Naked Song 2014: Douglas Dare maakt “ideale muziek voor de kater”

In Duitsland dansen ze erop, in Eindhoven zwijmelen ze erbij

Tekst: Patric Muris / Fotografie: Lionne van der Hagen ,

Ergens in het midden van James Blake en Ólafur Arnalds is Douglas Dare te vinden. De sterke songs van die artiesten heeft hij nog maar mondjesmaat, maar de Brit is dan ook een stuk minder lang bezig. Zijn bezielde zang wordt vaak geroemd en, aangevuld met een eenvoudige piano, zal zijn spel naadloos passen bij Naked Song. Toch?

CONCERT
Douglas Dare, tijdens Naked Song in het Muziekgebouw, op 28 juni 2014.

DE ACT
Zanger-pianist van het Erased Tapes label, waarop ook soortgenoten Nils Frahm en Ólafur Arnalds resideren. Waar Frahm en Arnalds zich vooral toeleggen op het pianospel, vormt bij Dare zang de hoofdmoot. Volgens zijn moeder is zijn muziek ideaal voor bestrijding van de kater. Hij stond in maart nog in hetzelfde Muziekgebouw, tijdens Cross-Linx. Toen werd hij omschreven als een emotionele wervelwind en daar is geen woord van gelogen. Hij speelt in dezelfde opstelling als destijds, met enkel een drummer aan zijn zijde. Grote kans dat de set dan ook veel gelijkenissen met dat eerdere optreden toont.

HET NUMMER
De setlist is geheid anders: “We’re testing out not having a setlist.” Twee nummers springen eruit: ‘Caroline’, omdat het Dare hier wel lukt om innemend te zijn, zonder dat zijn toch wel wat monotone stem te veel onder de huid gaat zitten. En ‘Swim’, dat ironisch genoeg goed werkt als een van de minst naakte nummers. Het bezit zelfs enige – zeer welkome – bombast, de gebruikelijke soundscapes en de broodnodige dynamiek waarmee het albumgeluid nog het meest wordt geëvenaard. Dare pakt bijna de gehele set het concept van Naked Song bijzonder goed op en dan is het wel tekenend dat uitgerekend het nummer waarbij hij dat stramien laat varen zoveel indruk maakt.

HET MOMENT
Dat de drummer ook zijn toetsen gaat bespelen. En tegelijkertijd zijn drumstokken omdraait, om de ritmiek meer aan te zetten. Daarbij voert hij tegelijkertijd het tempo op. De op de loer liggende gezapigheid wordt direct weggehoond door de introverte bombast. Het is een van de weinige nummers waarbij een sample wordt ingezet en het, vaak spannendere, geluid van het album wordt geëvenaard. 

HET PUBLIEK

Dat zwijmelt, beweegt voorzichtig wat op en neer, sluit soms de ogen en begroet elkaar; dat wat gebeurt bij emotionele livemuziek op een ontmoetingsplek. De foyer is niet bepaald de meest ideale plek voor een uitgekleed pianoconcert met frêle zang, maar Dare slaagt er goed in de kern bij de les te houden. Dat de buitenste ringen wegvallen is bijna overal het geval op een festival waar zoveel tegelijkertijd te zien is. 

HET OORDEEL
Op plaat is Douglas Dare spannend, zo uitgekleed als vandaag live een stuk minder. Zijn stem is krachtig genoeg om te moeten kunnen blijven boeien, zeker in combinatie met de stilistische drums van zijn compagnon (gewaagde, maar originele setup), maar hij mist variatie en daardoor verslapt de aandacht regelmatig. Met ‘Caroline’ en ‘Swim’ maakt hij echter veel goed.