Meindert Talma & The Negroes/De Kift, Iduna Drachten, 20 april 2007

Een verslag van een rusteloze reis, maar tegelijk een verkwikken¬de wandeling. Met stof, dans en weemoed. Met toevallige ontmoetingen in donkere krochten en muzikale vergezichten.

Dick de Graaf, ,

Waarmee de combinatie van Meindert Talma in het voorprogramma van de Kift, afgelopen vrijdag 20 april in Iduna in Drachten, ineens een stuk vanzelfsprekender wordt. En waar meteen ook de belofte van een bijzonder avondje Iduna uit sprak. En een bijzonder avondje werd het.

Een verslag van een rusteloze reis, maar tegelijk een verkwikken¬de wandeling. Met stof, dans en weemoed. Met toevallige ontmoetingen in donkere krochten en muzikale vergezichten.

Meindert Talma & The Negroes en De Kift kennen elkaar van de clubtour die ze vorig jaar, samen met onder andere Spinvis, Stuurbaard Bakkebaard en André Manuel, in wisselende samenstellingen, het project “de Nederlandse Impressionisten” hebben gedaan. Waarmee de combinatie van Meindert Talma in het voorprogramma van de Kift, afgelopen vrijdag 20 april in Iduna in Drachten, ineens een stuk vanzelfsprekender wordt. En waar meteen ook de belofte van een bijzonder avondje Iduna uit sprak. En een bijzonder avondje werd het. Een paar jaar geleden heeft Meindert Talma op uitnodiging van Paradiso, voor een project rond de Amerikaanse muziekvorser Harry Smith en de CD-box The Anthology of American Folk Music, negen liedjes van oude Amerikaanse country- en blueslegendes als The Carter Family en Blind Lemon Jefferson in het Nederlands vertaalt. Die liedjes zijn vervolgens, in zeer spaarzame bezetting, opgenomen in het kerkje Jezus Leeft in de buurt van Houtigehage en eind vorig jaar op vinyl en CD uitgebracht. Vrijdagavond werd dat album “En nu geloof ik wat er in de bijbel staat” integraal uitgevoerd. Dicht op elkaar en in de zelfde sobere bezetting: Meindert Talma met een 50 jaar oud Heimatorgeltje op schoot, Nyk de Vries op akoestische gitaar, Janke Brands op basgitaar en Janpier slechts op grote trom met bekken. En Nyk en Janpier beide een keer op banjo. Heel kaal dus, maar daardoor, en door de zeggingskracht van die oude volksliedjes, juist heel intens. Mooiste nummer was John Henry (Mississippi John Hurt), waarin die verstildheid en uitbundigheid heel mooi samen kwamen. En Stackalee natuurlijk, met hoofdrol voor Janpier op kokosnoten. Tja, en hoe vat je een optreden van het Zaanse muziekcollectief De Kift in woorden als er geen andere band in Nederland zoals De Kift is, als je ze bovendien nog nooit eerder live hebt gezien, en vooral ook als er zoveel op het podium gebeurt. Want zo sober als Meindert Talma & The Negroes waren, zo “full blown” was de Kift: acht (koper-) blaasinstrumenten, twee gitaren, bas, banjo’s en een drumstel. En acht personen, inclusief twee zangers, om die allemaal te bespelen. Ook De Kift speelde, afgewisseld met enkele nummers van eerdere albums, alle nummers van hun eind vorig jaar verschenen nieuwe CD 7, waarop Heijne oude Russische poëzie in het Nederlands heeft vertaald en bewerkt. En op muziek gezet. En bij de Kift betekent dat: veel tegendraadse (Beefheartiaanse) en rusteloze ritmes en grillige, wringende en hakkende gitaren, maar ook momenten van ingetogenheid. “Koper is energie, het heeft de intensiteit van punk”, zei orkestleider Goran Bregovic (grondlegger van de “Balkan beat”) deze week toevallig nog in de Volkskrant. Een uitspraak die naadloos aansluit bij het optreden van afgelopen vrijdag, want ook de blazerssectie van De Kift wist fanfare net zo gemakkelijk af te wisselen met pure punk. En zo onnavolgbaar als De Kift, zo hoor je ze niet vaak. En toch was het allemaal heel toegankelijk omdat De Kift met 7 hun meest warme, gitaargeoriënteerde en meest direct klinkende liedjesplaat heeft gemaakt. Of, om het in hun eigen woorden te zeggen: een verslag van een rusteloze reis, maar tegelijk een verkwikken¬de wandeling. Met stof, dans en weemoed. Met toevallige ontmoetingen in donkere krochten en muzikale vergezichten.