Dat de naam van muzikant, zanger en songwriter Alex Nieuwland vermoedelijk niet meteen de nodige bellen zal doen rinkelen, mag best een beetje wonderlijk heten. Deze creatieve geest heeft inmiddels binnen een paar jaar tijd onder de naam Newland wel al twee full-lengths en meerdere singles op zijn conto geschreven. In maart kwam daar nog eens nieuwe langspeler Vaudeville and Burlesque bij. Hoogste tijd nu om aandacht te besteden aan de artiest en, niet in de laatste plaats, zijn recente creatie.

Alex Nieuwland is het enige creatieve brein achter zijn one man band en verantwoordelijk voor alle klanken op Vaudeville and Burlesque. Het is deze oudgediende wel toevertrouwd. Nieuwland voert in de negentiger jaren het gitaarrockende Pretty Green aan, in de hoogtijdagen van de Friese Bries en grunge. De cd Step Outside bezorgt de band airplay op Radio 3 en hiermee volgen supports van onder meer De Dijk en het aardig mythisch te noemen Friese The Serenes. Daarna lijkt het gedaan met de output van de liedjesmaker. Totdat hij in 2016 terugkeert met zijn solodebuut Love & War, waarvan track The Man Who Saved the World het weet te schoppen tot nummer één-notering bij online indierock/pop radiostation IndieXL.  

Een derde langspeler in drie jaar tijd getuigt van genoeg creatieve productiviteit. Met daar nog een aantal afzonderlijke singles aan toegevoegd. De weg naar bekendheid bij liefhebbers van indie/alternative is dan inmiddels ook gevonden, mede door toedoen van de hiervoor genoemde chartnotering. Internet-bekendheid, wel te verstaan, Nieuwland verspreidt zijn materiaal tot dusver namelijk alleen via digitale kanalen als Spotify en YouTube (met of zonder zelfgemaakte videoclips). Of je moet toevallig een album op USB-stick in bezit hebben. Mogelijk verkregen bij één van de enkele albumpresentaties; de enige optredens die de act Newland tot nu toe deed. Live gaan is een zeldzaamheid. Facebook leert dat Nieuwland wel graag met een vaste band de bühne op zou willen, maar dat het vinden van muzikanten daarvoor tot op heden vruchteloos is gebleken. Optredens kunnen dus misschien ook die grotere, bredere  publieke belangstelling opleveren, want voor velen zal Newland nog een tamelijk onbekende zijn. 

Aan de muziek ligt het niet, die prikkelt toch zeker genoeg. Dit met liedjes waarin vaak een bepaalde eigenheid doorklinkt maar het muzikale aspect tegelijk altijd dienend is aan de lyrische inhoud. Het tekstuele gewicht vertaalde zich op Love & War en het daaropvolgende album Cradles and Crosses in thematisch centrale proporties: liefde en geluk ten tijde van oorlogsmalheur en geboorte en dood, als respectievelijke rode draden op de langspelers.  

Vaudeville and Burlesque heeft dan, zo lijkt het, niet een direct te ontwaren overkoepelend thema, maar valt meer uiteen in melancholische, weemoedige reflecties, bevreemding en hoopvolle gedachtes. Met prima weeklagend kabbelende nummers als Color Me Gray, The Agony and The Ecstacy en het getergde A Poem About Pain, dat een statement lijkt op te werpen voor de verbondenheid van gekwelde zielen. 

Het innemende Mama is warm en positief en is Nieuwlands hommage aan zijn moeder en haar onvoorwaardelijke liefde. In een andere context brengt Church Street een fraaie, nostalgisch duidelijk voelbare ode aan Harlingen, de woonplaats van Nieuwland. 

Newlands liedwerk heeft doorgaans de bekende kop-en-staartopbouw. Een opzet die dus geheel aansluit en ondersteunend is bij de verhalende songs. Aangenaam korrelige gitaarakkoorden – af en toe mooi knijpend – moduleren op momenten met zekere verrassing. Subtiele melodietjes en Nieuwlands lichtelijk onderkoelde zang zijn de sterke troeven in het stemmige, veelal meeslepende karakter van het songaanbod. Tezamen zijn het de opvallende bestanddelen die dit Vaudeville and Burlesque omhoog tillen en nuance geven aan de in de basis compacte, sobere nummers. Luister zo ook naar misschien wel het fraaiste liedje van het album: Shipwrecked. Het is raak in zijn eenvoud. Opnieuw kabbelend, maar catchy. Waarbij het grotendeels steunt op een mooi melodramatische gitaarlick. 

Het titelnummer en Uncle George zijn de dan nog te noemen excentriekelingen van het album, met inbegrip van het opvallend grappige synthlijntje in laatstgenoemde ‘vreemde snuiter’. Het zijn tracks die de overwegende frisheid van Vaudeville and Burlesque nader onderschrijven, binnen een alternatief rockend stijlpalet met poprandje. Newlands nieuweling ademt in de geest van de jaren tachtig en negentig, ergens bewegend tussen R.E.M. en The Smiths in. Kleine kanttekeningen zijn, tot slot, de veelvuldig éénduidige tempo’s van de nummers. Die hadden wel meer variatie kunnen gebruiken. En de beleving van Nieuwlands stemgeluid, dat richting het einde van de plaat bij je scribent toch wat begint te zeuren. Kritiekpunten die niet opwegen tegen de bevinding dat Vaudeville and Burlesque verder een overall prima album is, met het hart op de goede plek en een aardig eigen smoel.