Albumrecensie: Koen Fu - Home Alone

Stijlkameleon brengt lp uit met vier stijlen op vier kanten

Guido Segers ,

‘Wie is Koen Fu?’, zullen veel mensen zich afvragen. Volgens sommigen is hij de beste gitarist van Nederland. Volgens anderen de beste bassist. Zelf noemt hij zich liever campingbaas. Maar Koen Fu speelde al bij een aantal Eindhovense iconische bands. We noemen een City Pig Unit, een Gotcha! All Stars, Phoenix Explosion en natuurlijk Beef. Koen Fu is ook de maker van een hele fraaie plaat vol instrumentale opnames. Opgenomen in garageboxen, slaapkamers en caravans. Het album is uitgebracht op twee vette vinylschijven en dat is dan ook de enige manier om de muziek te beluisteren. Niks digitaal, geen cd, want dat is niet wat past bij de sound van Koen Fu.

‘Home Alone’ nam Koen Fu, pseudoniem van Koen Lommerse, zelf op, in eigen studio. Ook de catering werd door hem zelf verzorgd. Aan de binnenkant van de hoes van deze dubbelaar is een foto te zien van het bezemhok dat ook als studio dient voor deze muziekfanaat. Ramvol met instrumenten; dit is duidelijk de plek waar “the magic happens”. ‘Home Alone’ is een bijzondere plaat, die je steeds iets nieuws brengt. Als je hem leent van een vriend (want Koen Fu is niet voor meisjes), ben je hem nog lang niet beu tegen de tijd dat-ie terug moet.

Op kant A, die luistert naar de titel ‘Phasin’n Blazin’, horen we een zwoele Spaanse gitaar, tokkelend in een prettige flow. Hier laat Lommerse de gitarist zijn virtuoze kant horen, een beetje in de stijl van het Rosenberg Trio. En daar zit dan een dikke funky saus overheen, met een lekker basloopje onder het vingervlugge spel. Het is de kant die je opzet om lekker tot rust te komen.

Heel anders is ‘Riffin’n Spliffin’, de B-kant van de eerste schijf, waarop we terug gaan naar de City Pig Unit-tijd. Denk aan de stevige hardrock met grunge- en hiphopinvloeden van de vroegen jaren negentig. Een rauwe sound zonder echt zwaar te zijn. Melodieus en catchy. Noem een Stuck Mojo, Body Count, Rage Against The Machine en Urban Dance Squad. Vooral veel lekkere, behapbare riffs en cowbell. Een nostalgisch gevoel.

Zwoel en funky is de derde kant (ja, dat is dus kan A van lp 2), ‘Easin’n Pleasin’. Aangename baslijntjes begeleiden sexy gitaarspel. De gitaar jankt en kreunt door de songs heen. De lome tracks worden zo toch ongelooflijk spannend en lekker. Het geheel wordt wat opgeleukt met samples, terwijl Koen Fu op volledig muzikaal verantwoorde wijze de liefde bedrijft met zijn instrument.

Dan zijn we aan kant D toegekomen, wederom een andere kant van Koen Fu die ten gehore gebracht wordt. ’Skankin’n Spankin’ doet precies wat het belooft. Hier is de Beef-tijd goed in terug te horen. Lollige titels als ‘Eindhoven Rocksteady’ passeren de revue. Dan weer flink skankend, dan wat meer wat meer ontspannen. Een vleugje jazz hier en daar en wat getokkel dat aan een sitar doet denken. Hij blijft verrassen en kleine bijzonderheden vertonen.

Zonder zang, is dit puur een expositie van gitaarkunsten op een gitzwarte schijf. Maar zo voelt de plaat niet, die luistert namelijk weg als een album. Je hoeft niet gek te zijn van instrumentale precisie om dat te vinden. Koen Fu is voor iedereen en voor alle markten. (Maar niet voor meisjes, zie de stickers) Ga hem beluisteren bij één van de betere platenzaken in Eindhoven, je zult niet teleurgesteld worden.