Het Friese powermetaltrio Mother Of Sin heeft al een behoorlijk pad bewandeld. Deze groep stamt uit 2003. Een eeuwigheid geleden bijna. De band rond zanger Eduard Hovinga (ex-Elegy) brengt niet veel platen uit, dit album is nummer drie en dat is ook direct de titel. Op zeventien jaar tijd had dat misschien best iets meer mogen en kunnen zijn. Maar goed, kwaliteit boven kwantiteit natuurlijk.

Om maar direct over de kwaliteit te beginnen. Het wisselt een beetje. Over de hele lijn laat Mother of Sin horen echt wel muziek te kunnen maken. Veel vertoon van muzikale en vocale spierballen, zoals dat eigenlijk ook wel hoort met dit soort muziek. Alles gaat nét niet over de top. Hovinga’s stembereik is verbluffend, altijd al geweest, maar soms reikt hij tegen het uiterste aan. Dat je plaatsvervangend voelt hoeveel moeite het kost die hoge toon te halen.

Wat er mist op deze plaat zijn echt pakkende songs. Een hoop goede ideeën achter elkaar plakken maakt nog geen goed liedje. Natuurlijk staan er wel prima nummers op, maar het zijn er gewoon te weinig om van een fantastisch goed album te kunnen spreken. Het met Oosterse invloeden doorspekte intro van opener Black Rain is verrassend. Jammer genoeg is de pret na zo’n dertig seconden wel klaar. Drummer Gerry de Graaf is niet erg strak en ook de maestro zelf moet de stem duidelijk nog even losmaken. Een beetje een valse start dus. Human Nova is direct een stuk beter, strakker en leuker om naar te luisteren. De duidelijk beste nummers zijn Changes, met Amerikaanse rockvibe, en Sea Of Flames, waarin Hovinga even laat horen hoe groot zijn bereik is. Het zijn allebei uptempo rockers die wel blijven plakken en uitnodigen tot meelallen. Dit soort meezingers heeft het album nodig en heeft het publiek nodig bij een optreden. Anders blijft een Mother Of Sin-show een masterclass muzikale krachtpatserij. De band is namelijk niet bang voor een cliché meer of minder. Iets wat ook wel bij de stijl van de muziek hoort. Het oude rockers, spijkerjas-met-patches-principe.

De overige nummers zijn zoals gezegd echt niet slecht. Wie de eerste drie platen van Elegy in huis heeft, kan deze ook gerust aanschaffen. Natuurlijk hebben de mannen geprobeerd een afwisselend album te maken, maar dat is toch maar deels gelukt. Er mist wat spanning. Het refrein in The Start Of Everything is bijvoorbeeld best tof, net als het intro van The Call, maar het is gewoon niet genoeg om zo’n nummer omhoog te tillen. Er zit altijd wel ergens een vertraging of verandering in de opbouw van een nummer, die geen verbetering is. 3 is daarmee niet een album wat grensverleggend is of nekbrekend goed. De diehards zullen het echt wel waarderen. En in het powermetalwalhalla Duitsland lopen ze hier sowieso wel warm voor.