Wâldrock 2007!

Een verslag uit de blubber van Burgum

Tekst: Willem Wijbenga Foto's: Peter Janson, ,

Op 7-7-7 was de twintigste editie van Wâldrock een feit. Een festival waarop Metal centraal staat en wat zegt haar kleinschaligheid als grootste kracht te zien. Eigenlijk de enige in zijn soort in Nederland, met drie podia jaar en waarschijnlijk voor het laatst op de huidige locatie

Een verslag uit de blubber van Burgum

Op 7-7-7 was de twintigste editie van Wâldrock een feit. Een festival waarop Metal centraal staat en wat zegt haar kleinschaligheid als grootste kracht te zien. Eigenlijk de enige in zijn soort in Nederland, met drie podia jaar en waarschijnlijk voor het laatst op de huidige locatie. Het was leuk om te zien hoe ook ditmaal weer half Friesland uitloopt om te helpen bij het organiseren, opzetten en bedienen van het festival. Als je uit de regio komt kun je familie, vrienden en buren tegengekomen die allemaal hard bezig zijn om het festival ook dit jaar weer mogelijk te maken. Onbetaald. Zelfs kinderen uit de buurt helpen mee, door met een skelter met aanhangwagen mensen te helpen bagage van A naar B te brengen. En een hoop blubber… Die blubber was het gevolg van een uiterst regenachtige vrijdag en een boel mensen in beweging. Dezelfde vrijdag waarop de pre-party van het festival plaatsvond. Ditmaal op het festivalterrein zelf De enthousiaste bezoekers van het festival stonden zoveel mogelijk in de tent om voor de, toch wel harde, regen te schuilen. Delain, Chiraw, Escadron en Melechesh deden hun best om het natgeregende publiek te vermaken. De pre-party was een goede opwarmer voor het festival zelf, alleen heb ik er slechts het einde ervan meegemaakt, doordat de harde wind het opzetten van een tent tot een ware strijd maakte. Van wat ik wel heb gezien kan ik zeggen: het was gezellig, ondanks de regen. Na de nodige nachtrust werd het festival wakker om te bemerken dat de regen voorbij was. Niet dat dit voor het campingterrein nog uit ging maken, dat was intussen veranderd in een modderpoel. Op naar het terrein dan maar. Op naar Dead Horse Running, de traditionele lokale openingsact. De band krijgt de zware opgave om voor een klein publiek het festival te openen op het Deade Pier podium. De onzekerheid valt, ondanks de stoere houding, aan de muziek te horen. Dat het publiek niet echt meewerkt, zal hier ook zeker een rol in spelen. Stoere hoekige rock-'n-roll met teksten over alcohol, wijven en Friese copkiller Eye Wyskstra doen het misschien ook wel niet zo goed als het grootste deel van het publiek nog met een kater van de avond ervoor worstelt. Het geheel oogt wat rommelig en weet eigenlijk pas tegen het einde van de set echt wat reacties teweeg te brengen bij het publiek. En dan vooral het laatste nummer. Na DHR is het op naar het Grutte Pier podium voor de eerste Deathmetal band van de dag, het Belgische Aborted. De band snoeit er gelijk hard in. Machinegeweer blastbeats trillen door de tent en mijn buik. De band ziet eruit alsof ze het naar hun zin hebben en klinkt hard, hoekig, groovend en melodisch bij vlagen. Gelukkig wordt het experiment niet geschuwd, wat een band toch altijd dat beetje meer geeft. Het publiek, nu in grotere getale aanwezig, schijnt het plezier van de band te delen en het eerste voorzichtige pitje van de dag ontstaat. Het gaat hierom een man of 5, maar het is een begin. Het geluid in de tent valt tijdens de set uit, maar Aborted laat zich hierdoor niet ontmoedigen en weet zich over de podiummonitoren nog enigszins hoorbaar te maken totdat het geluid in de tent wordt hersteld. Al met al een goed optreden, overtuigend. Terwijl de oudere metalheads zich nog tegoed doen aan Aborted, verzamelen de jongere liefhebbers zich in het Lytse Pier tentje voor het optreden van One Bullet Left. Hoewel enkele leden van de band nog niet oud genoeg zijn om een biertje te bestellen, kunnen ze al wel een overtuigende pot beuken. Hoewel de schattigheidfactor zeker een rol speelt bij het waarderen van deze band, is het te gemakkelijk om ze enkel en alleen op hun leeftijd te beoordelen. Wanneer je met gesloten ogen luistert, is het niet moeilijk om je een stel zweterige volwassen kerels voor te stellen. En dat zegt wat. Een schelle strot over iets wat het midden tussen Death en Black Metal houdt. De drums waren hier en daar wat rommelig, maar al met al werd er een goede prestatie geleverd. Zeker wanneer je in acht neemt dat er voor deze jonge kerels nog zoveel groeimogelijkheden bestaan, dat ze alleen maar beter kunnen worden. Nu muzikaal nog niet uitzonderlijk, maar zeker wel vermakelijk. Hierna snel nog even een stukje Moonsorrow meegepakt. Bebloede koppen op het podium. De Finnen klinken strak en degelijk. Alleen weten ze het publiek niet echt mee te krijgen met hun folkmetal. Echt hard of opzwepend wordt het dan ook niet. Symfonisch wel, vooral door de synth die een toevoeging vormt op de standaardinstrumenten. Alleen ben ik daar nou net niet erg van gediend. Het geluid valt erg tegen, wat de band niet ten goede komt. Wat wel opvalt, is de sfeer onder de festivalbezoekers. Voor satanistische bierdrinkende mensenhaters met een voorkeur voor agressieve muziek, zijn metalheads wel erg gezellig. Veel glimlachende mensen en een gemoedelijke sfeer. Er worden stiekem wat jointjes gerookt maar het echte bier drinken moet nog beginnen. Op naar Gorerotted, die wel hard van leer trekken. Deze band speelt in plaats van Marduk, die nu later op de dag zullen spelen. Gorerotted doet haar naam eer aan, de viezigheid druipt er vanaf. Lage grunts van Ben “Goreskin” McCrow worden aangevuld met bijna lachwekkend gekrijs van bassist Philip Wilson. Agressief en gestoord dreunt het geheel door de Grutte Pier. Er wordt een onverbiddelijk ragtempo aangehouden door de gitaren terwijl de drums er als een tsunami onderdoor ratelen. Het optreden veroorzaakt zelfs een echte stoere mannen pit, met wild om zich heen zwaaiende, boos kijkende bebierbuikte moshers. Eentje struikelt over een klein meisje heen, strompelt wat en land op mijn voet. Dank je. Onderweg naar Vader word ik bijna omver gereden door een scootmobiel. Ik ben altijd blij om te zien dat een festival toegankelijk voor mensen die wat slechter ter been zijn, maar kunnen jullie dan ook even opletten dat de zelfstandig mobiele Wâldrocker niet omver wordt gereden? Vader zelf staat zwart te wezen terwijl de zon tussen de grijze wolken vandaan komt. Muziek voor mannen met zwart haar, zwart shirt, zwarte broek, zwarte schoenen en gefronste wenkbrauwen.Wederom Death Metal, wat nu toch wel een beetje begint te vervelen. Vader klinkt stuwend en donker, strak en streng, met lekker veel solo's en “metaalpiepjes”. Ik ga tussendoor even langs de plee alwaar achter de eerste vrij lijkende dixi een forse mevrouw blijkt te zitten, met haar broek op de enkels. Zij zal de komende tijd nog wel vaker even langskomen in mijn nachtmerries. Na Vader is de beurt aan Autumn, die een verrassend welkome afwisseling vormden op het programma tot nu toe. De band begint meteen, en dat had ik eigenlijk niet verwacht, stevig en hard te spelen. Alleen staat de microfoon van Nienke de Jong uit wanneer ze begint met zingen, een dikke misser voor de techniek en erg vervelend voor Autumn. Gelukkig weet de band dit jammerlijke feit al snel goed te maken door een strakke set neer te zetten. Vooraan het podium staat een aantal jongere fans, maar er zijn ook genoeg oudere liefhebbers te bespeuren in het publiek. De rondzingende monitoren, of versterkers daar wil ik af wezen, hoeven nou niet meteen zo. De band zegt onder haar invloeden doom-, folk- gothic- en nu-metal te rekenen. Ook is het popgehalte erg hoogt. En dat is in dit geval niet slecht. Het maakt de muziek toegankelijk en ook interessant voor de festivalbezoeker die niet direct voor de extremere metalvarianten gaat. En het staat als een huis. Dat mag ook gezegd worden. Een overlijdensbericht is nu nog niet nodig, de band Obituary, die inmiddels plaats heeft genomen op het Deade Pier Podium, is nog springlevend. Op het veldje voor het podium heeft zich een grote groep spijkerjekkies verzameld voor deze oudgedienden en Deathmetal pioniers. Er wordt een erg goede show gegeven, waarin de ervaring doorklinkt. Vooral de lekkere gierende solo's vallen op. Hier en daar is het wel wat houterig, maar dat schijnt voor de spijkerjekkies en houthakkersbloesjes geen obstakel te vormen bij het genieten van de show. En das terecht, want het overtuigt. Na een bak nasi met saté al staande verorberd te hebben ga ik naar Celtic Frost. De eerste band die echt weet te verbazen. Diepe, lage, mid-tempo tot laag tempo stukken afgewisseld met furieuze snelle uitbarstingen. Een band die podiumpresentatie serieus neemt. Een band die voor vele andere bands een inspiratiebron vormt. En het is niet moeilijk om te horen waarom dat zo is. De lome meeslepende stukken nemen je mee naar een donkere, morbide wereld. Zanger Thomas Gabriel Fisher weet het publiek te boeien. Ook noemswaardig is de bassist Martin Eric Ain, die eruitziet al een trol uit de hel. Indrukwekkend. Are we morbid? Yes we are! Wegens het uitvallen van W.A.S.P. is de band Destruction geboekt als vervanger. Eerste indruk: schedels, schedels, schedels. Overal zitten schedels op. Als de Punisher muziek zou maken zou hij in deze band zitten. De Duitsers doen hun best om W.A.S.P. te vervangen en het publiek op de hand te krijgen, wat aardig lukt. De, erg Amerikaans klinkende, Thrash komt niet erg origineel of bijzonder over, maar is wel strak gespeeld. Er komt een redelijk pitje op gang, maar het Beavis en Butthead gehalte is wel wat hoog. Net als ik de hoop op een echte knaller begin te verliezen stuit ik op Meshuggah. Snoeiharde, complexe metal van het experimentele en progressieve soort. Met ritmes die je constant op het verkeerde been zetten en een zanger die de muziek met zijn kin probeert te dirigeren. Het is net alsof de muziek niet weet waar het heen wil in het begin, maar veranderd al snel in een compromisloos geluidsoffensief. De tent loopt vol. Zanger Jens Kidman loopt met een gestoorde, macho grimas over het podium te krijsen terwijl de band hem al hortend en stotend begeleid. De gitaarriffs gaan van machinaal naar dissonant en chaotisch. Hier kwam ik voor. Iets wat verrast en nieuw klinkt. Iets wat de metalclichés niet eindeloos recyclet. En dan mag er af en toe best een drumstokje door de lucht vliegen van mij... Op de Deade Pier staat Thrashlegende Testament zich klaar te maken voor de show. Wederom vooral een feest voor de iets oudere Wâldrock bezoeker, hoewel dit zeker niet de enige doelgroep blijkt te zijn. Scheurende drums en riffs van vroegâh weten het publiek op te zwepen tot een feeststemming. Er wordt zelf luidkeels meegebruld in sommige hoeken van het veld. De stemming op het podium is erg goed. Er is te zien dat de band zichzelf niet al te serieus neemt en vooral veel plezier heeft in de muziek. Het publiek neemt dit over. Jong en oud staan te stuiteren. Uit nostalgie vertrek ik bij de show van Testament om naar Osdorp Posse en Laberinto te gaan kijken. Tevens heb ik wel even trek in wat variatie. De Lytse Pier roept sterke associaties met een zwijnenstal op. Het is een dikke bak blubber geworden waar je, als je niet oppast, wel in de drek zou kunnen verzuipen. De show opent met een stuk hiphop uit de ouwe doos, maar degenereert al snel naar een “ mengeling van hiphop, Latino en metal.” Maar toch zijn het vooral de echte Osdorp momenten die weten te bekoren. Als Laberinto een heel stuk van de show speelt met Def P aan de zijlijn komt het toch een beetje over als een PR-stunt die bedoeld is om aandacht te vestigen op deze band. De band daagt het publiek uit om een moshpit te beginnen, maar hier word maar mondjesmaat gehoor aan gegeven uit angst voor een valpartij in de vieze blubberzee. De Dropkick Murphy’s blijken toch de act van de dag. Na enig wachten, met een hoop “let's go Murphys” geschreeuw als gevolg, wordt er een Ierse folksong opgezet terwijl achter het podium de banier met de bandnaam wordt uitgerold. De band komt op en een feest breekt los. Na een hele dag de stem van de dood en de stem van de duivel, klink er nu luidkeels de stem van het gewone volk. De 15 minuten wachten worden beloond met doedelzak en gitaarfurie. Het publiek komt als geheel in beweging, iets wat nog geen enkele band gelukt is. Een glimlach valt van menig gezicht af te lezen terwijl de band door het eigen repertoire heen speelt. Ook wordt er een cover van Johnny Thunders gespeeld, you can't put your arms around a memory, en de knaller It's A Long Way To The Top (If You Wanna Rock 'N' Roll) van AC/DC komt ook nog voorbij. Als er een band is waar iedereen op reageerde, dan waren het de Dropkick Murphy’s. Als afsluiter mogen we nog genieten van Within Temptation, die de gehele inrichting van een Grieks restaurant meegenomen hebben, evenals twee opblaasleeuwen met vleugels. Stijlvol, zullen we maar zeggen. De band speelt goed, de zang is goed en de tent is vol. Eigenlijk is het een vrij voorspelbare show, die niet erg aansluit op het toch wat donkere karakter van de rest van de dag. Maar dat valt natuurlijk ook te zeggen van de Dropkick Murphy’s. Maar ik kan eigenlijk niks anders zeggen dan dat het volgens verwachting ging. Alle hitjes kwamen nog eens voorbij. Een feest voor de fans. Het vermoeide publiek – in totaal zo’n 6200 man sterk- begon halverwege de set wat af te druipen naar huis of de tent toe. Na de laatste act is het natuurlijk napraten en nagenieten, wat was er goed en wat niet?. Terugkijkend op het festival viel toch het gebrek aan variatie erg op. Iets meer verschil tussen de acts zou langer boeien. De aandacht langer vasthouden. Ook de blubber was wat jammer, maar hoort er intussen eigenlijk ook wel een beetje bij. En het is de gehele zaterdag vrij droog gebleven. Volgend jaar maar weer, maar dan elders als ik de geruchten mag geloven. Als het maar doorgaat, want het zou zonde zijn dit unieke festival nooit meer mee te kunnen maken.