#JBF14: Leonard Ford heeft zieltjes voor het oprapen

The Devil Went Down To Jailbreak

Tekst: Wouter Hoogland | Foto's: Keri Stoelinga ,

De locatie had de organisatie niet beter uit kunnen zoeken: iemand met zo’n artiestennaam achterop een oude Ford pick-up zetten is natuurlijk perfect. Thematisch zit het wel goed dus, maar muzikaal is het ook een goede keuze geweest om Leonard Ford het muziekprogramma op zondag te laten openen: dit is na al het rock ’n roll-geweld van de vorige avond een gedroomde opener om in de zon met een bakje koffie de dag mee te beginnen.

HET CONCERT:
Leonard Ford, Jailbreak Festival 2014, Square 1, zondag 15 juni 2014

DE ACT:
Achterop de vrachtwagen zit een jonge kerel waar je op straat niet twee keer van op zou kijken. Spijkerbloesje, hip baardje, namaak Ray-Ban: hij had zo uit een reclame van de H&M weggelopen kunnen zijn. Leonards muziek daarentegen is iets minder hip: rauwe deltablues en ragtime heeft de laatste tijd niet veel in de hitlijsten gestaan – maar is perfect om de zondag van Jailbreak mee te beginnen. De helft van de set doet Leonard in zijn eentje met alleen zijn resonatorgitaar, bij de rest wordt hij gesteund door een violist, die ook nog een mopje meezingt.


HET NUMMER
:
Amerikaanser dan dit kun je het bijna niet krijgen: een blueszanger met een nét rauw genoeg randje in de stem, en een bluegrassviolist die over de metalige akkoorden van de gitaar heen improviseert. Het oude fabeltje van de duivel in Tennessee komt dan ook snel boven bij I’m The Devil. Na een onheilspellend begin schept het lichtvoetige nummer het beeld van een vrolijke duivel, die met zijn fiddle op zijn schouder zieltjes komt verzamelen op het zuidelijke platteland. De donderslagen die op de achtergrond door de hemel klinken zijn een mooi passend toeval.

HET MOMENT
:
Dat de blues niet per se treurig hoeft te zijn bewijst Ford hier overduidelijk: hij werkt zich breed glimlachend door zijn set vol vrolijk doorstampende ragtime. Wanneer dan tijdens Southern Candy de zon eindelijk doorbreekt is het optreden ook compleet: het zonovergoten plein vol met koffiedrinkende bezoekers, met Ford op de achtergrond, beter kan de zondag bijna niet beginnen.

OOK OPMERKELIJK:
Dat zijn genre zich bij uitstek leent voor improvisatie komt Ford goed uit: een groot deel van de set is nog niet vaak (of zelfs nog nooit) eerder uitgevoerd samen met violist. Loose Like That en Corina worden al improviserend ingezet, en de onzekerheid die dit meebrengt is alleen maar vermakelijk voor de muzikanten. Dat elk nummer precies dezelfde vorm heeft maakt niet uit, dit is de essentie van ragtime: bluesschema inzetten en maar zien waar je uitkomt.

HET PUBLIEK
:
Na het eerste nummer lijkt het er nog even op dat de locatie Leonard parten gaat spelen: hij zit dicht bij de ingang, vlak naast de koffiestand, waardoor het lijkt alsof degenen die naar hem luisteren het vooral om de koffie te doen is. Maar het aantal mensen dat blijft hangen wordt steeds groter, en na elk nummer zwelt het applaus weer een stukje aan. De rollen worden omgedraaid: het is niet meer de koffie die mensen naar de muziek trekt, maar de muziek bezorgt de koffiestand flink wat klandizie.

HET OORDEEL:
“Dit is Pony Blues, een nummer uit 1920. Toen was ik acht.” Het mag dan een grap zijn, maar je zou zo van hem aannemen dat hij 90 jaar ingevroren heeft gelegen en weer in de delta wakker is geworden. Het gitaarspel snerpt heerlijk, en er is geen spoortje van een Nederlands accent te bekennen. Dat het allemaal dezelfde formule volgt nemen we maar voor lief: het kan niet anders dat duivel Ford hier een paar zieltjes heeft gewonnen.