Adrian Crowley op herhaling blijkt een succes

Sombermans liedjes als warme deken in de winternacht

Tekst: Theo van der Veer | Foto's: Coen Waltmans ,

Eind november van het vorig jaar vond Explore The North plaats op allemaal bijzondere locaties in Leeuwarden. Eén van de muzikale hoogtepunten van het festival was het optreden van singer-songwriter Adrian Crowley. En dus besloten het stadsfestival en podium Asteriks de handen ineen te slaan en de Ierse bard nogmaals naar Leeuwarden te halen. Evenals twee maanden geleden, is het optreden in de prachtige Lutherse Kerk in de Oosterstraat.

Het kerkje in de binnenstad is goed gevuld en volgens de organisatie zelfs uitverkocht. Een beetje kerkgenootschap zou graag elke zondag een toestroom van dit aantal zien. Helaas voor hun zijn er twee Ierse singer-songwriters voor nodig om een kerk tegenwoordig nog eens goed te vullen. Die tweede singer-songwriter is overigens Katie Kim, een 31-jarige dame uit Dublin, waarmee Adrian Crowley momenteel tourt. Het verschil tussen voor- en hoofdprogramma is snel duidelijk. Mevrouw Kim schrijft en zingt mooie warme liedjes, maar blijven niet hangen en het geluid is ook niet optimaal.

 

Wie bekend is met het oeuvre van Adrian Crowley zal deze avond geen dijenkletsers verwachten. De man maakt donkere, zeg maar gitzwarte, van melancholie doordrenkte folkliedjes. Het regenachtige Dublin blijkt een prima voedingsbodem voor dit soort treurige maar o zo mooie nummers die door Crowley geschreven en gezongen worden. Wie vervolgens een depressief wrak op het podium verwacht komt bedrogen uit. Hier staat geen man die zich met al die bezongen tegenslagen ternauwernood staande weet te houden aan de zelfkant van de maatschappij. Nee, Crowley is een keurige, ogenschijnlijke goed gemutste Ier die zijn publiek tussen de nummers door prima weet te vermaken met humoristische anekdotes.  

De set begint met het stemmige Long Distance Swimmer, van het gelijknamige album uit 2008. De toon is gezet! Ook met The Starlight Hotel, het volgende nummer valt er nog weinig te lachen. Dit liedje zou overigens zomaar uit de pen van Leonard Cohen kunnen komen. Na nog enkele van dit soort sinistere, maar prachtige nummers, verschijnt Katie Kim weer ten tonele. Met haar zingt Crowley het duet Golden Palominos (‘Our Days Are Golden Palominos, Galloping Away’). Het nummer The Magpie wordt ingeleid met een hilarische anekdote, over eksters (magpie’s) die de Crowleys tijdens hun vakantie in Frankrijk teisterden. Veel nummers van Crowley zijn recente meesterwerk passeren de revue. Bij Some Blue Morning zit het publiek doodstil en aandachtig te luisteren. 

Het optreden wordt afgesloten met het prachtige The Hunger Grass, wederom een donkere balade waarin, voor even, een sprankje hoop doorklinkt. Het nummer sluit af met de toepasselijke woorden ‘But Still I Pray That This May Last...’, iets wat voor de bezoekers ook zal gelden. Na een staande ovatie verlaat Crowley de kerk, slaat ondertussen nog even de kramp uit zijn hand en in de ‘coulissen’ aangekomen zou het maar zo kunnen dat hij, naar goed Keltisch gebruik een teug Malt naar binnen klokt. Hoewel de singer-songwriter nu ook weer niet type is van al te veel rock-&-roll clichés. Na het aanhoudende applaus heeft de man ook geen keuze en keert, in geheel niet tegen zijn zin, terug op het podium. 

Met het weinig opbeurende The Stranger hervat hij het optreden. Er volgt nog een mooie inleiding bij het nummer Trouble. Het is geschreven na een ervaring in Deventer, een stad waar niet zoveel schijnt te gebeuren: “The only trouble you get around here, is when wet leaves stick to the railway tracks.” Er wordt gelachen en de thematiek is minder zwaar en dus een mooie afsluiter. Adrian Crowley en Katie Kim kunnen wederom rekenen op een staande ovatie. Twee Ieren verwarmden vanavond de ruimte, terwijl buiten de volle maan - als een wakend oog - boven de kerk schijnt. Alleen die kerkbankjes, dat zal nooit wennen…