Op vrijdag 4 juli mag de liefhebber zijn tentje alvast neersmijten op het terrein. Een treetje bier in de voortent, een handjevol “nee hoor meneer, dat zijn geen drugs” wat losjes door de bagage verspreid en je bent klaar voor de strijd. De bandjes op de pre-party deze vrijdag zijn voor de meeste bezoekers van minder belang, het is vooral het sociale aspect van Wâldrock dat de overhand heeft. Gezellig dat iedereen er weer is, “jou heb ik al een tijd niet meer gezien!” Er wordt dan ook stevig bier gedronken met kennissen en vrienden, om vervolgens zo lam als een aap in een tent te belanden. De nacht is gevuld met brullende idioten en hier en daar klinken stukjes metal uit verrotte speakertjes.
Op zaterdag 5 juli brandt je die tent al om een uurtje of 10 uit. De zon fikt met volle kracht op je kop als je buiten komt, wat het beuken van je hersens tegen je schedel er niet beter op maakt. Dus je trekt er nog eentje open en je loopt wat over de camping, om je vervolgens rond het middaguur naar het terrein te begeven. Programmaboekje meepikken, je even laten bestasten, en daar ga je.
Op het terrein staat een drietal podia waar een groot aantal metal- en aanverwante bands deze dag hun set spelen. Opvallend is hoe weinig plek er is om even rustig te zitten. Voorheen waren er altijd nog tribunes waar de vermoeide metalhead zijn benen kon strekken, maar daar is dit jaar niet voor gekozen. Hierdoor kom je er achter dat een hele dag staan toch best vermoeiend is.
De muziek is luid, hard en luid. Beukende dubbele basdrums en keiharde distortion is de smaak van het weekend. Wie iets anders wil, die rot maar op. Dansen beperkt zich tot met redelijke kracht tegen elkaar aan beuken en headbangen vooraan, achteraan en in het midden van het terrein.
Wâldrock bezoekers drinken bier. Veel bier. Dit, samen met de eerder genoemde hete zon, levert soms “situaties” op. Je kon dan ook enige goed gemarineerde, maar toch aangebrande en schuimbekkende, bewusteloze bezoekers op het veld aantreffen. Of een tweetal meisjes in een sloot net buiten het terrein, mogelijk door een zonnesteek gecombineerd met een tweetal liters wodka. Op het terrein is er gelukkig genoeg verkoeling te vinden, het publiek weet vrijwel constant een liter of 20 bier in de lucht te houden.
Ook opvallend is de grote hoeveelheid mannen op dit festival. Er zijn er makkelijk drie keer zoveel dan er vrouwen zijn. Dit vindt dan ook zijn weerslag in de omgangsvormen die gebezigd worden. Schreeuwen wordt van praten overgenomen als standaardvorm van communiceren, met duwen een “close second”. De meiden zijn er in drie varianten: de vriendinnetjes van die voorgenoemde mannen, verschrikkelijke gedrochten en, ik heb er enkel van gehoord, de vrijgezel. Het is vooral een feest voor mannen in uiterst thematische uniformpjes die elkaar laten zien hoe stoer ze zijn.
Wâldrock is een gezellig feest, ook dit jaar weer, maar toch voelt het alsof er iets ontbreekt. De sfeer doet iets harder aan, er is wat minder solidariteit onder de bezoekers. Maar waar dat dan aan ligt, valt moeilijk te zeggen. Misschien is het wel de nostalgie de parten speelt. De grotere schaal brengt ook een andere mentaliteit met zich mee. Maar Slayer maakt een hoop goed. Nu maar weer naar huis, normaal doen.
Al die willen te kaap'ren varen, moeten mannen op Wâldrock zijn
Festival voor flinke kerels (en hun vriendinnetjes)
Het eerste weekend van juli mogen de Slayer-shirts weer uit de mottenballen. De scheermesjes mogen mooi in de kast blijven, die bakkes mag wel ongeschoren. En laat die schone onderbroek ook maar zitten. De baas kan je rug op, de kinderen gaan naar opa en oma en een paar decennia aan opvoeding en fatsoen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Wâldrock breekt aan, de pleuris breekt uit bij Burgum. Willem laat er in een column zijn vrolijk-cynische blik over schijnen...