#FF14: Birth of Joy is de perfectie nabij

Trio laat publiek bijna alle hoeken van de zaal zien

Tekst: Wouter Hoogland | Foto's: Coen Waltmans ,

Tien uur, de nacht is net begonnen. Hoog tijd voor een luid bandje en laat Birth of Joy nou flink wat volume hebben. In DeWolff-opstelling (gitaar-orgel-drums) slingert de band een flinke bak muzikale invloeden in hoog tempo het publiek in. Variatie te keur dus, iets wat ook meteen het sterkste punt van het trio is.

DE ACT:

Birth of Joy staat misschien bekend als 'dat bandje met het net iets te harde orgeltje', maar in de Aegonzaal doen de andere twee bandleden er qua volume er niet voor onder. Hard dus, maar ook snel: ze mogen dan het orgel van The Doors hebben, de Utrechtenaren hebben de energie van Mötorhead. Zo had The Deaf geklonken als Spike eerst in Thee Oh Sees had gezeten in plaats van Di-Rect. Goed, genoeg namen gedropt. Het is te gemakkelijk om Birth of Joy te beoordelen op basis van vergelijkingen, want op zichzelf is dit ook een band die de kwaliteiten bezit om een perfecte set neer te zetten – en dat lijkt deze dan ook te worden.

HET NUMMER:

De band weet namelijk de grote valkuil van grotendeels instrumentale nummers te omzeilen: ook al zit de set vol met uitgerekte jams, ze vervelen niet door de vele tempowisselingen. Zo wordt harde knaller How It Goes, het derde nummer in de set, plotseling teruggebracht naar een soort bossanovajam in overdrive, die steeds sneller naar de climax toewerkt. Dit toont waar de kracht van dit drietal ligt: de grenzeloze variatie, die zelfs de meest langgerekte solo’s interessant houdt.

HET MOMENT:

Nog een voorbeeld hiervan: debuutsingle Make Things Happen wordt er net zo hard doorgezet als de rest, tot plotseling alles terugvalt. Een trage, psychedelische passage volgt, met galmende drums, het orgel dat alle toonladders lijkt te negeren, en een opbouw die vanuit je middenrif naar boven komt borrelen. En dacht je dan bij het einde te zijn aangekomen, jammer dan: er wordt gewoon nog een breakdown ingegooid. Die climax komt dan alsnog, en nog spectaculairder dan je hadden kunnen verwachten. Eigenlijk jammer, want het is al topvermaak om even op de razendsnelle linkerhand van de organist of op die wervelwind achter het drumstel te focussen.

OOK OPMERKELIJK:
Dat de kracht in de variatie ligt wordt duidelijk bij het tamelijk vlakke Motel Money a Way. Dit nummer blijft vooral binnen de lijntjes van het bluesschema, wat ingevuld wordt door solo’s. Begrijp me niet verkeerd, die solo’s zijn allemaal van topniveau, maar ze voelen net iets te lang aan. Zonder de onverwachte wendingen is het lastig de aandacht bij de show te houden.

HET PUBLIEK:
Tsja, als een show zo energiek is slaat dat over. Staan ze in het begin nog voor een kwart zaal te spelen, aan het einde heeft Birth of Joy de complete Aegonzaal volgespeeld. Wanneer de tieners vooraan, na een complete set moshen, er nog steeds geen genoeg van krijgen, lacht het geluk ze toe. De band is zo snel door de set heen gejaagd dat er nog tijd is voor twee toegiften. We worden maar verwend.

HET OORDEEL:

Als ze nou hadden besloten om Motel Money a Way uit de set te laten, had Birth of Joy hier een perfecte set neergezet. Desalniettemin is de energie die het drietal de zaal in slingert perfect om de avond goed op gang te brengen. Daarbij is het verfrissend om eens een garagerockband te zien waarbij de nadruk niet op gitaar ligt. Het is te hopen dat er wat festivalprogrammeurs in de zaal staan, want dit is een sure shot voor elke zaterdagavond.