Dokkum lijkt een broedplaats voor bijzondere en unieke muzikale projecten, zo ook Atmoran. Je kunt deze jongens kennen van hun eerdere band Sackback, waarbij oldschoolmetal hoog in het vaandel stond. De jongens waren destijds erg jong en veelbelovend. Twee jaar later zijn ze terug, nog steeds jong en veelbelovend, maar muzikaal groeiend. Met invloeden als Lamb of God, Amon Armath en Radiohead, zijn de heren een nieuwe koers in gevaren binnen het metalgenre. Opgenomen in een oude sporthal is hier het debuutalbum Omen, waar in vier tracks een breed scala aan metal voorbij komt.

Opener Omen begint vrij dramatisch met een tergende schreeuw van zanger Frank van der Ploeg; een bewijs dat deze gast een beste strot heeft. Binnen een minuut word je als luisteraar overrompeld door een muur van gitaren en de dubbele bass van drummer Max van der Meij, die vanaf de eerste aanslag compleet los gaat. Er is genoeg dynamiek en dat alles in een tijdspanne van twee minuten. Waar in een passage de muziek positief en helder is, draait de sfeer door het gebruik van mineurakkoorden binnen no time 360 graden om. Een sterke opener, die de zintuigen prikkelt en nieuwsgierig maakt naar de rest van de plaat.

Die nieuwsgierigheid groeit bij het horen van de eerste tonen van het nummer Dignity’s Wall,  een track die begint met dromerige gitaren en een fijn soort kalmte. Het duurt niet lang voordat deze kalmte bruut de kop in wordt geslagen door drummer Max gecombineerd met de uithalen van zanger Frank, die ook de bas even op de voorgrond laat klinken. Na vier minuten volgt er wederom een muzikale intermezzo waar, door de gitaarlicks, de invloed van Radiohead subtiel te horen is. Het nummer eindigt opzwepend, chaotisch en abrupt. Geen poespas. 

Insomnia bouwt voort op de sfeer van de voorgaande nummers, maar hier begint de matige productie wel op te vallen door de blikkerige sound van drums. Tevens klinkt het geluid van zanger Frank veel meer op de voorgrond, waardoor de plaat qua sound niet heel consequent lijkt. In het midden van de track probeert drummer Max wat geintjes uit met tempowisselingen, maar dit loopt niet helemaal lekker met de rest van de instrumenten. Dat de jongens muzikaal zijn is duidelijk, maar het lijkt niet altijd samen te komen tot een mooi geheel. 

De productie van deze plaat is erg wisselend, wat gezien de opnamelocatie ook niet zo vreemd is. Zo begint afsluiter Bleak Harvest qua drums weer veel dikker dan de voorgaande tracks. Heavymetalgitaren, enorm snelle drums en de tergende uithalen van zanger Frank combineren alle elementen van voorgaande nummers ineen. Atmoran weet groove met trashmetal te laten samenvloeien waardoor er een eigen sound ontstaat. Een sound die veelbelovend is.