Dromerig Bevrijdingsfestival Leeuwarden

Een verslag door Marijke Roskam

Muziekboxen in het gras, blote voeten in de Prinsetún en het geluid van djembé’s met electrische gitaren op de straat. De sfeer op het Bevrijdingsfestival in Leeuwarden maakt dat je je een beetje dromerig rondbeweegt tussen verschillende podia en liedjes. Net als de artiesten. De een droomt van een doorbraak of een bluesleven, de ander van een wereld vol met ruitjesblousen of dansende mensen op de Antillen. Een reconstructie van een dromerig rondje langs de muzikale velden. Met een biertje én een bloedende voet van het danse

Een verslag door Marijke Roskam

Muziekboxen in het gras, blote voeten in de Prinsetún en het geluid van djembé’s met electrische gitaren op de straat. De sfeer op het Bevrijdingsfestival in Leeuwarden maakt dat je je een beetje dromerig rondbeweegt tussen verschillende podia en liedjes. Net als de artiesten. De een droomt van een doorbraak of een bluesleven, de ander van een wereld vol met ruitjesblousen of dansende mensen op de Antillen. Een reconstructie van een dromerig rondje langs de muzikale velden. Met een biertje én een bloedende voet van het dansen. 13:30 Nog wat onwennig begint een van de eerste bands op het Doeleplein tussen het ROC-podium en de Prinsetún: The Secret. Even lijkt het alsof er een Praise-concert plaatsvindt in de open aanhangwagen. Er staan rolstoelen vooraan en de bandleden dragen allemaal witte kleding. Even doorbijten. Ik ga niet met mijn handen omhoog, maar wil wel even blijven luisteren. Dat komt niet door de ruizige boxen, maar wel door zangeres Marianne Wielenga. Ze heeft een prettige stem, die in de hoogte een beetje lijkt op ‘zij van the Cranberries’. The Secret maakt eigen rockliedjes. Dat is knap in een tijd waarin je meer bij kan verdienen als feestende coverband, maar ook moeilijk. Nieuwe nummers samen spelen vergt dan ook nog veel instemmende blikken en geknik naar elkaar, maar het gaat gelukkig redelijk. De eerste single ‘Dear Adam’ mag op de radio misschien wat ingehouden en nassaal klinken, live is het een energiek liedje met harmonisch spel van twee gitaren, een keyboard en strakke drums. The Secret droomt van meer bekendheid. Qua zang en gevoel voor pakkende rockliedjes met een gevoelige touch zou het best wel eens goed kunnen komen. Nog even wat bevrijder en zelfverzekerder op het podium staan en die gelijkgestemde witte kleren verruilen voor ieders eigen stijl. Dan komen er misschien wat meer mensen kijken. 15:20 Op naar de Hackensawboys op het ROC-podium. De zon schijnt fel, de patat is zout en gezichten rood. Het past prima bij de sfeer van de muzikanten uit Charlotsville. Zes mannen in geruite blousjes staan op verschillende instrumenten een almaar doordenderende set van bluegrass en folk neer te zetten. Geweldige muzikale arbeid. Zwetende lichamen. Een viool die met hoge tonen kleur geeft aan constant en opzwepend gitaarspel en een blikjesconstructie die gestreeld worden door kwastjes. Het meerstemmige gezang van de boys en vooral de aanstekelijke mimiek maakt vrolijk. Als toeschouwer ontkom je niet aan dagdromen over kauwen op een grasspriet en met een gitaartje bij een kampvuur zitten. De mannen uit Charlottesville weten hoe ze Bevrijdingsfestival moeten vieren. Om de beurt nemen de mannen het woord. De langharige violist heeft de meeste lol. “Let us celebrate this day. This is a gospelsong. But a good one!” En dat klopt. Zelfs de jongen in het rockshirt en de piercing beweegt zijn hanekam mee op het ritme uit Charlotsville. 16.40 Lohues? Dat is toch die man met dat accent en de ex van Daphne Bunskoek? Eerste gedachten en associaties zijn nooit uit te bannen. Ook niet bij Daniel Lohues, die met zijn Louisiana Blues Club in een heerlijke middagzon op het ROC-podium staat. Andere festivalgangers hebben ook last van associaties. “Kijk, die zong eerst over fietsen. Maar dat doet ‘ie zo te zien niet meer”, roept een man in het oor van zijn vriendin. Een wat bierige analyse misschien, maar hij heeft gelijk. Daniël Lohues heeft zich met zijn zwarte pak, bretels, zonnebril en uitgedijde gestalte getransformeeerd tot ‘echte’ bluesman. En echte bluesmannen fietsen niet. Die drinken sterk goudbruin spul uit een vierkante fles. Lohues uit een plastic bekertje, maar vooruit. Tijdens de eerste nummers is er vooral verbazing. Het gitaarspel van Lohues is mooi en jankt door het publiek, lekker. Maar waarom doet ‘ie zo? Waarom zingt hij met net teveel mimiek en ‘Wheeee’ achtige geluiden? Waarom klinkt zijn gitaarspel zolang door zodat het een lange solobrij wordt? Omdat Lohues op zijn Skik-fiets al droomde van een bluescarriére. En dan moet je je ook zo gedragen, zal hij gedacht hebben. En dus wordt er een theatrale hijs van een sigaret genomen. Moeilijk gekeken bij muzikale uithalen. Het leidt af van de eerlijke teksten en frisse hak op de tak – pianobegeleiding. Na een paar nummers gaat het beter en lijkt ook Lohues zijn bluesego wat meer in balans te komen. De pianist en twee gitaristen komen ook los en het lijkt alsof er een frisse zomerwind door de bezetting blaast. Het liedje “Zomerweer” doet z’n werk en de prettige herhaling in “Daor knap ie nie van op” heeft z’n uitwerking op het publiek. Lohues’ teksten en daarmee ook zijn prettige stem zijn beter te verstaan en er is meer balans met de andere muzikanten. Daor knap ‘ie van op! 17:20 De houten dansvloer bij het koepeltje van de Prinsentún is meestal akelig leeg. Een alternatieve enkeling met felblauwe sandalen brengt daar al tijdens de eerste nummers van Carlama Orkestar verandering in. Zwierend en zwaaiend met sjaaltjes danst de vrouw uitbundig op de Balkan-beat van het Hongaarse orkest. Het is dan ook uitnodigende muziek. Met bijzonder saxofoongeluid, dat soms brommend en dan weer gillend door het park klinkt, weet het Orkestar lange tijd de voeten van de dansende vrouw aan de gang te houden. Er komen zelfs meer voeten bij. Een met bloemetjestof beklede trommel brengt orde in de prettige muzikale chaos van improviserende blazers. Bij het laatste nummer droomt de dansende menigte zich op een Hongaars dorpspleintje. De muzikanten staan midden in het publiek en langzaamaan speelt men naar een werkelijke finale van een ‘Carlama’. Een wilde dans, vertelt de naam van de band. De vrouw met de blauwe sandalen weet waarom. 18:20 Aan de Antilliaanse zangeres Izaline Calister de dankbare taak om het publiek warm en enthousiast te houden. De blaar op mijn hak schrijnt, maar het lukt Calister om mij en anderen in beweging te krijgen. De heft van de dansvloer is gevuld met familie van Calister. Gevulde donkere vrouwen kijken aan de zijkant toe hoe hun ‘poppetje’ samen met haar muzikanten de Prinsetún begeistert met zomerse klanken in het Papiamento. Tussen de muziek door vertelt Calister over de achtergrond van haar nummers. Ze heeft humor, overtuigingskracht tijdens publieksliedjes (“Aan de linkerkant zingen jullie zoembiezamba calypso en aan de rechterkant zoembie zoembie, goed zo”) en variatie in haar stem. Felle ritmische zang wisselt zich af met hoge en zachte jazztonen. De muzikanten van Izaline Calister hebben soms lange en bijna niet te volgen ritmes. Dat kan vervelend zijn, maar de nieuwsgierigheid naar het verdere verloop van het liedje wint het absoluut. Bij een van de laatste liedjes staat de vrouw op de blauwe sandalen met haar handen omhoog te heupwiegen. Calister geniet en licht een nieuw liedje toe. “Dit heet Kanta Hélele. Het betekent zoiets als: wees optimistisch. Kijk eens om je heen en geniet van alles!” Ik kijk naar beneden. Op mijn hak heeft zich een enorme bloedende blaar gevormd. Helemaal stukgelopen, kapotgedanst. En dat is niet gedroomd. Marijke Roskam