#WTTV14: De dubbele curve van The Jezabels

Kwaliteit van muziek weet Australiërs nog net te redden van matige mix

Tekst: Wouter Hoogland | Foto's: Coen Waltmans ,

Na drie uitputtende festivaldagen is er niets fijner dan nog even een flinke golf muziek mee te pakken. Laat The Jezabels daar nou net hun specialiteit van gemaakt te hebben. De dreampop spoelt heerlijk over je heen, maar geeft je onderweg ook een stomp in je gezicht mee. Dat de show toch niet zo perfect is als het klinkt heeft dan ook niets met de muziek te maken. Het is een ongelukkige samenloop van omstandigheden, die gelukkig net geen roet in het eten gooit.

HET CONCERT:

The Jezabels, Welcome to the Village, Grootegast, zondag 20 juli 2014

DE ACT:

Moeizaam is het begin van dit optreden zeker te noemen. De band betreedt al luttele seconden na de soundcheck het podium, zonder introductie. Het is het handjevol toeschouwers dan ook niet helemaal duidelijk of dit nu al het begin van de set is, en niet nog een laatste check. Zo’n check was overigens geen overbodige luxe geweest: voor een band zonder bassist dreunt de bas, zeker in het begin van de set, veel te hard door de Grootegast. Dit is jammer, want een optreden van dit kaliber verdient een perfecte mix. Al vanaf het vroegste begin is zangeres Haley Mary in topvorm: met haar melancholische (falsetto)zang en zwierende bewegingen toont ze zich de perfecte frontvrouw voor The Jezabels’ krachtige dreampop. Hoewel ze wat minder uitbundig op het podium staan, leveren ook haar bandleden hoogwaardig werk. De galmende gitaar, de glinsterende synthesizers, de dreunende piano, en een drumpartij strakker dan de gemiddelde panty – samen levert het een van de interessantste optredens van dit festival op.

HET NUMMER:

Dat de bas hard staat mag duidelijk zijn, maar het geluid van de band in het algemeen is ook een stuk harder dan op plaat. Dit betekent dat de subtiele verschillen tussen de nummers moeilijk te horen zijn – tot ongeveer het midden van de set, wanneer de geluidsman zijn werk heeft verbeterd. Ondanks het geluid, is het een enerverend optreden. De nummers zitten vol kleine wisselingen en interessante partijen die elk nummer weer een kwaliteitsverhogend randje meegeven. Time To Dance is een perfect voorbeeld: geleidelijk bouwt de band een nummer uit meeslepende coupletten, een stuwende bridge en uithalen die aan Florence and the Machine doen denken – maar dan wél spannend.

HET MOMENT:

De kracht van de Australiërs zit duidelijk in de opbouw van de nummers. Alles werkt wel ergens naartoe, of het nou een opvallende toetsenlijn, gitaarsolo of zo’n heerlijke falsetto-uithaal is. Afsluiter Dark Storm is waarschijnlijk het best kenmerkend hiervoor: het nummer maakt een paar heerlijke curves, met een gedroomde climax voor een set als deze.

OOK OPMERKELIJK:

Het complete optreden bestaat overigens uit curves: niet alleen in de kwaliteit van de geluidsmix (waar een stijgende lijn in zit), maar ook in de podiumpresentatie. Waar de zangeres in het begin van de set nog sierlijk is wordt ze steeds houteriger, terwijl haar bandleden juist steeds uitbundiger op het podium staan. Waarschijnlijk heeft Mary haar kruit te vroeg verschoten, al krijgt ze tijdens de voorgenoemde afsluiter haar energie weer even terug.

HET PUBLIEK:

Dat de semi-headliner en hekkensluiter van de Grootegast geen aankondiging krijgt is natuurlijk onvergeeflijk. Het leidt er dan ook toe dat de band de set begint voor zo’n vijftig enthousiastelingen die al even stonden te wachten. Gelukkig weten ze binnen vier nummers de tent vol te spelen – al staat die tegen het einde alweer halfvol. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat Band of Skulls al is begonnen, maar het is toch jammer.

HET OORDEEL:
Muzikaal gezien maakt The Jezabels hun naam op de tweede rij van de poster meer dan waar. Met zo’n consistent kwaliteitsgehalte in de muziek is het dan ook eeuwig zonde dat er zo veel variabelen in andere aspecten zitten. Het had een van de hoogtepunten van het festival kunnen zijn, nu blijft het bij een ruim voldoende.