Echos Minor – What About This?

Recensie en interview met de veelzijdig getalenteerde band

Dick de Graaf, ,

Alweer een bespreking van een EP die niet officieel te koop is. En? Weer iets bijzonders? Nou, dacht het wel!
Echos Minor is een zeer getalenteerde en veelzijdige, van oorsprong Drachtster groep (tegenwoordig 'Friezen om utens') – hun naam hebben ze ontleend aan een nummer van Guided by Voices – die in 2000 debuteerde met een hele leuke, in eigen beheer uitgebrachte, titelloze EP en in 2002 via het piepkleine Haagse Grond label hun eerste officiële CD Constant Exposure heeft uitbracht.

Recensie en interview met de veelzijdig getalenteerde band

Alweer een bespreking van een EP die niet officieel te koop is (zie # 1 demo van WSTM). En? Weer iets bijzonders? Nou, dacht het wel! Echos Minor is een zeer getalenteerde en veelzijdige, van oorsprong Drachtster groep (tegenwoordig Friezen om utens) – hun naam hebben ze ontleend aan een nummer van Guided by Voices – die in 2000 debuteerde met een hele leuke, in eigen beheer uitgebrachte, titelloze EP en in 2002 via het piepkleine Haagse Grond label hun eerste officiële CD Constant Exposure heeft uitbracht. De CD kreeg een paar goede recensies en het nummer Read Me Rona kreeg enige bekendheid door een plaatsje op de Demontage-CD van Fret, maar veel verder dan dat is het toen eigenlijk niet gekomen. En dat heeft me, weet ik nog, destijds hooglijk verbaasd want Constant Exposure is niets meer en minder dan een heerlijke, tijdloze “feel good” plaat die werkelijk bol staat van ingenieuze ideeën, prachtige (blazers- en meerstemmige zang-) arrangementen, rijke melodieën en uitstekende gitaarliedjes die een enkele keer ook nog aangenaam ontaarden in een lekker potje psychedelica. Kortom: een bescheiden meesterwerkje. De meeste liedjes voor een tweede CD waren halverwege 2003 al goeddeels klaar, maar vervolgens is daar in de thuisstudio heel lang aan gesleuteld en geschaafd (soms met hulp van gastmuzikanten, waaronder een violiste, een trompettist en een trombonist en gitarist Jan Peter Hoekstra) om er nóg perfectere popliedjes van proberen te maken. Nu, 3 jaar later, laat Echos Minor de wereld weten dat de opvolger van Constant Exposure dan toch klaar is, en op dit moment is de groep met de promo-EP ‘what about this?’ druk op zoek naar een label die de CD wil masteren en uitbrengen. De vier liedjes van ‘what about this?’ zijn ook te beluisteren op de weblog van de groep; gelukkig maar, want ze zijn weer van een uitzonderlijke schoonheid. Heus, zo onweerstaanbaar uitgelaten als This Sunny Summernight en Superintendant en zo elegant en soms zelfs ontroerend als Baby Doll en Bad Leaves (in een mooi slepende 7/8 maat) hoor je ze niet vaak. Soms lijkt het of de nummers té vol met ideeën zitten, maar omdat al die melodietjes, en al die tweede stemmen, toetsen- en gitaarpartijen, saxofoon- en (deze keer ook) strijkersarrangementen allemaal zo vanzelfsprekend en op hun plaats klinken, is er nooit echt sprake van overdaad. Nee, met al hun subtiele gelaagdheid en melodieuze pracht laat Echos Minor op ‘what about this?’ inderdaad horen hoe perfecte popliedjes ongeveer horen te klinken. Echos Minor over ‘what about this?’ Een gedegen biografie van Echos Minor ontbreekt volgens mij nog steeds. Dus: hoe is het allemaal begonnen? Roeland Duisterwinkel: “Met 3 knaapjes van 15 op het Ichthus College in Drachten. Daar heerste destijds een aardige bandcultuur, de school zelf droeg bij aan het scheppen van een prettig klimaat door een jaarlijkse bandcontest, de roemruchte ‘popavond’, voor schoolbands te organiseren. De knaapjes wilden ook wel zo’n schoolbandje beginnen. Emke Bosgraaf speelde gitaar en Jasper Wijpkema toetsen, en ik werd daarmee, ondanks dat ik geen ervaring op dat instrument had, veroordeeld tot de drums. Rutger Dijkstra (later bekend met o.a. Jan Peter Hoekstra in de Shot Mugs) werd bassist. Ook Tom de Haan werd enthousiast en leerde zichzelf in razend tempo saxofoon spelen. De band was geboren, al noemden we ons toen nog Hullaballoo. Eind 1997 werd in deze samenstelling een demo opgenomen. Verder dan een warm onthaal bij de lokale omroep van Smallingerland wist deze het niet te schoppen. Toch is naar mijn idee op deze demo de drang naar ingewikkelde maar aansprekende songstructuren al hoorbaar. In 1998 ontvluchtte iedereen Drachten en omstreken. Emke en ik hebben na een half jaar studeren echter de draad weer opgepakt. Er werd geoefend in vunzige panden in Groningen en te midden van schijtende koeien in een stal tussen Beetsterzwaag en Lippenhuizen. In de zomer van 2000 werd, samen met Jasper van der Woude op toetsen, Erik Bosgraaf op fluiten en als creatief inspirator, en Gerben Duisterwinkel op bas de eerste demo van Echos Minor geproduceerd.” Emke Bosgraaf: “Het eerste wat mij uit de tijd rond Constant Exposure te binnen schiet, zijn de opnamesessies bij het Haagse Grond label. Wij hadden toen al een aantal songs thuis opgenomen, maar de overige zijn definitief op tape gekomen in (Grond-baas) Rubens huiskamer in Den Haag, waar we elke keer met al onze apparatuur in de trein naar toe gingen. In diezelfde tijd zijn Roeland en ik verhuisd naar een anti-kraak woning in Veenhuizen. We hebben meer dan twee jaar in een begin 20e eeuwse dokterswoning - met genoeg kamers om een oefenstudio en 6 muzikanten te herbergen - gewoond. Ik kan me ook nog herinneren dat Ruben op een keer, brak als altijd, langskwam om enige songs te luisteren en ons hun eigen ontworpen hoesje van Constant Exposure te laten zien. Het was snikheet, maar dat was een mooie dag en we waren allemaal zeer tevreden met de hoes. In die tijd zat het ons toch wel mee, dat we toevallig werden opgepikt door een gekke snuiter in Den Haag die, dankzij de enorme sommen geld die hij in de ict verdiende, in korte tijd onze cd kon laten drukken, zodat deze uiteindelijk ook in de winkel terechtkwam. Het probleem was wel dat er niets aan promotie gedaan werd. Dit was ook de tijd dat we als een gek allemaal mensen onze muziek stuurden en bevestigd wilden worden in ons muzikale talent als zesmansformatie.” In die tijd was er ook nog het project The Frumious Bandersnatch. Erik Bosgraaf: “The Frumious Bandersnatch ontstond als nevenproject van Echos Minor. Het eerste concert was op 25 september 1999 op het folkfestival Tsjoch in Drachten. Het idee was om jaarlijks een explosie van onze eigen folkfantasieën te verzorgen en zo het stof van de vaak wat oubollige folkwereld af te blazen. Dat rebelse element is eigenlijk altijd gebleven en het verbaasde ons altijd weer dat de folkwereld dat pikte! Het laatste optreden was in 2004 voor een uitverkochte grote zaal van De Lawei. Bij dat concert gebruikten drumcomputer en stonden we met elf man op het podium. De liedjes voor The Frumious Bandersnatch ontsproten voornamelijk aan Emke’s en mijn brein, hoewel Trynke (het zusje van Emke, accordeon) ook een hitje schreef. De liedjes ontleenden hun kracht aan krankzinnige riffs in een krankzinnig tempo gespeeld. Absurdisme in de instrumentatie en uitvoering stonden daarbij voorop. Daarbij werden mensen ook op de hak genomen. Wat me verder nog te binnen schiet is dat we maximaal twee repetities hadden waardoor de optredens onder een mix van stress en rommeligheid plaatsvonden. En dat, gecombineerd met Emke’s gepaste Friese presentatie, zorgde voor een speciaal sfeertje. Er gaan overigens geruchten over een optreden in 2007...” Emke: “Iedere keer was het fun en je zag dat alle mensen de schwung van de songs meteen oppakten. Als we bekend hadden willen worden, dan hadden we hiermee door moeten gaan. Wat mij betreft ligt deze band ook nog niet op zijn gat. Het is opwellingsmuziek, niks moet en alles mag. We hadden de liedjes ook in allerlei talen: Fries, Engels, Spaans en Frans. De bezetting was ook fascinerend: accordeon, viool, twee blokfluitisten en de basissectie van Echos Minor. In de tijd van Constant Exposure was het succes van Frumious Bandersnatch moeilijk te verkroppen. We waren zo bloedserieus bezig met ons rockego en het bracht weinig op. Voor de folkband deden we vrijwel niets en we waren extreem succesvol. Ongelofelijk eigenlijk, achteraf”. Echos Minor bestaat momenteel in de vorm van een weblog. Kunnen jullie wat vertellen over de tijd na Constant Exposure, de huidige status van de band en de aanloop naar ‘what about this?’ Erik: “Na Constant Exposure werden er gelijk plannen voor een nieuwe opname gemaakt omdat het optreden ons helemaal niet beviel. Er ontstond een besef dat onze nummers met vaak complexe arrangementen beter tot hun recht zouden komen op een plaat dan in jeugdcentra in Kut op Krabbendijke (en die omgeving). Het feit dat onze platenmaatschappij niet de financiële middelen had om een promotiecampagne te voeren zorgde ervoor dat we zelden echt leuke optredens hadden. Ook waren we aangestoken door het opnamevirus en het hele proces zelf in handen te kunnen hebben. Tijdens de repetities in Veenhuizen werd veelvuldig aan nieuwe nummers gewerkt. Op een gegeven moment besloot Erik uit de band te gaan. Kort daarna besloot toetsenist Jasper er ook uit te gaan. Daarna is Erik gevraagd of hij toetsen wilde gaan doen (daarvoor was hij voornamelijk manusje-van-alles, koffiezetter en kok). Niet lang dáárweer na besloten Tom en Emke uit de band te gaan maar wel de CD af te maken. Toen is besloten over de verdere toekomst van de band te beslissen als de CD af zou zijn. Die is nu af en we hebben besloten dat Echos Minor voort zal leven als weblog. Enerzijds is het een online archief van alles wat Echos Minor in zijn geschiedenis uitgepoept heeft en anderzijds een weblog waar alle leden de wereld kunnen vermoeien met wat hun opgevallen is. De stukjes gaan vaak helemaal niet over muziek maar gewoon over wat er leeft.” Tom de Haan: “De huidige status van de band is vooral virtueel. Onze goddelijke vonk is de materie ontstegen en zwerft gedeeltelijk (als promo) door de glasvezels. Deze goddelijke vonk moet natuurlijk weer vlees worden in een album dat goed en mooi wordt uitgebracht. Maar daarvoor hebben we een soort ‘Maria’ nodig. Een label dus, dat weet te ontvangen.” ‘what about this?’ is de werktitel van de promotie-EP van het album. Het smaakt naar meer en is het beste dat we gemaakt hebben. Alle ervaring met opnemen, het maken van arrangementen (blazerssectie!), het vastleggen van wat goed is, het uitzoeken van gastmuzikanten, het nemen van radicale beslissingen, is hier tot een hoogtepunt gekomen. Alleen het masteren van de cd is iets dat buiten onze kunde, en financiële reikwijdte ligt.” Jasper v/d Woude: “Toen de CD dan eindelijk zo ongeveer af is laaide weer de discussie op over promotie e.d. En bij promotie hoort natuurlijk een website. Daar hadden we echter weinig zin in, ook omdat we eigenlijk geen band meer waren. Eerder hadden we ook al eens het idee een weblog te beginnen, maar dat kwam er maar niet van. Nu werden we opnieuw enthousiast van het idee om onszelf online te kunnen uiten. Zo is de weblog ontstaan.” Verspreiding van muziek via Internet is net als het fenomeen weblog inmiddels niet meer weg te denken. Waarom hebben jullie voor een weblog gekozen? Jasper: “Een website is eenrichtingsverkeer en daarom min of meer statisch. Een weblog is veel interactiever en dynamischer. En omdat we geen band meer zijn hebben we ervoor gekozen om een weblog te beginnen. De onderwerpen zijn afhankelijk van het thema van een weblog: politiek, nieuws, je eigen leven, muziek, enz. Omdat we vooral een vriendengroep zijn willen we met onze weblog onze blik op de wereld tentoonspreiden. De visie van zes individuen en wat er speelt in onze leventjes. Wat ons echter vooral bindt is muziek. Dus dat speelt een belangrijke rol op de weblog. Toevallig hebben we ook allemaal samen in een band gespeeld. Zelf vinden we dat deze fantastische muziek niet vergeten mag worden en daarom bouwen we een soort archief waar alles rond Echos Minor op moet verschijnen, ook recensies, teksten, enz. De weblog is nog steeds een beetje in de opstartfase, maar het begint er op te lijken.” Tegenwoordig kunnen muzikanten met behulp van de computer een min of meer kant en klaar product aan een label aanbieden en iedereen kan thuisopnamen op het internet zetten. Tien jaar geleden zat de “platenbizz” heel anders in elkaar. Vinden jullie iets van die ontwikkeling of is die er gewoon? Jasper: “Een fantastische ontwikkeling! Nu kunnen ook bands die niet mainstream zijn hun muziek verspreiden. Vroeger was alles afhankelijk van de grote platenbaas. Maakte je muziek die niet zou verkopen omdat het een niet breed genoeg publiek aansprak, dan kon je het wel vergeten. En om muziek op te nemen had je toch echt een label of iets dergelijks nodig, anders was het niet te betalen. Nu kan iedereen met een klein beetje geld fantastische opnames maken. En ook de tweede bottleneck, de verspreiding van de muziek, is nu verdwenen. Ook daar was je eerst afhankelijk van labels en platenmaatschappijen. Nu kun je ook dat zelf via internet. Erg goed voor de verscheidenheid in de muziek. Erg goed voor ons ook.” Jullie hebben de promo naar verschillende labels gestuurd. Wat willen/hopen/verwachten jullie dat er gebeurt wanneer een label reageert? En hoe kan het dat ze dat tot nu toe nauwelijks hebben gedaan? Gerben Duisterwinkel: “Voornamelijk door het gebrek aan een netwerk. Je kunt wel leuke muziek maken, maar als je niet met je beide poten uit het veen komt en in de jongerencentra gaat staan worden je kansen minimaal. Dit is nou eenmaal zo. Maar daarom moeten we die andere wegen extra goed benutten, en ik geloof dat Erik staat te trappelen om hier iets verstandigs over te zeggen”. Erik: “We hopen op een maximale verspreiding van de muziek van Echos Minor onder redelijke financiële condities. Er hebben een aantal labels gereageerd die ons hebben afgewezen. Daarnaast is er een aantal dat het in overdenking heeft en dan is er nog een categorie die nog niet benaderd is. In de categorie die ons met commentaar heeft afgewezen wordt ons vakwerk geprezen maar worden we afgekeurd omdat we niet in het profiel van het label passen of het label ‘vol’ zit...” Emke: “Met ‘what about this’ hebben we geprobeerd in het oog te springen, maar de band ligt uit elkaar, dus zelfs als we worden uitgenodigd voor een gesprek, hebben we een moeilijk verhaal te vertellen. Het mooie is wel dat er nog steeds ambitie is om ons laatste megaproject uit te brengen. We hebben er zoveel bloed, zweet en tranen ingestopt, dat je eigenlijk niet het hoofd mag laten hangen, want daar zijn de nummers gewoon veel te goed voor.” Jullie muziek is niet echt in een hokje te plaatsen. Waar gaan jullie teksten over en wat zijn jullie muzikale invloeden? Gerben: “Mijn teksten schrijf ik gewoonlijk een dag voor de opname. Dan brengt de adrenaline en dopamine mijn hersenen op hol en word ik bevangen door associatief en incoherent denken. Dit zijn de meest opwindende en creatieve momenten, waarbij ik gefascineerd de processen in de wereld probeer te analyseren. Achteraf, als die mentale boost is verdwenen, weet ik eigenlijk niet meer zo goed waar die bewuste tekst over gaat. De natuur speelt vanzelfsprekend een belangrijke rol in mijn teksten.” Emke: “Gerben schreef inderdaad zijn teksten nog tijdens de opnames, terwijl ik er meestal veel meer tijd aan kwijt was. Soms werkte dat, soms niet. Ik was in die tijd gefascineerd door David Bowie’s Hunky Dory en natuurlijk de teksten van Robert Pollard. Mijn Engels was vrij onder de maat net als mijn uitspraak, maar dat hield me niet tegen om groots te denken… Read me Rona is gebaseerd op de film ‘The Five Senses’, waar ik hevig gefascineerd raakte door de zwarte laarzen van Rona, een vrouw die een relatie aangaat met een excellent kokende Italiaan, die zij niet kan verstaan.” Tot slot, wat doen de heren tegenwoordig eigenlijk, behalve samen muziek maken? Erik (toetsen): “Muziek maken is dus juist het enige dat we niet samen doen! Wat we dan doen? In een zwembad in Frankrijk liggen, gastronomische hoogstandjes produceren en goede wijn drinken.” Erik woont in Amstelveen, is blokfluitist en musicoloog en probeert de wereld te bestormen met eigen muzikale hersenspinsels. Emke (gitaar/zang) is momenteel promovendus Godsdienstpsychologie aan de faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap in Groningen en bezig met een onderzoek over de veranderde betekenis en verdwijning van ascetische rituelen in Nederlandse kloosters. Daarnaast is hij sinds een jaar verslingerd aan het sportklimmen & boulderen. Met vriendin en andere klimmers bezoeken ze allerlei gebieden in Europa waar ze hun passie kunnen uitleven. Zijn twin silver face uit ’78 staat al lange tijd onaangeroerd en met de elektrische gitaar heeft hij een haatliefde verhouding, waar momenteel haat de boventoon voert. Zijn relatie met zijn akoestische western gitaar is echter een stuk beter. Roeland (drums/schaap) is net afgestudeerd in geneeskunde en gaat in de komende maanden emigreren naar Noorwegen. Broer Gerben (zang/gitaar/bas/bier) werkt in Groningen in de psychiatrie. Verder is hij na een jaar muzikale leegte weer in twee bandjes gaan spelen. Jasper (toetsen tot 2003, producer) werkt in de IT en is Groningens meest fanatieke beachvolleyballer en motor achter de weblog. Tom (sax/zang) woont in Kampen, is theoloog en bijna dominee, en speelt sax in de band ‘de L’ooze’.