Terwijl het publiek nog volop binnenkomt, staan de Zweden van Monolord klaar om toeschouwers meteen met nekklachten op te zadelen met hun onheilspellende doommetal. De aanwezigen realiseren zich dat ze nog een tijdje door moeten, maar daar heeft Monolord lak aan. Vooral bassist Mika Häkki springt energiek op en neer en probeert het publiek op te zwepen. Als de organisatie deze band zo vroeg heeft gezet, belooft dat wat voor de rest van het festival. Ondanks het lage meezinggehalte heeft Helldorado met Monolord een goede band om aan begin van de middag al de vullingen uit de tanden te blazen. (RG)
Het is weer tijd voor gitaren en wapperende haren. Het is weer tijd voor solo’s en voor rock-‘n-roll: Helldorado strijkt voor de tweede keer neer in het Klokgebouw. Van psychedelische retrorock tot (death)punk en van speedrock tot hardcore; het is er allemaal. Met acts als Zeke, Supersuckers en Turbonegro staan er veel oudgedienden op het affiche. Maar er is veel meer te zien. Zo is Nederland met DeWolff, Death Alley en The Helloweeners goed vertegenwoordigd en zijn het randprogramma en de aankleding ook dit jaar weer dik in orde. Hoog tijd om het Turbojugendjasje uit de kast te halen voor een oorverdovend bezoek aan het Klokgebouw.
Voor meezingers moet je snel naar het kleine Tarantula podium, waar de Hip Priests hun ding doet. Korte liedjes die weinig om het lijf hebben, maar waar ‘yeah yeah’ en ‘nananana’ veelvuldig om de oren vliegen. Kortom, waar de nekken al een workout hebben gehad, is de Hip Priests zo vroeg op de dag slim neergezet om ook alvast de heupen en stembanden los te maken. Men krijgt door het voorkomen, de teksten en attitude van de band ook spontaan zin in (nog) een biertje, of een vroege cocktail, te halen in de bus bij het Lion podium. (RG)
Na de Hip Priests kan er gekozen worden voor het messenwerpende, zwaardslikkende halfnaakte getrouwde stel van de Death Do Us Part Dangershow, of voor een Spanjaard die gekleed in niets dan een koeienschedel en een tuinbroek in de worstelring voor het Lion podium simultaan keyboard, modulaire synthesizer en drums speelt, waarbij hij zijn hoorns gebruikt om op de bekkens te slaan, en ook nog zingt. Omdat het bovengenoemde koppel waaghalzen nog een aantal keer geprogrammeerd staat, is de keuze voor Vurro een inkoppertje. Voor liefhebbers van Seasick Steve of Dead Elvis & His One Man Grave is er nu dus een dode stier die heel begaafd is op de toetsen en het publiek laat lachen, dansen en zich verwonderen met zijn boogiewoogie. Het wordt na een aantal nummers wel wat repetitief, maar al met al is een half uurtje Vurro een leuk intermezzo terwijl op de andere podia wordt opgebouwd voor de volgende bands. (RG)
Death Alley zou bestempeld kunnen worden als de Nederlandse versie van Kadavar, omdat het net zo hard werkt, er non-stop op los tourt en in de afgelopen jaren dus op elke straathoek te bewonderen was. En ook op Helldorado zijn ze, vandaag voor het laatst in Eindhoven, van de partij. Redelijk vroeg op de dag gepland, maar niet met minder zin en drang om iedereen omver te blazen, staan ze er weer als vanouds. Met dikke bas, strakke drums, virtuoos gitaarwerk en bandeloze dansjes lijkt het geenszins zo te zijn dat de sabbatical van de band is ingelast omdat de jongens er geen zin meer in hebben. De bezoeker wordt zoals altijd getrakteerd op hoogstaand werk van gemiddeld zeventien en een half uur per nummer. De set is weliswaar gelardeerd met solowerk en live jams, maar sinds het uitkomen van ‘Superbia’ nagenoeg onveranderd. Misschien dat daar de reden van het stoppen gezocht moet worden. Het publiek van vandaag zal het een worst wezen, want ook op Helldorado wordt er door de mannen van Death Alley snoeihard gerockt. Een leuke toevoeging aan de show: voordat de cowbell van stal wordt gehaald, is deze in lijn met het sideshow-thema van Helldorado met spiritus bespoten en door Douwe Truijens aangestoken voor hij er op los gaat.
Voorlopig dus geen ‘Come To The Sabbat’ van Black Widow, borsthaar en strakke broeken met cowboylaarzen meer, maar deze show is een waardig afscheid van een graag geziene gast in Eindhovense clubs, kroegen en zalen. (RG)
Op het kleinste Tarantula podium staat dan al The Vintage Caravan lachend en bescheiden te spelen. Dat de jonge jongens zichtbaar genieten en dankbaar zijn voor de bijeengekomen toeschouwers, neemt niet weg dat ze niet bang zijn om de nummers wat extra’s te geven. De bassist vraagt op een gegeven moment zelfs om meer sexy dancing vanuit het publiek, wat dan weer ongewoon is voor zwetende langharige rockers uit Ijsland. De set zit goed in elkaar en het harde werk en ballades wisselen elkaar af, zodat er iets bijzit voor iedereen. Het publiek kijkt naar een band die klaar is voor een plekje later op de avond of op de mainstage. (RG)
Het publiek kan al een tijdje onafgebroken laveren tussen het kleine Tarantula podium en het middelgrote Cobra podium zonder zich te vervelen. Nu is het de beurt aan Lucifer om de mensen vanaf het Cobra podium te entertainen. Dit doen ze door occulte psychedelische rock te maken wat we ook kennen van bands als Uncle Acid and The Deadbeats of Hällas, maar dan met een zangeres. Vooral visueel laten ze zich dus ook makkelijk vergelijken met Coven en de toeschouwer waant zich vanaf het begin volledig in de seventies. Er staat een ventilator op de zangeres, de outfits hebben wapperende franjes en velours en knallende motiefjes voeren de boventoon. Met de aankleding zit het dus wel snor. De muziek daarentegen is in het begin maar moeilijk te volgen, en nieuwe gitarist Martin Nordin (bassist van Dead Lord) lijkt moeite te hebben met de apparatuur. Wild kabels prikkend worstelt hij zich door de eerste nummers. Daarnaast is de zang in eerste instantie ten opzichte van de albums een stuk minder. Gelukkig blijkt na een drietal nummers dat de band gewoon even warm moest worden. De zang, samenspel en algehele kwaliteit gaat vooruit en de band maakt er alsnog een occult feestje van, compleet met rode wijn. (RG)
Naast The Vintage Caravan is er een andere band aanwezig die meedingt om de slechtste bandnaam ooit: The Picturebooks. De band bestaat uit twee op elkaar lijkende Duitsers die al een decennium verrassend veel geluid voortbrengen uit twee instrumenten. Dit doen ze met Philipp Mirtschink op de trommels, die met overmaatse lucifers wild ramt op grote ketels. Naast hem speelt Fynn Grabke gitaar, waarbij hij zelf tijdens de show aangeeft geen akkoorden te kennen. Naast gitaar zingt hij ook met een geweldig rauw stemgeluid. Dit resulteert in simpele doch aanstekelijke muziek waar het kleine zaaltje erg van kan genieten. De band maakt gebruik van een assortiment aan bellen en rammelaars, en in plaats van de microfoon wordt er ook een stukje geschreeuwd in de pickup van de gitaar. De nummers gaan nergens over en dat is precies wat het publiek wil, in voorbereiding op Dwarves. (RG)
Kijkend naar Dwarves rijst de vraag hoe lang een band relevant of geloofwaardig blijft. Oké, Dwarves hebben nooit veel waarde gehecht aan geloofwaardigheid, maar hun muziek was controversieel en hun liveshows legendarisch. Anno 2018 zijn de teksten nog steeds controversieel, maar zijn de bandleden vooral een beetje oud. En zonder maskers of enige vorm van mysterie, zijn Dwarves “gewoon” een punkband. Dan komt het dus aan op de kwaliteit van de nummers en daar gaat het vandaag mis.
Hoewel de band uitstekend speelt en het zaalgeluid haarscherp is, klopt er iets niet aan het optreden. Het is als kijken naar je favoriete film, maar dan met Duitse nasynchronisatie. Een man die eruitziet alsof hij bijna met pensioen mag, die het alleen maar over hoeren, seks en gratis coke heeft … het komt gewoon niet over. Frontman Blag Dahlia kan nog zo vaak “The Dwarves are the greatest band in the world” roepen, als een tiener in het drumstel springen of een stuntman in de fik zetten tijdens ‘You Gotta Burn’; The Dwarves laten vooral zien dat hun uiterste houdbaarheidsdatum verstreken is. (TP)
Dan het snel weer terug naar Tarantula, om Greenleaf te zien. Deze band uit Zweden laat zich uitermate goed lenen voor onnodige vergelijkingen: Gitarist Tommi Holappa zou een tweelingbroer van rapper Action Bronson kunnen zijn, zanger Arvid Hällagård lijkt op een nerveuze biker/viking die maar moeilijk ter been is en drummer Sebastian Olsson is zoals bijna alle drummers op het Tarantula podium onzichtbaar door de grote hoeveelheid rook. Als laatste doet Bassist Hans Fröhlich zijn naam eer aan omdat hij eruit ziet als een vrolijke vijftienjarige. De meer volwassen toeschouwer ziet een geweldige stoner band die ondanks technische problemen in het begin toch een sterke set neerzet. Voor de fan vanavond een bevestiging hoe goed Greenleaf is, voor de nieuwkomer een perfecte band om de rest van november non-stop te draaien. (RG)
Dwarves zijn niet de enige band die claimt de beste ter wereld te zijn. Ook Supersuckers noemt zichzelf steevast “The Greatest Rock-‘n-Roll Band In The World”. Dat de band al zo vroeg op de avond geprogrammeerd staat, geeft wat dat betreft te denken. Omdat het twintig jaar geleden is dat het Amerikaanse trio het geweldige ‘The Evil Powers of Rock-‘n-Roll’ uitbracht, wordt dat album integraal gespeeld. Althans, dat is de bedoeling. Eddie Spaghetti & co. trappen namelijk af met een paar nummers van laatste plaat ‘Suck It’, die niet echt overtuigen. Dat is mede te wijten aan het erbarmelijke zaalgeluid, waarin de leadzang volledig wegvalt. Dat probleem wordt pas tijdens het derde nummer opgelost, maar het zaalgeluid blijft het hele optreden matig. Net als de band, die er vanavond een zooitje van maakt.
Zelfs de klassiekers van eerdergenoemd album kunnen Supersuckers niet redden. De band speelt rommelig, lijkt ongeïnspireerd en is niet bij machte om zelfs maar een klein vonkje over te laten slaan. Het publiek, dat weet dat er nog een aantal krakers op het programma staan, ondergaat de misère gelaten en lijkt zich op te maken voor de bands die misschien wél een gooi kunnen doen naar de titel die Supersuckers zichzelf toedicht. (TP)
Het is eindelijk zover: Zeke staat in het Klokgebouw. De band, die eigenhandig de speed in speedrock speelt, bleek ‘hard to get’ en stond in 2005 voor het laatst in Eindhoven. Vanavond krijgt de band rond ‘Blind’ Marky Felchtone veertig minuten de tijd om die lange, lange periode van afwezigheid goed te maken. Opener ‘All The Way’ laat er geen gras over groeien: Zeke means business! De band speelt ongelooflijk snel en hard en mede dankzij de energieke gitarist Kyle Whitefoot heeft het publiek écht iets om naar te kijken.
De tel zijn we kwijtgeraakt en ook de samenstelling van de setlist is een compleet mysterie. Zeke raast als een dolle, heeft nauwelijks tijd om adem te halen of te praten en blaast het Klokgebouw compleet omver. Maar omdat alles zó hard en snel gaat, is er eigenlijk geen touw aan vast te knopen; alle nummers klinken hetzelfde en zijn niet meer van elkaar te onderscheiden. Theoretisch gezien zou Zeke ongemerkt vijfendertig keer hetzelfde nummer kunnen spelen, en misschien doet de band dat stiekem ook wel. Het zorgt ervoor dat de aandacht al snel verslapt. Voor een band als Zeke is twintig minuten speeltijd meer dan genoeg; in die tijd kan de band nog steeds twee albums integraal spelen. (TP)
“Ik was superzenuwachtig omdat ik bang was dat jullie ons een pussyband zouden vinden. Vinden jullie dat niet? Ik wel!” Tussen al het gitaargeweld op Helldorado valt deze opmerking van Pablo van de Poel wel te begrijpen. Want ook al leunt zijn band, net als Kadavar en Death Alley, zwaar op de seventies, de sound van DeWolff wijkt behoorlijk af van de meeste andere bands van vanavond. Het trio is net terug van een drieweekse tour door Duitsland en lijkt blij verrast zoveel publiek te zien.
DeWolff’s zorgen blijken al snel ongegrond. Want ook het rockpubliek op Helldorado smult van de muzikale klasse die de drie rasmuzikanten in huis hebben. Alles lijkt bij hen vanzelf te gaan en op een organische manier te ontstaan. De uitgebreide jams vol solo’s, onverwachte wendingen en breaks ontsporen nooit en houden het publiek constant bij de les. DeWolff is en blijft een klasse apart en hoeft zich niet vereerd te voelen te “mogen openen voor Danko Jones”; de band kan prima op eigen benen staan, ook al vinden ze zichzelf een heel klein beetje pussy. (TP)
Kadavar zou bestempeld kunnen worden als de Duitse versie van Death Alley, omdat ze er ook rusteloos op los touren en in de afgelopen jaren zo’n beetje elk podium hebben gezien. Vanavond dus ook het Cobra podium, waar het lijkt of het geluid nog eens een stukje harder is gedraaid.
Drummer ‘Tiger’ zit op een verhoging vooraan het podium met de borst vooruit en gekke bekken trekkend te drummen en het publiek te engageren. Daarbij tart zijn dunne lange haar de zwaartekracht (met behulp van een ventilator achter het drumstel) en zweeft het weelderig op en neer. Een machtig gezicht dat de blik van de toeschouwer steeds opeist. Voor het publiek rechts staat naast hem bassist ‘Dragon’, gekleed in strakke donkere outfit, in het luchtledige te bijten en ondertussen snoeiharde baslijnen te produceren. Op links staat, zit en ligt zanger en gitarist ‘Lupus’ die de nummers van scheurende solo’s voorziet. De set bestaat uit een mix van oud en nieuw werk, dat steeds ontaardt in bombastische instrumentale stukken. Men kan zich soms afvragen of het ingestudeerd of improvisatie is; het klinkt allemaal strak, maar gaat wel vaak ettelijke minuten door. Ook bij Kadavar geldt dat het occulte en psychedelische karakter van de band goed te zien en horen is in aankleding en muziek, iets dat op Helldorado een rode draad blijkt te zijn. (RG)
Net voor middernacht, als de benen het al willen begeven, maar de munten op moeten, speelt Banane Metalik op het Tarantula podium. Waarschijnlijk had niemand de gemaskerde en gegrimeerde bandleden van Banane Metalik de afmetingen van het kleine podium doorgegeven, want de band heeft vanavond gewoon hun decor meegenomen, bestaande uit banners, lichtbakken, bekistingen om de versterkers en afgehakte ledematen. Daarnaast staan ze met vijf bandleden op het podium en hebben ze nog iemand meegenomen die tijdens sommige nummers met nog meer ledematen, schedels en poppen het podium over rent. De zanger verlaat gelukkig meermaals het podium om te grappen met de beveiliging of het publiek in te springen. Daar is het dringen geblazen, want ondanks dat op de andere podia Danko Jones en Turbonegro te zien zijn is het best druk. Uit alle hoeken en gaten zijn namelijk psychobilly fans gekropen en het gehalte vetkuiven, panterprint en leer is dus nog wat hoger geworden.
Tijdens de set worden er vanaf het podium verkreukelde kartonnen bekers, vieze handdoeken, lege petflesjes en verpakkingen van sixpacks de moshpit in gegooid. Wild zwaaiend met grote messen of zijn kenmerkende knuppel en met zware Franse tongval, of zelfs helemaal in het Frans, communiceert de zanger met het publiek. Zo kondigt hij op een gegeven moment een AC/DC cover aan, maar wordt het voor een groot deel van het publiek pas duidelijk wat de beste man bedoelde nadat de band het nummer inzet. Dan blijkt ook meteen dat de jonge gitarist niet voor niets op een zombie-versie van Angus Young lijkt. De band maakt er samen met de zichtbaar vermoeide toeschouwers een Gore ‘n’ Roll feestje van dat precies past binnen het thema van Helldorado. Voor het publiek dat na een volle dag goede muziek, veel bier, vet eten, een Crocktail en de uitbundige vaudevilleske sfeer richting huis gaat, is Banane Metalik dus precies wat de (sadomasochistische) dokter voorschreef om de dag goed af te sluiten. (RG)
Terwijl Danko Jones nog staat te spelen druppelt de Turbojugend alvast de zaal binnen waar zometeen Turbonegro neerstrijkt. Engeland, Frankrijk, Duitsland, België; chapters uit alle windstreken zijn aanwezig om dé headliner van Helldorado aan het werk te zien. De Cobra is inmiddels omgetoverd tot een kleurrijk tie-dyecircus en vormt het ideale decor voor de deathpunk van de Noorse rockgrootheden. Met ‘Apocalypse Dudes’ maakte Turbonegro binnen het genre misschien wel het beste album aller tijden en de band heeft een bijna mythische status. Grote vraag is natuurlijk of ze die vanavond waar kunnen maken.
Turbonegro hoeft zichzelf niet op te warmen en is vanaf opener ‘RockNRoll Machine’ meteen dat: een geoliede rockmachine. Het publiek heeft uren gewacht en de ontlading in het Klokgebouw is bijna voelbaar. Eindhoven is klaar voor Turbonegro en Turbonegro is klaar voor Eindhoven. Alles valt perfect samen en de Noren brengen al hun hits over anale avonturen vol knipogen en overtuiging. Het ligt voor de hand Turbonegro als een gimmick te beschouwen, maar onder alle opzichtige hints naar alles wat met de mannenliefde te maken heeft, schuilt bovenal een ontzettend goede band die de kunst verstaat rockhits te schrijven.
Van ‘Get It On’ tot ‘All My Friends Are Dead’ en van ‘Wasted Again’ tot ‘Back To Dungaree High’; Turbonegro weet het publiek moeiteloos in zijn greep te houden. Tussendoor vertelt zanger Tony ‘The Duke Of Nothing’ Sylvester wat schunnige verhaaltjes en durft hij te beweren dat een groot gedeelte van de aanwezigen geboren is dankzij ‘Apocalypse Dudes’. Onze ouders zouden zo hitsig geworden zijn van dat album dat het leidde tot een geboortegolf die zijn weerga niet kent. Waarvan akte.
Turbonegro maakt zijn status als headliner meer dan waar en levert een show af om je vingers bij af te likken. Als tegen het einde van de set ‘Selfdestructo Bust’ en het onvermijdelijke ‘I Got Erection’ passeren, is het helemaal duidelijk. Er is maar één band die zich vandaag de beste mag noemen: Turbonegro. (TP)
Aan Denvis met HelloWeeners de eer om Helldorado op gepaste wijze af te sluiten. Na Turbonegro houden de meesten het voor gezien, maar het deel van het publiek dat nog wel naar het kleine Tarantula-stage gaat, krijgt een magnifieke afterparty voorgeschoteld. Het piepkleine podium is volgepropt met maar liefst drie gitaristen, twee prachtige danseressen, een orgel, bassist en drummer. En dan nog de imposante frontman zelf uiteraard. Het geheel oogt als de Halloweenversie van King Khan; capes, schmink en heel veel soul.
HelloWeeners speelt zowel eigen werk als covers. Zo komen ‘Funnel Of Love’ van Wanda Jackson en ‘Have Love Will Travel’ en ‘Strychnine’ van The Sonics voorbij. Denvis heeft de soul aan zijn kont hangen, is stiekem een erg goede zanger en blijft een frontman uit duizenden. Gesteund door vaste gitarist Roel Blommers en een ultrastrakke ritmesectie tovert hij op dit late uur moeiteloos nog een glimlach op ieders gezicht. Want zelfs de grootste cynicus moet beamen dat HelloWeeners een gouden formule te pakken heeft. Het feit dat het duidelijk om een hobbyproject gaat (zien we daar ook Mooon op het podium?) en er her en der foutjes gemaakt worden, maakt het geheel alleen maar leuker en charmanter om naar te kijken. HelloWeeners is een behoorlijk vreemde eend in de bijt, maar blijkt de perfecte afsluiter na een dag vol gitaargeweld. (TP)
Gezien: Helldorado in het Klokgebouw op 17 november 2018