Freddie Mörkerie

Een nieuwe column van Bert Kobus

Maandag 25 november 1991, ergens tussen Buitenpost en Kollumerzwaag nam ik het besluit om Queen-fan te worden. Het was iets na vieren. Ik fietste achterin een wirwar van scholieren toen vriend E. zijn koptelefoon van zijn oren nam en ons met overslaande stem de volgende mededeling deed: “Jezus, Freddie Mörkerie is dood…”.

Een nieuwe column van Bert Kobus

Maandag 25 november 1991, ergens tussen Buitenpost en Kollumerzwaag nam ik het besluit om Queen-fan te worden. Het was iets na vieren. Ik fietste achterin een wirwar van scholieren toen vriend E. zijn koptelefoon van zijn oren nam en ons met overslaande stem de volgende mededeling deed: “Jezus, Freddie Mörkerie is dood…”. De volledige groep draaide zich vol ongeloof naar hem om. Voor even. Totdat ik de tot dan toe domste vraag in mijn leven stelde: `wie in vredesnaam is Freddie Mörkerie?’. De rest van de tocht heb ik alleen moeten fietsen. De klassenkrant van Havo 2b heb ik er wel mee gehaald:’Muzikale schande van het schooljaar 91/92: Bert Kobus weet niet wat Queen is‘. Ik was dertien. De Top40 en Tip20 lijsten benaderde ik met de punctualiteit van een wetenschapper, maar de naam Queen zei me helemaal niets. Meteen na thuiskomst rende ik naar de dorpsbibliotheek voor de OOR-encyclopedie. Hopend dat Queen een onbenullig bandje was dat iedereen over het hoofd had kunnen zien. Maar de discografie en de lijst hitsingels die ik terug vond, maakte de schaamte alleen maar groter. Dat was niet het enige. Alhoewel ik het ooit had geprobeerd met obscure punkbands zoals Strawelte en Kobus gaat naar Appelscha: was ik volkomen bandloos. Het was de tijd van New kids on the Block (`Nieuw kots in de blik`), Roxette en De Bangles. Logisch dat de posters op de muur van mijn jongenskamer niet verder kwamen dan glimmende Ferrari’s en sexy blondines. Ik nam me daarom heilig voor om het volledige Queen-oeuvre met terugwerkende kracht in mijn brein te injecteren. Ik had er talent voor. Springend op Innuendo verpulverde ik de lattenbodem van mijn jongensbed, in no time tapete ik een Queen-collectie bijelkaar waar zelfs de kenners met een scheef oog naar keken. Toen mijn Christina Applegate posters plaats moesten maken voor die van Queen, wisten zelfs mijn ouders dat het au serieux was. Maar hoe ik ook mijn best deed, het voelde als muzikale necrofilie. De reportages die ik keek, de biografieën die ik las: ik leerde een band kennen die net was overleden. Day at the races, Night at the opera, The Works, The Miracle; in het tempo waarin ik mij volschrokte, was het logisch dat ik na enkele maanden een muzikale burn out onder de leden had. Maar dat was niet het ergste. Ik twijfelde aan Freddie. En als Queen-fan houdt het dan snel op. Vergelijk het maar met een Mercedes-bezitter die het Mercedesmerkje van z’n auto sloopt, als een Christen die niet in Jezus gelooft. Alhoewel E. mijn nieuwsgierigheid wekte met gruwelverhalen over de laatste maanden van Freddie: ‘Het was net een vampier: je kon al zijn botten tellen en hij was helemaal geel` en verhalen over de extravagante feesten waarbij dwergen met schoteltjes coke op hun hoofden tussen de gasten doorliepen, had ik niets met hem. Die theatrale gebaren, die immense voortanden en die glimmende snor. Freddie leek meer op een hongerige nicht die op zoek was naar harde knokige sex met kleine puberjongetjes zoals ik. Na een paar maanden begon het met de eerste cassettebandjes die één voor één hertapet werden. De Queen T-shirts heb ik voor een prikje verkocht en toen ik tot slot de posters verving voor goedgeschapen actrices, dankten mijn ouders God op hun blote knieën dat de 753’ste keer Bohemian Rhapsody hun bespaard bleef. Anno vandaag herinnert alleen nog het Live-at-Wembley dubbelalbum aan mijn korte Queen-manie. Afgezien dan van 5 minuten en 55 seconden per jaar. Op 31 december zeven voor twaalf zet ik de radio ietsje luider zodra ik het klagerige `Mama I just killed a man` hoor. En als het ‘anywhere the wind blows’ het jaar als een soort ‘amen’ afsluit, denk ik even terug aan de koude novembermiddag in 1991: de dag dat ik mijn eerste echte band kreeg. BERT KOBUS