#WTTV16: Protomartyr doet het hele festival schudden op zijn grondvesten

Rammelende postpunk is even overdonderend als onontkombaar

Tekst: Wybren Nauta | Foto's: Femme von Steel ,

Protomartyr is niet bepaald je gemiddelde festivalband; er is geen sprake van ongebreideld optimisme of aanstekelijke meezingers. Voor een band uit Detroit, een van de meest arme steden van Amerika, is dit ook weinig verrassend. Hun muziek is kenmerkend postpunk, maar wel met een grauw, melancholisch randje, alsof ze regelrecht van een vervallen industrieterrein afgestapt zijn. Dit geluid hebben ze geperfectioneerd op hun laatste plaat The Agent Intellect, die nu grootste deel van hun set vormt.

Het opvallendste aspect van Protomartyr is zonder meer zanger Joe Casey. Zodra hij opkomt, breekt hij onmiddellijk een blikje bier open en steekt hij een sigaret aan. Het is tekenend voor de complete nonchalance waarmee hij zich presenteert. Hij is typisch het soort man dat niet eens zou weten hoe hij zich anders voor moet doen dan hoe hij daadwerkelijk is. Met een lichte grimas en een soort verbeten cynisme, mompelt en schreeuwt hij zijn nummers eruit waardoor elk woord gemeend lijkt. De rest van de band speelt superstrak door en laat gedurende het hele optreden geen enkele steek vallen.


Met opener Cowards Starve zetten ze meteen de toon voor de rest van de set, onder het lawaai van galmende gitaren en stuwende drums schreeuwt Casey keer op keer “I’m going out in style” alsof hij van plan is er hier ter plekke een eind aan te maken. Deze intensiteit hoor je eveneens terug in nummers als The Hermit en het rammelende Ain’t So Simple van de vorige plaat. Maar ook de meer ingetogen nummers werken uitstekend. Pontiac 87 is een moment waarop de band eventjes gas terug neemt en waar nostalgie en melancholie lijken te overheersen. Gedurende de hele set is Protomartyr alleen maar bezig spanning op te bouwen en hem vervolgens klemvast te houden, met geen moment om naar adem te happen. Pas bij de laatste twee nummers laten ze de teugels een beetje vieren op Come & See en het mokerharde Why Does it Shake?. Maar de controle verliezen ze nergens helemaal. Dit is geen band voor moshpits, maar voor opgeheven vuisten en langzaam meedeinende lichamen.


Een band als Protomartyr vormt eigenlijk een schril contrast met het festival waar ze spelen. Met hun zware geluid en cynische teksten zou je ze eerder in een willkeurige kelder of kraakpand verwachten, dan bij een ondergaande zon aan een meer. Dit doet echter niks af aan hun optreden van de band dat even dringend en krachtig is als je ervan zou verwachten. Het is misschien een atypische festivalband, maar dat doet voor zowel de band als het aanwezige publiek niet terzake. Ze weten met hun tomeloze energie een grauwe wereld er weer wat beter uit te laten zien.