Recensie: Thomas Azier - Hylas

Alles is met elkaar in balans op dit nadenkalbum

Obe Alkema ,

Het heeft een half decennium geduurd, maar daar is dan toch eindelijk het debuutalbum Hylas van Thomas Azier. De afgestudeerde muzikant aan de Academie voor Popcultuur in Leeuwarden verruilde het rustige Friesland voor het bruisende leven in Berlijn. In interviews is te lezen dat het overleven in de grote stad niet zonder slag of stoot gegaan is. Het is een van de vele motieven op Hylas.

Want de grote stad, in dit geval Berlijn, heeft een enorme aantrekkingskracht. Maar als individu moet je jezelf zien te redden. De stad is meedogenloos. De levenservaringen van Thomas Azier zijn verwerkt op Hylas: het eenzaamheidsgevoel zie ik in Ghostcity prachtig verwoord: “Cause we are the only one alive in this town.” En in How to Disappear: “How to disappear? / I'm nothing more than a breeze / Can you feel me?” In zo’n grote stad verdwijn je in de massa; je wordt een nummer; misschien slechts een vage herinnering. Die solitude gaat altijd gepaard met het verlangen naar een ander. Het komt terug in Angelene, waarin Azier “Angelene where could you be / I dived and I swam with the ghosts / There's one sea between us now / That's just what kills me the most” zingt.

 

Vooral het contrast tussen deze twee motieven is erg mooi uitgewerkt. Met name op het niveau van de tekst waarin gevoelens verwoord zijn, die persoonlijk overkomen, maar toch universeel zijn zodat de luisteraar zich erin kan herkennen. Ik kan met zekerheid aannemen dat eenieder die wel eens in Berlijn of een andere grote stad geweest is, zich in eerste instantie plompverloren voelt.

Dat gevoel heerst niet op Hylas. Niets wordt op dit album aan het toeval over gelaten. De liedjes nemen de lezer bij de hand door de literatuur- en cultuurgeschiedenis. In Verwandlung (dat gedaanteverwisseling betekent) komt een boek van de Duitstalige auteur Franz Kafka samen met de film Trouble Every Day. De eerstgenoemde gaat over een jongeman die op een dag wakker wordt in de gedaante van een ondier (kakkerlak) en op deze manier ontmenselijkt wordt. Dat sluit aan bij het solitaire gevoel van de grote stad. Ten tweede raakt hij zo vervreemd van zijn naasten, iets dat ook kan gebeuren wanneer je besluit je vertrouwde leven achter te laten en naar de grote stad te verhuizen. De horrorfilm is bloederig (als je de foto’s mag geloven) en heeft te maken met seksuele frustraties en (huiselijk) geweld.
 

Ook de albumtitel is een literaire verwijzing: Hylas was een knechtje van Herakles en werd door nymfen het water ingelokt en op die manier verdween hij. Ook hij werd slachtoffer van een heftig verlangen naar lust en van list en bedrog. Rukeli’s Last Dance is een verwijzing naar de Duitse bokser Johann Trollmann. En Sirens of the Citylight bevat onmiskenbaar een verwijzing naar de Sirenen uit de Odyssee van Homerus. Deze wezens met mooie, zangerige stemmen betoverden mannen op zee om ze vervolgens te verslinden. Wanneer een man hun gezang hoorde, verlangde hij niets anders meer. De associatie met de nimf en de twee gezichten die een vrouw of een stad soms kan hebben, is nu snel gemaakt. 

Inhoudelijk staat het album dus als een huis. Des te indrukwekkender is het contrast met het muzikale aspect: de liedjes klinken verrassend lichtvoetig met vrolijke synths, maar kunnen bij elk couplet of refrein omslaan naar een duister en grimmig geluid. Dat lichtvoetige is maar schijn, want de geweldige stem (en die uithalen!) van Thomas Azier komt haast barok over, zo zwaar en bombastisch. Dat wordt weer getackeld door de minimalistische productie van de nummers en juist dáárom versterkt. Verwacht bij Azier geen lekkere wegluisterliedjes. Het mag dan wel popmuziek zijn door de conventionele songstructuur, in de productie met deuntjes en bliepjes klinkt een verrassende en verfrissende toon door. Ik zou het ondanks de melancholische teksten haast hoopvol noemen. 

Alles is in balans met elkaar. Een theatraal nummer als Red Eyes en How to Disappear staat in schril contrast met een stampend, techno-achtig nummer als Sirens of the Citylight. Het onheilspellende Ghostcity contrasteert prachtig met het spiritueel aandoende en ingetogen Verwandlung. De contrasten zijn talrijk, maar zorgen niet voor een diffuus album. Hier is juist het tegenovergestelde aan de hand: de veelzijdigheid van Thomas Aziers muzikale en tekstuele oriëntatie uit zich in elk nummer op een andere manier. Elke nieuwe insteek houdt de lezer bij de les: dit is een nadenkalbum.

Hoopvol is de toekomst voor Thomas Azier. Hoge ogen gooide hij al in een aantal Europese landen en met dit knallende debuut verdient hij meer, veel meer. Laat hem de 3FM-award voor Beste Alternatieve Artiest winnen; laat hem de festivals afgaan in binnen en buitenland en draai het album grijs op de radio. Het idee dat de zeer gelaagde liedjes het niet goed zouden doen op de radio lijkt me evident onjuist: de dansbare beats en het popkarakter zijn uitermate geschikt voor op de radio.