Anno van der Werf: ‘Het is een aanrader een Friese boerenlul te zijn’

Een gesprek over zijn muzikale verleden, heden en toekomst.

Anne-Marie Böing ,

Een eerste klas regelneef, een doener in hart en nieren. Anno van der Werf, zanger/gitarist bij Weima & Van der Werf en The Big Bounce bluesband, is niet alleen muzikant, maar ook organisator, of ‘ideeënmaker ’zoals hij het zelf noemt.

Een gesprek over zijn muzikale verleden, heden en toekomst.

Een eerste klas regelneef, een doener in hart en nieren. Anno van der Werf, zanger/gitarist bij Weima & Van der Werf en The Big Bounce bluesband, is niet alleen muzikant, maar ook organisator, of ‘ideeënmaker ’zoals hij het zelf noemt. Zo is hij bijvoorbeeld de drijvende kracht achter de Blues’n’Rollestafette die iedere winter in Café Scooters te Leeuwarden wordt gehouden. Niet blijven dromen, maar actie ondernemen lijkt zijn motto: ‘Ik stel een concreet doel, bijvoorbeeld vandaag een liedje schrijven, en dan doe ik dat.’

Naar het voorbeeld van Springsteen
Het muzikale verleden van Van der Werf begint op een boerderij in Burgwerd, vlakbij Bolsward, als jongste van zeven broers en zussen. Beroep ouders: boer en boerin. Ambitie om in hun voetsporen te treden was er nooit: ‘Beroepsmuzikant worden heeft altijd wel in mijn achterhoofd gezeten’. Toen een van zijn zussen iets creatiefs moest doen voor haar opleiding, nam ze een gitaar mee naar huis. Van der Werf leerde akkoorden spelen en daarbij te zingen. Bruce Springsteen was zijn voorbeeld, want ook hij deed allebei.

Springsteen is niet alleen een muzikale inspiratie. ‘Die man was de regelmanus van zijn band’, volgens Van der Werf, ‘hij zocht de goeie mensen bij elkaar, ging op pad, regelde optredens. Dat heb ik zelf ook altijd gedaan. Wij zijn niet alleen liedjesmakers, maar ook ideeënmakers.’ Dat woord, ideeënmaker, komt vaak terug in het gesprek. Van der Werf: ‘Alles wat met ‘maken’ te maken heeft, met ideeën, daar heb ik een ontzettende drive in. Dat geef ik vorm. Muziek is mijn passie, dus daar doe ik dat mee.’

Friesland versus de Randstad
Op twaalfjarige leeftijd begon Van der Werf zijn carrière in een schoolbandje. Op zijn zeventiende was hij allang geen onbekende meer in het kroegencircuit in Leeuwarden, waar hij veel speelde met zijn toenmalige band The Bunkin’ Assberries. In 1996 bundelden hij en Reinout Weima hun krachten en zo werd het duo Weima & van der Werf geboren. ‘Dat is eigenlijk mijn werk,’ zegt Van der Werf erover. ‘Mijn andere projecten bestaan daarnaast’.

Toch verwisselde Van der Werf Friesland voor Utrecht vijf jaar geleden. ‘Ik was hier wel even uitgespeeld. Wilde ergens anders de sfeer proeven, kijken hoe de muziekscene ergens anders werkte. En ik dacht dat er vanzelf veel mensen af zouden komen op wat ik organiseerde, omdat er meer mensen wonen. Dat was naïef,’ geeft hij toe. Ook wordt er in Utrecht vooral fusion en jazz gespeeld, terwijl Van der Werf vooral pop, blues en rock ’n roll speelt. ‘Ik kwam er tussen omdat ik kon spelen, zingen, en repertoire had. Maar het botste met die bijna wetenschappelijke muzikanten. Alles moest zo moeilijk mogelijk.’ Dat is nu juist tegengesteld aan waar Van der Werf voor staat: ‘het gaat mij om doeltreffendheid, simpelheid, energie, feel. Daarin ben ik misschien wel echt een Friese boerenlul. Maar dat is een aanrader, want dat kan je gebruiken in de rest van het land’ lacht hij. ‘Friesen staan bekend als praktisch, harde werkers, mensen waar je afspraken mee kunt maken.’

Na Utrecht kwam Amsterdam, waar Van der Werf meer op zijn plek was als popmuzikant, maar in het najaar van 2009 komt hij toch terug naar Friesland. ‘Mijn roots trokken me toch erg. De Randstad is ook erg druk. In Amsterdam zijn er verder maar vijf of zes kroegen waar je kan spelen, op net zoveel avonden per week. Ik ken daar nu mensen die dat al vijftien jaar doen.’

Oeuvre
Terug in Friesland heeft de creatieve ideeënmaker natuurlijk niet stilgezeten. Twee cd’s zijn er verschenen: een bluesplaat getiteld Working Man, en een soloplaat, Come Into My House. ‘Die bluesplaat is samen met mijn band The Big Bounce. Dat is de muziek die ik ben. Come Into My House is een popplaat en persoonlijker, omdat ik in mijn eentje de liedjes heb geschreven.’ Meestal neemt een band een cd op in de hoop dat dit hun muzikale carrière verder helpt. Niet Van der Werf. ‘Ik heb die cd’s gemaakt omdat ik dat gewoon een keer wilde doen. Als onderdeel van mijn oeuvre. Zodat mensen later kunnen zeggen: “hé, die Van der Werf was best een goede muzikant, luister maar!” ‘ Hij denkt hardop verder: ’Het heeft ook te maken met gezien willen worden, dat zit ook in mij. Eigenlijk een vervelende eigenschap. Juist als je dat wilt, word je vaak niet gezien.’

Ambitie
Zijn er nog wel ambities voor de toekomst nu het cd-idee ook tot uitvoer is gebracht? ‘Schilderen!’ roept Van der Werf meteen. Zijn huiskamer doet voorlopig dienst als privé expositieruimte, maar nog een keer een expositie van zijn eigen schilderijen is een idee dat hij nog niet heeft uitgevoerd, maar graag wil uitbouwen. De titel van zijn tentoonstelling heeft hij al: ‘Poppetje’. Hij is wel tevreden met waar hij nu is. ‘Je bent waar je bent’, zegt hij nuchter, ‘muziek is nooit frustratie voor mij geweest. Ik heb wel de wil om mensen te vermaken. Dat doe je op eigen schaal, en iedere schaal is goed. Muziek wordt frustratie als je perse iets wilt bereiken,’ mijmert hij hardop. Vervolgens zegt hij lachend: ‘Ik ben eigenlijk al heel beroemd. In Friesland’.