Fries podium zou moeten komen. Er zijn zoveel fantastische bands uit Friesland die daar prima zouden kunnen spelen. Met Nothing hebben we het ook al een aantal keer geprobeerd, maar dan krijg je al gauw te horen dat je niet ‘relevant’  bent omdat je geen album uit hebt. Nou, als het moet zorg ik wel dat er er een album is tegen die tijd. Dat komt bij ons wel goed.”

Ronnie haakt daarop in met weer een typerend verhaal voor Nothing: “We hebben vorig jaar wel een guerilla actie gedaan tijdens het festival, haha. We zijn daar op het parkeerterrein gaan staan en probeerden zo onopvallend mogelijk in te pluggen met onze gitaren. Dat lukte natuurlijk niet, want we hadden het eerst allemaal aangesloten via de sigarettenaansteker in de auto. Die zei ‘poef’ na de eerste noot. Toen hebben we een aggregaat geregeld en dat viel de beveiliging toch wel op. Die begonnen natuurlijk moeilijk te doen en te vragen wie we dan waren. Ze zijn gaan bellen met de organisatie en vlakbij de ingang van het parkeerterrein was geen Welcome to The Village terrein meer en hebben we toch een paar nummers mogen spelen. Als we maar beloofden uiterlijk half 11 ofzo op te houden. Dat hebben we dan ook keurig gedaan. Dus dat we nog even mochten spelen van Welcome to The Village was wel heel sympathiek.” Sytse: “Ja, dat was mooi. We hebben zelfs nog drie optredens overgehouden met Nothing aan die actie in Amsterdam, haha. Wie verwacht er nou Amsterdammers bij Welcome to The Village?!”

Ronnie Prins - Nothing

Ondertussen voel ik mijn vingers niet meer van de kou en voelt Sytse naadloos aan dat het weer tijd is om het trappenhuis in te gaan. We dalen met wat omwegen weer af naar beneden, spreken wat bewoners van het pand en fantaseren over oefenruimtes in de kelder en dat een zeker poppodium dat zijn intrek wel kan doen hier. We slaan nog even door in de fantasie - want die kost niks - en bedenken dat er dan ook een hostel kan komen waar bands kunnen overnachten, er kan op de begane grond wel een shoarmazaak komen… Of gewoon in de kantine. Bedenk het maar… 
Jessica en ik lopen als twee opgeladen Duracell konijntjes weer terug naar huis. Het is crisistijd met dat ellendige virus en we merken allebei dat we dit zo nodig hadden. Niet dat wij het beide per se heel zwaar hebben, hoor. Nee joh… Valt echt wel mee. Maar toch is het aanhoren van sterke verhalen bovenop een verlaten overheidsgebouw wel iets dat we heel erg konden gebruiken om het moraal hoog te houden.

Opmerking: Bij de tot standkoming van deze reportage is de anderhalvemeterregel naar eer en geweten nageleefd door het interviewteam. De coverfoto laat een innige omhelsing van de geinterviewden zien, die zo goed als samenleven en daarom geoorloofd elkaar kunnen aanraken. Onze dank gaat uit naar de bewoners van het pand, die ons allerhartelijkst ontvangen hebben, met ook weer in achtneming van de regels van de anderhalvemetersamenleving.