#KPVF14: The Hunting Party wint in Burgum

Middelmaat regeert tijdens voorronde in Kiehool

Tekst: Wouter Hoogland | Foto's: Bouke Stienstra ,

Zaterdagavond in Burgum. Een paar handjesvol mensen stroomt buurtcentrum Kiehool in voor de laatste voorronde voor de Kleine Prijs, met welgeteld zeven acts. De meeste bezoekers zullen later blij zijn dat ze vroeg zijn gekomen: de eerste set van winnaar The Hunting Party is een van de weinige momenten dat er echt bovengemiddeld talent te horen valt.

Eigenlijk is de wedstrijd al gespeeld voor de avond echt is begonnen. The Hunting Party knalt er meteen lekker in met hun snoeiharde gitaarmuziek. Alhoewel, basmuziek zou een betere omschrijving zijn. De sound van de band wordt vooral gedefinieerd door het stuwende, doch melodische spel van de bassist/zanger. Door dit trucje wordt het probleem van het kale geluid dat trio’s vaak hebben meteen opgelost – om van het gebruik van bas- in plaats van gitaarsolo’s maar niet eens te spreken. Het instrumentale nummer zwakt de set lichtelijk af: zonder de hoge zang zakt de band net iets te veel in het basspectrum weg. Zeggen dat de bassist het trio draagt geeft overigens te weinig lof aan de rest. De drums zijn de hele set retestrak, en vooral het laatste nummer is subliem door de subtiel steeds meer overstuurde gitaar. Zo’n band als eerste geeft hoge verwachtingen voor de rest van de avond.

Die verwachtingen worden helaas snel de kop in gedrukt door Blanco. Als Normaal en de 3Js een bastaardkind zouden maken, zou het klinken als deze band. Het podium staat stampvol met familieleden (inclusief moeder op de bongo’s), en toch moet de tweede stem uit een apparaatje komen. Dat hun (grotendeels) Nederlandstalige set vrolijk is kan niet worden ontkend: tweede nummer Wetter klinkt als een uitdaging richting Kool & the Gang om ze aan te klagen voor plagiaat. Eerlijk is eerlijk, de band is strak op elkaar ingespeeld. Helaas overstijgen naam, sound en podiumperformance niet het niveau van de gemiddelde top100-coverband.

Al zitten ze in een heel ander muzikaal hoekje, de sound en presentatie van 10ToGo is niet veel beter. De stekelige punk die het viertal maakt valt totaal niet samen met de laffe performance – pas in de laatste dertig seconden van de set wordt er een beetje bewogen. Als de gitaren tijdens het tweede nummer op clean gaan, klinkt de band als een ongetalenteerde versie van Less Than Jake. Overstuurde versterkers liggen de jongens duidelijk beter, het zou verstandig zijn om de ska-riffjes achterwege te laten. Misschien dat ze dan nog eens een lokale kelder vol kunnen krijgen. Nu is de arrogantie richting publiek, organisatie en geluidsman volkomen misplaatst.

Tijdens de vierde band van de avond wordt de rise of the machines die Blanco inzette doorgezet: ook bij Polter komen de harmonieën uit een apparaatje. Vrijwel de hele set wordt met opnamen meegespeeld. Dit kan interessant werken, vooral bij een genre als industrial metal, maar dan moet wel alles strak zijn. Hier schort het bij de gitaristen nog wel eens aan, al is de ritmesectie nagenoeg perfect. Wat de band wel goed doet is de presentatie: bij Polter kun je het daadwerkelijk zien als ze harder spelen. Ook lof voor de zangeres: haar stem is de perfecte mix van lief en ruig voor dit genre.

Over apparaatjes gesproken, bij Von Neumann Machine wordt er de inhoud van een halve elektronicawinkel op het podium van Kiehool gekieperd. Met twee bassisten en een toetsenist omsingeld door synthesizers heeft het trio in ieder geval het interessantste instrumentarium van de avond, en misschien ook wel de interessantste muziek. Ik kan het niet beter omschrijven dan als een soundtrack voor een science-fictionfilm uit de jaren tachtig. Ook al is het boeiend om te kijken wat voor geluid de drie nu weer uit hun elektronica gaan halen, het is moeilijk om je aandacht erbij te houden – ondanks dat soms een strakke basriff je hoofd er weer even bij trekt. Als de set na twee nummers al improviserend in overleg wordt afgesloten (de bassist zegt zichtbaar ‘stoppen’ tegen de toetsenist) is de conclusie duidelijk: deze band moet midden in de nacht in een festivaltent met psychedelische lichten en een publiek vol pillen.

De opmerking van de presentatrice dat Ascone pas sinds dit jaar bestaat is maar gedeeltelijk waar: het is eigenlijk een doorstart van Burgumse punkrockband N.E.P. Bij een nieuwe naam hoort een nieuw geluid, wat zich vooral laat kenmerken als ‘niet je standaard vierakkoordenpunk’. Een goeie afwisseling in subtiel en hard, originele arrangementen en snelle, verassende gitaarloopjes maken de nummers bovengemiddeld goed. De zanger haalt dit niveau helaas niet: vooral bij de lagere partijen zit hij er nog wel eens flink naast. Ook klinken de lichtere gitaarriffjes soms wat slordig. Al met al is dit een set met een redelijk aantal verbeterpuntjes, maar nog steeds een voor in de top 3.

Afsluiter van de avond is Ilse Gosliga, het 16-jarige meisje dat, naar eigen zeggen, ‘geen zoet meisje meer is’. Haar muziek en presentatie spreken dit enigszins tegen: het meisje dat naast me in het publiek staat zegt meerdere keren dat ze haar alleen maar wil knuffelen. De muziek is, zeker vergeleken met de rest van de acts vanavond, nogal onvolwassen. Het zijn simpele vier-akkoordennummers over tieneronzekerheden als pesten en vriendschap. De cover van John Legend (tevens de enige cover van de avond) wordt zonder enige deviatie van het origineel uitgevoerd. Natuurlijk moeten we hier haar leeftijd in acht nemen: als de teksten wat volwassener zouden worden en de begeleiding wat origineler, dan komt Ilse er wel. Nu is het nog prima, maar niet meer dan dat.

De jury probeert het nog even spannend te houden, maar de grote winnaar is eigenlijk voor niemand een verrassing: The Hunting Party wint in Kiehool de publieks- en de juryprijs. Totaal niet verwonderlijk, want zij waren vanavond een van de weinige acts die boven de middelmaat uitstak.

---

Gezien: voorronde Kleine Prijs van Fryslân
Waar: Kiehool, Burgum
Wanneer: zaterdag 22 maart 2014
Opkomst: ±35 man