Dat de leden van The Resurrection eerst muziek maakten onder de naam The Flying Trashcans, is een feitje dat eigenlijk niet meer relevant is. De bandnamen zijn in het aantal lettergrepen hetzelfde, maar dat is, afgezien van de bezetting, het enige wat de bands gemeen hebben met elkaar. The Resurrection is een nieuw hoofdstuk en suggereert dat achterom kijken geen zin heeft. In het moment leven is wat de muziek van het viertal laat horen.

Het artwork van de EP suggereert early electro, bij het luisteren van de plaat blijft die suggestie in eerste instantie overeind vanwege de verzadigde baslijnen en het belang van ritme als meedogenloze machine die de muziek domineert. Herkenbare geluiden van de 808 drumcomputer helpen bij het compleet maken van de ode aan de (vroege) elektronische dansmuziek. De plaat is geproduceerd door het duo Snoet & Smoel. Dat deze EP een louter lokale productie is, staat in contrast met de sound die internationaal aantrekkelijk kan worden bevonden. Gebruik makend van veel delay-effecten omarmen de geluiden zich in elkaars echo.

Bij het geven van context bij de ontstaansgeschiedenis van dit muzikale avontuur noemt zanger Jan Egbers invloeden als Roxy Music, 808 State en Nitzer Ebb. Dit valt na een paar keer luisteren zeker op z’n plaats. The Resurrection lijkt zich te manoeuvreren tussen deze referenties en schuwt hiermee de jaren tachtig en negentig niet, maar valt gelukkig ook niet in herhaling. Geen saaie nostalgie van dertig jaar oud dat geëtaleerd moest worden. Dat komt vooral omdat The Resurrection ook iets futuristisch omarmt, in onder andere haar thema’s en songtitels. Misschien heeft achterom kijken in muzikaal opzicht wèl zin, maar de kreten van Egbers lijken eerder te gaan over de wereld anno nu. Een track genaamd Eden Olympia is de opener van de plaat, met de titel als referentie naar het boek Super-Cannes van J.G. Ballard. In het boek wordt verteld over een elitair bedrijvenpark genaamd Eden-Olympia; een gesloten gemeenschap in de heuvels rond Cannes waar alles op decadente en exclusieve manier is geregeld voor de betere burger. Dat er van alles mis en schuil gaat in deze schijnwereld is evident. Deze thematiek valt mooi te rijmen met de dansbare muziek die soms zelfs post-apocalyptisch aanvoelt wanneer dikke synthlagen worden gecomplementeerd door een scheurende saxofoon in de verte of conga’s die de koele, elektronische ritmes warmer maken. Maar de muziek speelt zich niet af in een toekomst met dorre vlaktes, zombies of een uit de hand gelopen nucleaire oorlog. De vibe blijft positief, alsof de zanger met zijn praatstem-uithalen ons op de toekomst wil wijzen en aangeeft: dáár moeten we heen. Blijf bewegen.

In het begin van Last Beach komt het bezwerende effect van het futuristische goed uit de verf. Wanneer het instrumentarium zich vormt als een landschap heb je hulp nodig van Egbers’ spoken word om te verklaren wat je nou eigenlijk voor je ziet. “This city is a dull knife”, is een lijn die blijft hangen. In de laatste helft van het nummer begint de aandacht te verslappen bij absentie van een melodie die het geheel van ritmische lagen en synthese kan overstijgen of samenvatten. Het blijft bij een dansbare extase die je wat stuurloos achterlaat. Wellicht is dat de bedoeling; dat we stuurloos worden achtergelaten op het laatste strand van de wereld, terwijl de op hol geslagen elektriciteit het langzaam begeeft.

Groeien we allemaal dichter bij elkaar? Worden we allemaal dunner? Geen idee. Misschien, als we blijven dansen op de muziek van The Resurrection. De muziek van The Resurrection heeft iets profetisch, wat de bandnaam misschien al deed vermoeden, met dansbare elementen die goed vertegenwoordigd zijn in dit geslepen elektronisch werkje. De EP telt slechts drie tracks, maar gelukkig wel nummers die langer zijn dan zes minuten. Genoeg opbouw om erin te komen, genoeg spacey geluiden om wat onverklaarbare bewegingen aan je traditionele dansmoves toe te voegen.