Gregory Page is in Meneer Frits "guilty as charged"

Romanticus Page reist in knusse ambiance terug in de tijd

Tekst: Theo Miggelbrink / Fotografie: Nadia Hagen ,

Gregory Page is een Amerikaan met Brits-Ierse roots; opgegroeid in Noord-London als zoon van een Ierse moeder en een Armeense vader en resideert tegenwoordig in San Diego. Als vroege vijftiger is hij te jong om een hippie te zijn. En zeker te jong om de muziek uit de jaren twintig en dertig, waar hij zich door laat inspireren, bewust te hebben meegemaakt. Of zoals hij het zelf zegt: “Ladies and gentlemen I am guilty as charged for romanticizing the past…”. Daarom is de enigszins archaïsche setting van Meneer Frits – waar kelners druk tussen de tafeltjes door laveren om de aanwezigen van drankjes te voorzien en Madeleine Peyroux’s ‘Dance Me To The End Of Love’ uit de speakers klinkt – perfect om deze ‘romantische’ Amerikaan te ontdekken.

Als Page het podium betreedt neemt hij de tijd om op te warmen. Hij zet eerst een 78 toerenplaatje op — ‘It Had To Be You (Tenías Qe Ser Tú…)’ van Paul Whiteman & His Orchestra — op zijn meegebrachte antieke koffergrammofoon (compleet met koperen hoorn). Vervolgens speelt hij een instrumentaal nummer op zijn negentig jaar oude gitaar. En pas als zijn toehoorders helemaal ontspannen en enigszins geamuseerd klaar zitten begint hij zijn reguliere set met songs. Allen verhalende liedjes, hier en daar onderbroken door een enkel gedicht; over zijn jeugd in Noord-Londen waar hij droomde van een bestaan als astronaut, of een “rocketboy”, zoals hij het zelf noemt. Totdat hij er achter kwam dat astronauten geen bril dragen en zijn droom aan diggelen viel. Gelukkig ontdekte hij toen dat je door te dichten en songs te schrijven tot “beyond the stars” kon reizen.

En in het geval van Gregory Page zijn die “stars” niet zelden vergeten helden uit de jaren tien, twintig en dertig. Zoals Mildred Douglas, bekend van ‘Georgia On My Mind', met wie hij (à la Nathalie & Nat King Cole) ongegeneerd in duet gaat terwijl zij meezingt vanaf een meegebrachte geluidsopname. Iets wat hij verderop in de set nog eens zal herhalen met vaudeville pianist Ernie Brunett in de song ‘My Melancholy Baby’. Toch bedient Page zich zelden van dit soort kunstgrepen. Tijdens zijn set begeleidt hij zichzelf meestal met fijne jazz-akkoorden op akoestische gitaar in eigen songs. En tussen die liedjes door vertelt hij hilarische anekdotes over zijn tijd in Australië, die voor zijn moeder aanleiding was om hem aan de telefoon te vragen of hij zich niet “upside down” voelde. Wat de inspiratie was voor de song ‘Upside Down’.

Behalve echt historische helden heeft Page ook een zwak voor onontdekte artiesten die hun liedjes zelden buiten hun eigen huiskamer uitvoerden. Zoals Midlands huisvrouw Molly Drake (inderdaad de moeder van Nick Drake), van wij hij de songI Remember’ speelt. En even makkelijk schudt hij een traditional als (het van Dylan bekende) ‘Mary And The Soldier' uit zijn mouw.
Maar ondanks deze muzikale uitstapjes blijkt Page toch het sterkst in eigen songs, zoals in puur kippenvelliedje ‘Sleeping Dogs' of het aan zijn autistische vriend en illustrator Mark Rimland opgedragen ‘All Make Believe’ (op wie volgens hem Dustin Hoffman een groot deel van zijn personage in Rain Man baseerde).

Maar feelgood muzikant Page zou Page niet zijn als hij niet zou afsluiten met een vrolijke sing-a-long-song. En als dan aan het einde van de show de naald weer in de groef van Paul Whiteman & His Orchestra’s 78 toerenplaat verdwijnt, dan is het cirkeltje rond. Dan zijn toehoorders weer klaar voor de eenentwintigste eeuw. Al zouden ze vast wat vaker mee terugreizen in de tijd met zo’n begenadigd songwriter als Page.

Gezien: Gregory Page, op 1 februari 2016 in Meneer Frits