De ervaren emoband, Escape the Fate, transformeerde Dynamo even tot Ziggo Dome. Het publiek werd helemaal wild door de meezingers van deze poppunk-achtige groep uit Las Vegas. De zwart geklede en langharige zaal werd eerst nog verrast door het Nederlandse voorprogramma. De chaotische energie van Daniel Brooke en de Brabantse Metalcore van Changing Tides, zorgde voor een ontiegelijk hard begin. Maar hoe creëer je nou een fatsoenlijke moshpit of Wall of Death? Escape the Fate gaf ons het antwoord.

Op deze prachtige dinsdagavond moeten we niet al te lang buiten blijven hangen. Daniel Brooke staat al te spelen voordat we doorhebben dat hij al op het podium staat. Een wake-up call voor iedereen die niet aan het opletten is. Daniel heeft moeite het publiek mee te krijgen met zijn hyperactieve turbulente optreden. Al na het eerste nummer vraagt hij om een Wall of Death. Een paar verwarde gezichten kijken elkaar aan, maar dat houdt de charismatische Daniel niet tegen. Hij speelt goed, maar zijn set is nogal all over the place.

Het duurt niet lang voordat de lichten weer doven. Uit de duisternis hoor je langzaam een koor opdoemen. Changing Tides staat met de rug naar het publiek gekeerd. Het begin is kalm en ingetogen, tot de lead zanger zich omdraait en in de microfoon schreeuwt: ‘’Eindhoven, zijn jullie er fucking klaar voor!?’’

Een muur van vlammend gitaargeluid slaat in het gezicht. Deze jonge band laat ons horen hoe je hoort te spelen. Hard, strak en krachtig. Maar zelfs deze band slaagt er nauwelijks in om de kunst van de moshpit onder de knie te krijgen. Er ontstaat een cirkel in het publiek. Maar een pit met zijn tweeën? Tja... Post-covid is het publiek er waarschijnlijk nog niet klaar voor.

De twijfel wankelt als een tsunami van gegil, gefluit en applaus over de zaal heen walst. De drummer, en laatste originele lid van Escape the Fate, betreedt als eerste het podium, snel gevolgd door de rest. Met elk bandlid dat op het podium verschijnt, lijkt het geluid vanuit de zaal alsmaar hysterischer te worden. Ondergetekende heeft dit eerder alleen in de Ziggo Dome of AFAS Live meegemaakt. En dit is pas het eerste nummer!

Frontman Craig Mabbitt is een baken van zelfverzekerdheid en plezier. Een dirigent van de mensen die té graag mee willen zingen. Af en toe brengt hij de microfoon weg van zijn mond als de andere vocalist, bassist Erik Jensen, moet zingen. Dat zorgt voor wat gepiep en gekraak door de speakers. Maar daar kan het publiek mee leven.

We zitten halverwege het concert als Mabitt vraagt: ‘’Zijn er mensen in de zaal die Ashley heten?’’ De helft van de zaal steekt zijn hand op. De zanger is sceptisch als ze het gelijknamige nummer inzetten. De Ashleys in de zaal zijn namelijk erg verschillend. De ene heeft puntige elf-oren, de ander is een Ashley in een Kippen-onesie. Tijdens het optreden gebeurt ook iets verrassends. Zonder directe invloed ontstaat er een moshpit. En niet veel later krijgt de band het zelfs voor elkaar een Wall of Death te creëren met een meesterlijke opbouw naar de impact, zoals alleen veteranen dat kunnen. De band stopt met spelen en verlaat het podium.

Maar, te abrupt. Er moet een toegift zijn. Het lijkt alsof weinigen dat door hebben en velen lopen al richting de uitgang. Toch komt gitarist Matti Hofman weer het podium op en speelt een gitaarsolo dat iets weg heeft van Eruption van Van Halen. Als zijn meesterlijke gitaarspel tot een einde komt speelt hij samen met de band nog een laatste nummer. De succesvolle moshpit wordt gesloten na een optreden dat Ziggo Dome-waardig is.