Zanger van het eerste uur en mede-bandoprichter Ferdinand Wanders is er inmiddels niet meer bij. Op de nieuwe plaat debuteert vocalist Nikky Sriamin, die aangaande de grunts een iets lager, donkerder geluid kent dan zijn voorganger. Compositorische daadkracht verneem je gauw in eerste uitgesponnen track Het Lijk Van Ons Bestaan. Dimaeon pakt er zijn tijd in een sfeertekenende aanloop met elkaar omstrengelende gitaarsmuk. Het geeft een kalm inleidende ´lyriek´. Aansluitend gaat melancholische mijmering over in bittere realiteit; de alsmaar verdervoerende verkwanseling van de mens van zijn natuurlijke omgeving door grenzeloze (technische) kennis en kunde, vertaalt in staccato hakkende metal en enige zwiepende solo´s. Met daar bovenop gruntende proclamaties van Sriamin, in het Nederlands – aardig verstaanbaar –, maar ook met een overtuigend stukje clean van de debutant.
Dat het in Leeuwarden gehuisveste Dimaeon niet voor één metaal omrand gat was te vangen, werd al duidelijk gemaakt op EP Exit Reality (2010) en volledig albumdebuut Collapse of the Anthropocene (2013). Op die tweede plaat veredelde het kwintet zijn weelderige maar balancerende en speltechnisch goed onderbouwde pastiche van zoal progressieve, doom en death metal. In een bij deze mix prima passend verhaalconcept van een post-apocalyptische wereld. Na lange tijd van bijna volledig stilzwijgen, hoewel, bepaalde bandleden zijn ook actief in Disintegrate en Burial Remains, dienen de Friezen zich weer aan in de scene: tweede full-length Void is 29 november verschenen.
The Insurgent hopt vervolgens over op het Engelse tekstgoed. Een nummer dat voorts grillig maar immer gecontroleerd is in zijn metalhectiek vol onstuimige maatwisselingen. Er is opnieuw een breekpunt en dat mondt mooi uit in gelijkmatige gitaarbezinning en evenzo prettig inkerende cleane zang. De metalstuiters keren vervolgens terug om de geproefde songinhoudelijke uitzichtloosheid nog eens te onderschrijven.
Het tweeënhalf minuut durende Rain had gerust wat langer mogen duren. De formatie profileert zich hier andermaal in het raken van fijngevoelige noten. De subtiel besnaarde melancholie ervan gaat over in het epos The Quantum Suicide Machine, alwaar de songelementen heel knap samenkomen in een Opethiaanse balans. Gedurfde creatieve flair valt de mannen er onomwonden ten deel. Om erna met het opfokkende Dissolve het meest – voor Dimaeon-begrippen – doortrappende nummer van de plaat te pakken te hebben. Toch ook weer voorzien van die subtiliteit. Hoor zo eens de bas, met aanstekelijke speelse fratsen die boven de raggende snelheden uitkomen. Van verfijnde allure is ook zeker het bijzonder aanlokkelijk opbouwende Waves – inclusief minimale pianotonen en warme trompet –, dat hangt in mooie droefenis en wanhoop: het vergeefs opzwemmen van de mensheid tegen de verzwelgende golven van zijn wankel wordende bestaan.
Het slingerende Transcendence vindt weer knappe controle en evenwicht, tussen de lepe ritmische thematiek en de messcherpe, vingervlugge gitaarsolo´s door. Een lekker wispelturige saxofoon duwt de track echter richting betrekkelijke waanzin; het heeft even iets weg van de neurotische avant-garde metal van Zu. Op slotepos Dystopian Monument gaan de registers nog een keer goed open. Bevreemding loopt op naar een kookpunt met ritmisch gestuiter dat uiteindelijk culmineert in monotone ruis, een afgestompte leegte. Zie daar dus: void.. De band werpt zijn memorial op: de sombere uitkomst van de mens die zich ten gronde heeft gericht en natuur en leefomgeving definitief naar de mallemoeren heeft geholpen.
De balans kan worden opgemaakt. Dimaeon gooit op Void hoge ogen, met een ruim geslaagde portie nieuwerwetse, geslepen en progressief doorvoelde metal. Waarop de vrijzinnigheden beheerst uitpakken in toonvoeringen, overgangen en keerpunten. Versmolten binnen een plaat die ermee aanvoelt als de meest evenwichtige van de band tot nu toe. Waartoe de death metal-rage, prog rockende dartelingen en, her en der, ambient kickende sfeersnuiven nog natuurlijker in elkaar grijpen dan voorheen. Met inbegrip van bevallige incidentele rollen van sax, trompet en piano. Void staat garant voor mooi constructieve, nuance dragende muzikale glooiingen – ja, uitstekend uitgevoerd – , kent geen klef geneuzel en is gevat in een gebalanceerde produktie. Oh ja, dat alles ook ´gewoon´ in eigen beheer opgenomen en uitgebracht. Wat eigenlijk wel prima past bij dat aardig eigen zweem dat om het album heen hangt. Goed voer voor de liefhebbers – niet specifiek van alleen metal – die wel in zijn voor een partij uitdagende, genre-overstijgende creativiteit. Welkom terug, Dimaeon.