Naast het feit dat Van Berlo erg blij is met de kansen die het nieuwe popcentrum biedt voor zijn plannen, zijn er voor Neushoorn eveneens mooie bijkomstigheden. Bij het programmeren van bands is er voor een dergelijk popcentrum als Neushoorn weinig financiële ruimte voor het experimenteren met het boeken van bands waar weinig publiek op af komt. Van Berlo legt uit: “Ik kan die verliezen wat makkelijker opvangen, deels door een subsidie waarbij ik de helft terug krijg van het tekort dat eventueel zou ontstaan. Als een dergelijke dag of optreden mij 500 euro kost, vind ik dat niet zo erg. Ik zie het als een goede PR voor bijvoorbeeld Into The Grave. Mijn idee is dat ik meer goodwill kan kweken als ik zo’n show organiseer in plaats van een dure advertentie in de Aardschok te zetten. Het experimenteren met nieuwe of bands uit een heel specifiek genre doen ze bij Asteriks al, maar door dit soort initiatieven kon dat ook in Romein, en dus ook bij Neushoorn straks. Daarnaast krijg ik vaak uit het metalgenre bands aangeboden voor optredens. Onder de noemer Into The Grave Presents kan ik een dergelijke band laten optreden in Neushoorn. Dat is voor hun voordelig, want ik neem dan alle risico’s op me. Neushoorn zelf hoeft dan eigenlijk niks te regelen, maar er is wel weer activiteit en dat is heel prettig.”
Op de vraag wat Neushoorn Leeuwarden kan bieden is Van Berlo heel duidelijk. “In Leeuwarden is er altijd een matig popbeleid gevoerd. Volgens mij is er niet eens een gemeentelijke nota waarin staat wat het beleid is als het gaat over popmuziek of popcultuur. Pas sinds Romein in de Westerkerk is gegaan, is er een officieel poppodium in Leeuwarden. Dat is best laat als je dat vergelijkt met Vera, Doornroosje of Paradiso. Dit zijn podia die al meer dan dertig of veertig jaar bestaan. Gelukkig is de popcultuur zich toch gaan ontwikkelen. Dergelijke processen zijn niet te sturen en nu blijkt dat Leeuwarden heel erg gegroeid is qua popcultuur. Het is een hele mooie broedplaats geworden, ondanks het feit dat de gemeente daar dus totaal geen oog voor heeft gehad. Het besluit om een popcentrum op die plek te maken had ook helemaal niks te maken met popbeleid. Je zou denken dat de gemeente een visie heeft over hoe het zou moeten met de popcultuur in onze stad. Eén van de onderdelen die daarbij hoort is een popcentrum waar die dingen samenkomen. Zo is dat in eerste instantie dus helemaal niet gegaan. In dat gedeelte van de stad lag al jaren een rotte plek en aangezien er nog een zak geld opgemaakt moest worden zijn ze eens gaan bedenken wat er op die plek gerealiseerd kon worden. Na wat ideeën – waaronder een bioscoop – te hebben afgevuurd kwam een poppodium in het vizier. Het proces is dus een beetje raar gegaan en de aanleiding is niet helemaal juist geweest, maar uiteindelijk - en zeker na het aanstellen van Jan Pier Brands - zijn alle betrokken partijen zeer tevreden. Het biedt de stad een mooie plek voor het ontwikkelen van de jonge popcultuur in Leeuwarden.”