In het persbericht van 15 juni maakte de Effenaar zijn jaarcijfers bekend, die later zullen verschijnen in het jaarverslag. De Effenaar heeft over het jaar 2015 een winst geboekt van € 39.406,-, op een omzet van € 3.405.463,-. Zo’n 136.000 bezoekers wist de Effenaar te trekken naar het podium aan de Stationsstraat en de vele andere plekken in Eindhoven, zoals de cafés Wilhelmina en Altstadt, AreaFiftyOne Skatepark, het Stroomhuis, De Kapel, het Muziekgebouw, het Klokgebouw en het Wasven. De Effenaar werkte hier altijd nauw samen met de locatie als creatieve partner.
Directeur Jos Feijen: “Dit is wederom een bevestiging dat we op de goede weg zitten. In de stad weten mensen ons weer te vinden en krijgen we hele mooie dingen voor elkaar. Toch zien we dat het samenwerken - dat ons zo goed afgaat - een andere, en meer intensieve, aanpak vraagt. We doen wel meer, maar het kost ons ook meer. Ik vind de resultaten en de groei in 2015 dan ook een verdienste van de inzet en het harde werken van alle medewerkers van de Effenaar.”
Champagne! Zou ik dan zeggen. Is er een fles ontkurkt?
Heesterbeek en Feijen kijken elkaar wat vragend aan, lachen dan wat, om vervolgens Heesterbeek te laten antwoorden: “Nee, nee. Dat niet. Maar we hebben laatst wel een borrel gehad nadat Jos zei dat we even iets met z’n allen moesten gaan drinken omdat we een paar heel mooie shows hebben aangekondigd en het eigenlijk best wel lekker gaat.”
Feijen valt bij: “Nee, champagne niet. Het is toch iedere keer weer een dubbeltje op zijn kant en het is gewoon heel mooi om te beseffen dat we bijna drie ton verlies hebben weggewerkt en nu zelfs wat winst boeken. Maar dan kijk je ook wat je hebt moeten doen om dat te bereiken: salarissen bevriezen, investeren en je programma zo goed mogelijk houden. Het is – en dat blijft in deze business – gewoon geen vetpot. Daar beklaag ik me niet over hoor, maar het is wel de realiteit.”
Zo wordt het enthousiasme over de geboekte winst al snel weer getemperd. De realiteit toont aan dat – met de grote investeringen die de Effenaar voor ogen heeft – het boekjaar 2016 – 2017 met verlies in wordt gegaan. Heesterbeek licht toe: “We gaan het jaar met verlies in, maar dat is gecalculeerd. We hebben er voor gespaard en kunnen het dus aan. Het is een stapje terug om vervolgens weer twee stappen vooruit te kunnen maken.”
Dat verlies ontstaat onder andere door de geplande verbouwing van de grote zaal, het vervangen van kostbare apparatuur en nog wat kosten in overhead. Maar ondanks het ingecalculeerde verlies spreekt het beleidsplan voor de komende jaren vooral ambitie uit. De trend van afgelopen jaren waarin de Effenaar wil experimenteren en een kraamkamer wil zijn voor (nieuwe) muziekstromingen is en blijft één van de belangrijkste doelstellingen die het poppodium zichzelf stelt. Heesterbeek: “Ik denk ook dat wij die rol moeten oppakken. Kijk, natuurlijk moet je ook de Douwe Bobs van deze wereld boeken, maar ik denk dat de Effenaar ook oog moet hebben voor alle muziekstijlen die hier borrelen. Dat je die een plekje geeft en dat je daarnaast nog een keer een kraamkamer bent voor nieuwe ontwikkelingen en stromingen.”
Toch vallen shows van Douwe Bob, Golden Earring, Ilse de Lange en De Dijk de kritische muziekliefhebber, die zich begeeft in de niche van de muziek en vaak te vinden was in de oude Effenaar, het meest op. Het aantal shows van dergelijke artiesten is toegenomen, maar dat geldt ook voor de nicheprogrammering. De Effenaar hanteert een aantal genrelijnen waarin shows geplaatst kunnen worden. Er wordt ruim twee keer zoveel geboekt in het genre ‘mainstream alternatief’ dan binnen de ‘mainstream pop’. Ook het aantal avontuurlijke shows (zoals die van de Gruismeel-lijn, vaak te vinden in Stroomhuis en AreaFiftyOne) is groter dan de lijn van Douwe Bob en De Dijk. De cijfers liegen niet, toch is het beeld bij veel muziekliefhebbers in Eindhoven anders.
Frustreert dat niet?
Heesterbeek: “Ja, maar dat ligt er ook heel erg aan hoe wij die shows neerzetten. Daar letten we nou ook steeds meer op. Het is gewoon zo dat een Douwe Bob veel beter bij een campagne met grote borden langs de weg past dan een kleinere artiest in het Stroomhuis. Ten eerste heb je daar geen geld voor en ten tweede haalt dat niks uit.”
Feijen: “Het heeft ook te maken met marketing; die wordt afgestemd op de muziekstijl en het type publiek dat erop afkomt. De Gruismeel-shows in het Stroomhuis gaan wij niet aan de grote klok hangen. Daar hebben we eigen nieuwsbrieven voor waarmee we de mensen die daar graag heen gaan goed kunnen bereiken.”