De Deeldeliers verspreiden het jazz-evangelie ook in Leeuwarden

Oldschool jazz en mooie praatjes door topmuzikanten

Tekst: Henk Rigter | Foto's: Rick Slagter ,

Terwijl de mensen rustig aan Poppodium Romein vullen, staat Jules Deelder alvast achter een draaitafel. In een goed zittend pak en voorzien van de nimmer afwezige zonnebril, draait de man jazz van de langspeelplaat. Doordat de Rotterdammer zowel het hoofdprogramma als het voorprogramma verzorgt, lijkt het vooral de avond van Jules Deelder te worden. Maar dat is buiten de overige leden van De Deeldeliers gerekend.

Het kwartet wordt aangevoerd door Bas van Lier, misschien wel 's Neerlands beste jazzmuzikant. De man is meester van zijn Hammond en weet enorm veel tonen uit zijn instrument te sleuren. Soms staand, soms zittend, kondigt hij de nummers aan of geeft hij verbale voorzetten aan Deelder. Deze kopt ze vervolgens moeiteloos binnen met een absurde anekdote over Ella Fitgerald of een mop over een man die gecastreerd moest worden. Dit tot groot vermaak van het publiek, dat helaas niet in grote getalen is op komen draven. Dit gebrek aan aandacht voor bijzondere dingen is wel een beetje kenmerkend voor het Leeuwarder publiek en dat is in dit geval best jammer. “Er mag worden gedanst!”, nodigt Van Lier uit. “Wat is het Friese woord voor 'bewegen'?”, probeert hij het later nog eens. Het antwoord bestaat beide keren uit een oorverdovende apathie.

Boris van der Lek staat in het midden van de opstelling zichtbaar te genieten met zijn saxofoon. Met zijn wilde bos wit haar en grote oorbel is dit misschien wel de coolste verschijning van de avond. Wat wil je ook, deze piraat speelde zelfs nog met Herman Brood & His Wild Romance. Zijn geluid zorgt voor felle en ruige randjes aan de oldschool jazz die vanavond wordt gespeeld. 'De balad-koning' noemt Van Lier hem en die bijnaam doet hij eer aan met een fluweelzachte solo.


Jules Deelder zit er voornamelijk lekker rustig bij op een mini-drumkit. Af en toe schreeuwt hij iets door de muziek heen en gaandeweg wordt zijn rol in De Deeldeliers groter. Zijn scherpe opmerkingen en kleine verhalen kleuren de avond en wanneer hij voordraagt uit eigen werk, dan klinkt er niet alleen jazz, maar ook soul door de zaal. De stem van de zeventiger is doorleeft, kraakt en is helder. Opvallend is dat de man zich niet groter voordoet dan de andere muzikanten en zich echt gedraagt als onderdeel van een jazzkwartet. Dat spreekt absoluut in het voordeel van de nachtburgemeester, die op zichzelf natuurlijk ook een legendarische status heeft.

Dan  is er nog een drummer, die op de achtergrond niet heel veel ruimte heeft om net zo onverschillig cool te zijn als zijn drie kompanen. Tenslotte had Deelder al de helft van zijn drumstel gejat. Het optreden van Erik Kooger is echter ook enorm strak en zijn solo is misschien wel het hoogtepunt van de avond.

Als de Deeldeliers het podium aflopen, gaat Deelder weer verder waar hij de avond mee begonnen was. Onverstoorbaar legt hij de ene na de andere - al dan niet obscure - jazzplaat op de platenspeler. De zaal loopt leeg en sommige mensen kopen nog een cd, die door de muzikanten worden gesigneerd. Het was een unieke avond, waarin de Deeldeliers lieten merken dat de oude jazz nog steeds bestaansrecht heeft. En Jules Deelder ook.