Recensie: Thomas Azier - Hylas
Alles is met elkaar in balans op dit nadenkalbum
Het heeft een half decennium geduurd, maar daar is dan toch eindelijk het debuutalbum Hylas van Thomas Azier. De afgestudeerde muzikant aan de Academie voor Popcultuur in Leeuwarden verruilde het rustige Friesland voor het bruisende leven in Berlijn. In interviews is te lezen dat het overleven in de grote stad niet zonder slag of stoot gegaan is. Het is een van de vele motieven op Hylas.
Vooral het contrast tussen deze twee motieven is erg mooi uitgewerkt. Met name op het niveau van de tekst waarin gevoelens verwoord zijn, die persoonlijk overkomen, maar toch universeel zijn zodat de luisteraar zich erin kan herkennen. Ik kan met zekerheid aannemen dat eenieder die wel eens in Berlijn of een andere grote stad geweest is, zich in eerste instantie plompverloren voelt.
Ook de albumtitel is een literaire verwijzing: Hylas was een knechtje van Herakles en werd door nymfen het water ingelokt en op die manier verdween hij. Ook hij werd slachtoffer van een heftig verlangen naar lust en van list en bedrog. Rukeli’s Last Dance is een verwijzing naar de Duitse bokser Johann Trollmann. En Sirens of the Citylight bevat onmiskenbaar een verwijzing naar de Sirenen uit de Odyssee van Homerus. Deze wezens met mooie, zangerige stemmen betoverden mannen op zee om ze vervolgens te verslinden. Wanneer een man hun gezang hoorde, verlangde hij niets anders meer. De associatie met de nimf en de twee gezichten die een vrouw of een stad soms kan hebben, is nu snel gemaakt.
Inhoudelijk staat het album dus als een huis. Des te indrukwekkender is het contrast met het muzikale aspect: de liedjes klinken verrassend lichtvoetig met vrolijke synths, maar kunnen bij elk couplet of refrein omslaan naar een duister en grimmig geluid. Dat lichtvoetige is maar schijn, want de geweldige stem (en die uithalen!) van Thomas Azier komt haast barok over, zo zwaar en bombastisch. Dat wordt weer getackeld door de minimalistische productie van de nummers en juist dáárom versterkt. Verwacht bij Azier geen lekkere wegluisterliedjes. Het mag dan wel popmuziek zijn door de conventionele songstructuur, in de productie met deuntjes en bliepjes klinkt een verrassende en verfrissende toon door. Ik zou het ondanks de melancholische teksten haast hoopvol noemen.
Hoopvol is de toekomst voor Thomas Azier. Hoge ogen gooide hij al in een aantal Europese landen en met dit knallende debuut verdient hij meer, veel meer. Laat hem de 3FM-award voor Beste Alternatieve Artiest winnen; laat hem de festivals afgaan in binnen en buitenland en draai het album grijs op de radio. Het idee dat de zeer gelaagde liedjes het niet goed zouden doen op de radio lijkt me evident onjuist: de dansbare beats en het popkarakter zijn uitermate geschikt voor op de radio.