Speedfest 9 in Klokgebouw: stevige trip down memory lane
Festivalverslag met recensies over shows van Wolfskop, The Shrine, Napalm Death, Madball, Peter Pan Speedrock, Turbonegro en heel veel meer
Voor de negende keer alweer organiseerde Peter Pan Speedrock Speedfest, het grootse rockfestival in het Klokgebouw. Over het festival zelf is afgelopen decennium alles wel gezegd. Dus het gangbare intro skippen we. Voor sommige mensen is dit festival een ware trip down memory lane, anderen zijn echter altijd in de metal/punk/psychobilly/rockabilly-fase blijven hangen. Beide groepen ontmoeten elkaar op een dag als Speedfest in het Klokgebouw. 3voor12/Eindhoven was er - uiteraard kunnen we inmiddels wel zeggen - ook weer bij en deed uitgebreid verslag. Zoek snel je favoriete band op om te lezen hoe die het er van af bracht of scroll tot in het oneindige.
Death Alley
Wolfskop
Wolfskop is zo’n band die in een live-setting nóg veel beter klinkt dan op cd. In een half uur laten ze hun dit jaar uitgebrachte EP horen, waarbij vooral nummers als ‘The Karma’ en afsluiter ‘The Masterplan’ er goed in gaan. De band is een solide en geoliede rockmachine en heeft gegarandeerd nog heel veel te bieden voor de toekomst. (RV)
Herder
Groovend, stompend en snuivend lijkt de machine die Herder is niet te stoppen. Zelfs de meest weerbarstige Friezenhater kan de band niet meer weerstaan wanneer het publiek weer eens bedankt wordt voor de komst en de volgende loodzware riff ingezet wordt. Herder wordt met zijn krachtige sound en overtuigende performance als één van de betere bands van de zwaardere stijlen gezien binnen Nederland en dat blijkt vandaag maar weer eens helemaal terecht. (GS)
Coliseum
Het hardcore-geluid van Coliseum lijkt in de enorme hal niet helemaal tot zijn recht te komen, waardoor bezoekers al voortijdig afdruipen richting het thrasher stage of de eethal. Daar begint de sfeer wel gezellig te worden ondertussen. Coliseum speelt verdienstelijk een set van 40 minuten maar mist vandaag de echte overtuigingskracht. (GS)
The Shrine
Volgens de Facebook-pagina van de band hebben de mannen bijna niet geslapen voor de show; wellicht is dat de reden voor de losse sfeer vandaag. De lekkere, vuige sound mag dan niet geheel tot zijn recht komen, The Shrine speelt vandaag precies zoals het op Speedfest hoort en scoort veel punten bij het publiek op het einde van de middag. (GS)
And You Will Know Us by the Trail of Dead
Van alle bands die op Speedfest spelen is Trail of Dead een van de meest gelikte acts. Luttele seconden na aanvang van de show staat een vrouw met asymetrische coupe in trance te genieten van de geproduceerde rock, maar vermaakt ook een pre-bejaard stel (denk: cowboyhoed voor hem, glitterpailletjes voor haar) zich opperbest. Er wordt af en toe gezellig door drie bandleden gezongen en bassist Autry Fulbright II springt fanatiek in het rond. Deze man met afro zuigt overigens behoorlijk wat aandacht naar zich toe en legt – jammer genoeg – net iets te vroeg in de set zijn snaarinstrument in zijn nek. Nummers van de afgelopen 9 albums vliegen voorbij, voornamelijk gekenmerkt door langgerekte gitaarfrases die worden afgewisseld met explosive zang en drum. Verder lichtelijk zeldzaam op dit festival: de teksten zijn te verstaan. Zo vielen onder meer de nummers ‘Will You Smile Again for Me’, ‘Totally Natural’ en het maatschappijkritische ‘Worlds Apart’ (“Look, boys and girls, at BBC / see corpses, rapes and amputees/ What do you think now of the American dream?”) te herkennen.
In de gelaatstrekken van de originele bandleden vallen de jongetjes van vroeger nog te herkennen. Ook is er nog genoeg jeugdige rebelsheid te bespeuren. De band mag dan twintig jaar bestaan, fel opgestoken middelvingers door gitarist (later tevens drummer) Jason Reece doen het nog steeds goed. Bij vlagen heeft dit optreden echter iets weg van dat van een boyband. Alle dames lijken vanuit de krochten van het Klokgebouw naar dit optreden te zijn gekomen en de muziek is voor Speedfesttermen toegankelijk te noemen. De nummers zwellen verder ontzettend lekker aan en wanneer zanger Conrad Keely met gesloten ogen de liefde bedrijft met zijn besnaarde vriendinnetje zwichten mijn knikkende vrouwenknietjes een heel klein beetje. (AW)
Suicidal Angels
Daar waar Diablo Blvd. zich tegenwoordig een gevestigde naam mag noemen, hebben deze suïcidale engelen nog een hoop werk te verzetten. Het is thrash metal in iedere clichématige zin van het woord. Mannen met lang haar en ontbloot bovenlijf gooien er op een hoog tempo riff na riff uit, voorzien van een solo hier en daar. Veel dingen zijn goed ‘op z’n Grieks’, maar de metal zoals Suicidal Angels die serveert, valt daar helaas niet onder. (RV)
Slapshot
Voor de één kan de set daardoor eentonig klinken, maar voor het merendeel hier aanwezig zal de set vooral consistent klinken. In hoog tempo worden de nummers op het publiek afgevuurd. Het is indrukwekkend om te zien hoe de mannen in vijftig minuten geen steekje laten vallen en in de tussentijd ook openlijk genieten van de show. Zo krijgt de frontman een Chocomel-muts toegeworpen, die hij vervolgens ook jolig genoeg even opzet. Al met al een sterke set waarbij Speedfest alvast goed opgewarmd wordt voor wat nog komen gaat. (RV)
Banane Metalik
Toch wekt dit optreden vooral een onbedwingbaar verlangen op om, thuis aangekomen, een B-film als ‘Zombeavers’ of herhalingen van ‘The Walking Dead’ op te zetten. De Tim Burton-achtige outro maakt dat verlangen niet minder. (AW)
Doomriders
Muzikaal gezien zit het wel snor, maar de aankleding en het showelement zijn heel sober. De vier leden van deze formatie zijn gekleed in hun dagelijkse kledij en tatoeages, met een ruige baard ter ondersteuning van deze attitude. Ze laten vooral de muziek spreken, want ook de interactie blijft minimaal. Zodoende dat hun instrumenten en het onderlinge spel ook nagenoeg goed op elkaar afgestemd zijn en er eigenlijk niks aan op te merken is. Verder wordt het niet heel spannend, maar daar vraagt de band ook niet om. (RV)
Napalm Death
Je zou zeggen dat een echte snelheidsmaniak geen limiet kent, maar Napalm Death was dan misschien toch net iets te veel van het goede voor Speedfest. Het is een show die het beste te omschrijven is als een plezier voor de fans, solide doch chaotisch in ieder aspect, maar nieuwe zieltjes zullen ze hier niet gewonnen hebben. (RV)
Midnight
Goed, de knuistjes worden gebald de lucht in gehouden en de eerste crowdsurfer komt voorbij gesurft. Op de vraag wie er een vagina tussen de benen heeft zitten wordt minder fanatiek gereageerd dan de band wellicht hoopte, maar je kunt niet alles hebben. Speciaal voor het laatste nummer maakt de gitarist een altaar van de versterkers en tot slot worden er ook nog wat gitaarsnaren geofferd aan het publiek. Dit mag episch heten. (AW)
Peter Pan Speedrock
Uiteraard mogen de grote organisatoren van dit festijn vanavond ook weer hun ding doen. Een ding dat al bijna 20 jaar hetzelfde is, maar echter niet altijd een garantie hoeft te zijn voor een goede show, zoals dat vorig jaar wel bleek. Toen moesten ze het zonder Dikke Dennis doen en hadden ze een hoop nieuwe muziek, waar nog geen teksten bij geschreven waren. Die nieuwe muziek hebben ze dit jaar losgelaten op de wereld met de plaat ‘Buckle Up And Shove It!’. Het drietal is dit jaar weer helemaal in hun ouderwetse topvorm, een gegeven dat al gauw blijkt met de eerste nummers ‘Crank Up The Everything’, ‘Evil Sweet Thing’ en ‘Go Satan Go’.
Deze editie hebben ze Bob Wayne meegebracht om de intro van Hank Williams III’s ‘Cecil Brown’ live ten gehore te brengen. Het geeft de show meteen al een vibe dat het helemaal snor zit vandaag. Dat blijkt, want de mannen hebben er zin in en gaan niet weg voordat ze je met huid en oor verslinden met nieuwe nummers als ‘Get You High’ en ‘Murdertruck’. Ook Dikke Dennis is weer van de partij, zij het niet met ‘Schoppenaas’, dan wel met zijn eigen tietenlied ‘Megasdetitas’. Het is een verademing om Peter Pan Speedrock weer eens in topvorm te zien na de experimentele tegenvaller van vorig jaar. (RV)
The Fuzztones
Als de eerste snaren door The Fuzztones worden aangeslagen, lijkt het erop dat de band flinke concurrentie heeft van Peter Pan Speedrock. De Amerikaanse zanger Rudi Protrudi, een matige kruising tussen Alice Cooper en Iggy Pop, deert het niets. Hij loert bij tijd en wijle gemaakt bezeten de zaal in terwijl hij met zijn belegen garagerockband wat riedeltjes speelt. De band staat aan de vooravond van een 35-jarig jubileum en dat is geen voordeel. De print van de blouse van de bassist is mogelijk fascinerender dan de muziek en de songteksten zijn weinig inspirerend.
Halverwege het optreden wordt het drukker in de zaal en de aanwezige kuifhoofdjes hebben het overduidelijk naar hun zin. De vraag rest echter of dit aan de band ligt of aan het gemiddelde alcoholpercentage in het systeem van de toeschouwers. Er komen oude hits uit ’98 voorbij en er wordt een enkel grapje gemaakt: “Er staan nog maar 376 versies van dit nummer online, dus pak jullie filmcamera erbij.” Wanneer het tijd is voor Madball sijpelt de massa jammerlijk weg. Typisch geval van tijdvulling lijkt me dus. Of heb ik, zoals een Speedfestgenoot me zei, gewoon te weinig pommade in mijn haar om deze band te waarderen? (AW)
Madball
Turbonegro
Vanaf de opening van de festivaldeuren vielen ze door het gehele Klokgebouw te bespeuren: de leden van de Turbojugend. Te herkennen aan blauwe spijkerjassen met daarop het logo van de band plus de al dan niet fictieve regio van herkomst (achterzijde) en een bij voorkeur ludieke ‘warrior name’ (voorkant). Alleen al aan deze Kiss Army – pardon, Turbojugend – valt een gehele recensie te wijden. Speedfest was in feite één grote verkleedpartij waar de helft van het publiek niet van op de hoogte was.
Doordat de merchandise een behoorlijk eigen leven is gaan leiden, zou je bijna vergeten dat Turbonegro ook daadwerkelijk muziek maakt. Het publiek is dronken dan wel moe en dus is dit een perfect moment voor deze jolige band om de boel af te sluiten. Dikke Dennis – inmiddels zwanger van een drieling – introduceert de mannen middels een bijna onverstaanbare schreeuw en waggelt weer van het podium af. Een neon leren pet, die vaag doet herinneren aan Village People, leukt de boel op en de Turbojugend kan eindelijk aan de slag. Door met bier te gooien bijvoorbeeld, en door tegen het einde van het optreden trots te verkondigen: “I got erection!” Andere voorbeelden van tekstuele parels zijn de zin “I’ve got a headache in my pants” en nummers getiteld “All my Friends Are Dead” en “Dude Without a Face” (opgedragen aan mannen die op vrouwen lijken en vice versa). Humor is alomtegenwoordig, evenals de trillende tattoobuik van de zanger. Best een lekker optreden, maar helaas niet genoeg om de eerder op de dag opgelopen rugpijn en spataderen te doen vergeten. Gelukkig is de fanbase trouw, heel trouw.
Gezien: Speedfest 9, op 22 november 2014, in het Klokgebouw.