Man From The South: gelukkig en vrij van podiumvrees

"Ik ben een vrolijke jongen, alleen niet als ik muziek maak"

Tekst: Patric Muris / Fotografie: Joren Hoogeboom ,

Om de twee jaar een nieuw album uitbrengen, dat lijkt Paul van Hulten opererend onder het alias Man From The South wel wat. “En dan het liefst in de winter.” Want zijn folk noir past goed in de donkere dagen. Op 6 december komt zijn nieuwe album uit, vol met twijfel, angst, liefdesleed, maar ook meer triviale onderwerpen die voorkomen in zijn brein. 3voor12/Eindhoven in gesprek met de man die zijn ziel blootgeeft op de plaat, maar ook waarschuwt voor de nodige fictie. En een mogelijk controversiële achterkant van de albumhoes.

2014 is het jaar van de break-up-platen. Albums vol liefdesverdriet. Denk maar aan The War On Drugs, Strand of Oaks en Damien Rice, om er maar een paar te noemen. Allemaal bezongen ze hun pijn nadat hun relatie werd verbroken. Het album ‘Paeonia’, de tweede van Man From The South, past daar heel goed tussen. Waar het bij de internationale equivalenten om één specifiek persoon ging, zingt Van Hulten een stuk trivialer. En soms zelfs met de nodige fictie:
“Er zijn eigenlijk maar twee echte nummers die gaan over het break-up-gedeelte van 2012. En de rest is eigenlijk gewoon fictie. Dan heb ik dingen uit films, vrienden en familie gehaald. Zo’n beetje alles waar je perceptie en associatie op baseert.”

Van Hulten licht er meteen even een paar uit. En toe: ‘Wim’ gaat bijvoorbeeld over mijn koeriersbaantje, over een chagrijnige magazijnmedewerker en ‘I Already Know’ is een samenraapsel van dingen die je krijgt op teletekstpagina 888 van de BBC wanneer het geluid uitvalt; dan gaan ze uitleggen wat er gebeurt en daar heb ik een aantal zinnetjes van gejat. En andere nummers nemen gewoon een duik in mijn eigen brein. Het is niet zo dat er heel veel dingen over vorige relaties gaan. In ieder geval minder dan veel mensen denken. De nummers die er wel over gaan, gaan over mijn ex-vriendin, maar dat is voor mij inmiddels al zo lang geleden. Daar ben ik helemaal overheen, dus wat dat betreft zegt het niks meer over hoe ik nu ben.”

Beetje plagend gezegd: jammer. Het is juist zo mooi als het leed nog vers is wanneer de nummers live worden gebracht. Dan komt de emotie het best over, zoals bij Strand of Oaks in Ekko. Die stond daar dan ook vrij emotioneel op het podium. Dat hoeven we bij jou dus niet te verwachten zaterdag?
“Nou ja, ik kan wel wat oproepen hoor. Maar dat heeft dan misschien niet meer met die tijd te maken, maar meer met andere dingen die ik nu beleef. Het feit dat ik me soms rot voel wil niet zeggen dat ik me niet fijn voel. Dat klinkt heel tegenstrijdig, maar dat hoort er ook bij; je rot voelen. Het kan niet alleen maar goed zijn.”

Het album laat de nodige twijfel en angst horen. Maar ook een lichte aanklacht tegen relationele conventies in de maatschappij. Worstel je daarmee?
“Het is niet zo dat ik met een vingertje wijs. Het heeft meer te maken met keuzes die mensen maken in het leven. Die ik ook zou kunnen maken. En verwachtingen en hoe het soms tegen kan vallen. Of niet beter weten en denken dat het zo hoort: trouwen, een baan nemen en een auto kopen; het zijn allemaal keuzes die ik ook zou kunnen maken, maar niet doe. Het is niet dat ik dat veroordeel of zo.”

Je laat op het album veel in het midden. Zo zing je in ‘Thea’ dat het niet met haar meegaan je grootste fout, maar ook je beste beslissing ooit kan zijn. Doe je dat bewust, omdat je bijvoorbeeld de antwoorden zelf ook niet hebt of vanwege esthetische overwegingen waarbij je de luisteraar zoveel mogelijk erin wil betrekken?
“Je weet het volgens mij nooit, of het goed of slecht is. Ik heb het niet bewust in het midden gelaten en ik wil ook niet een les of een boodschap erin proppen. Die moeten mensen er zelf maar uithalen. Ik ben er voor mezelf niet uitgekomen wat Thea betreft, maar ik denk dat het ook altijd zo zal blijven. Ik denk dat je min of meer je hart achterna gaat, of dat nou goed of slecht is. Dat is in ieder geval wel mijn streven.”

Het hart achterna gaan, dat is voor velen lang niet zo vanzelfsprekend hoor.
“Nee, klopt. En dat is dan weer stof om over te schrijven.”
 
Over de titel: die kan verwijzen naar een bloem, een Griekse mythologie en een plaatsje in Griekenland. Wie van de drie is het?
“De bloem. Want ik woon in de Paeoniastraat (lacht). ‘Koblenz’ (de titel van het debuutalbum) was wel vernoemd naar de plaats, omdat het daar in de familie weleens over ging. Ik ben er zelf nooit geweest.”

Het artwork laat minder te raden over: daarop is Atlas te zien, uit de Griekse mythologie. Maar dan zonder hemelgewelf/aardbol. Is die er bewust uit gephotoshopt, omdat je de lasten die op je schouders lagen van je af hebt geschreven of is dat te vergezocht?
“Dat vind ik eigenlijk wel mooi bedacht. Ik heb het zelf niet ontworpen. Ik heb Vincent Dams, kunstenaar uit Eindhoven, gevraagd om een ontwerp te maken en hij kwam toen hiermee. Misschien dat het ook zijn gedachte was. Ik vond het wel vet. Ik zag er in eerste instantie een wanhopig iemand in. Iemand die het niet meer weet, een door flippende, op LSD trippende gast. De achterkant hebben we iets langer over gedaan. Vincent zei op een gegeven moment dat er een getekend kutje op de achterkant moest. En toen dacht ik ‘ja, is goed. Vet’. Het is wel een mooi beeld en dat was het dan. En het is 2014, in hoeverre kan nog iets controversieel zijn?”

Terwijl het nog gaat over de lasten die op ‘Paeonia’ te horen zijn, laat Van Hulten vallen alweer met een nieuw album bezig te zijn. Met heel andere lasten.
“Dat komt er waarschijnlijk pas in 2016, omdat ik wat traag ben in opnemen en omdat ik albums graag in de winter uitbreng. Ik vind dat ik wel echt muziek maak voor in de winter.”

Als wordt gegrapt dat het suïcidale mensen in die tijd wel net dat laatste zetje kan geven om daadwerkelijk afscheid te nemen van het leven reageert Van Hulten nuchter: “Nou ja, als ik ze daarmee kan helpen, dan doe ik dat graag.”

Je muziek wordt omschreven als folk noir. Het is donkere, melancholische muziek gedreven op emotie en zonder enig echt lichtpuntje. Behalve op ‘Rain On The Moon’: daar fluit je opeens!
“Ja, klopt. Het is niet cynisch bedoeld, maar meer de zon na de regenbui. Ik vond het wel een leuk einde van het nummer.”

Kun je je wel vinden in al die omschrijvingen van je muziek of ervaar je het zelf heel anders?
“Ik vind het in het geheel wel een beetje droevig, ja. Ik kan er niks aan doen. Ik wil hem wel vrolijker maken, maar zo ben ik niet. Ik ben wel een vrolijke jongen, maar niet als ik muziek maak. Als ik geen muziek maak zoals ik dat nu doe met Man From The South, zou ik wel ongelukkig worden.”

Daar haal je het sleutelwoord aan: geluk. Ik vroeg het mezelf af na het horen van de plaat, en ik denk dat met mij vele luisteraars dat doen, dus ook namens hen stel ik maar gewoon even de vraag: ben je gelukkig?
“Ja, ik ben wel gelukkig. Ik heb een heleboel vrienden waar ik iets aan heb, ik heb mijn moeder waar ik iets aan heb, familie, zussen... Ik heb een nieuwe liefde in mijn leven… Ik ben gezond, ja het zijn allemaal clichés, ik heb geld… Ik woon in een fijn land waar heel veel mag en kan… Ik heb niks te klagen. Ja, ik ben gelukkig.”              

Nu, en op plaat, ben je heel open en heb je veel te vertellen, maar als jij het podium op stapt, wil er maar geen gesproken woord uitkomen. Zelfs niet tijdens de presentatie van ‘Koblenz’. Is dat uit verlegenheid of heeft het een artistieke reden?
“Tijdens de presentatie van ‘Koblenz’ praatte ik niet omdat ik ontzettend zenuwachtig was. Nu doe ik dat niet, omdat ik muziek wil maken en niet wil praten. Als mensen me willen spreken komen ze na afloop van de show maar naar me toe. Ik vind het ook aan de muzikant of hij dat wel of niet doet. Je moet gewoon luisteren. Dat is bij klassieke concerten ook zo. Ik zou er zelf ook niet op zitten te wachten.”

Hoe zit het met de zenuwen voor zaterdag als je een eigen headline-show hebt om je album voor te stellen in de toch wel vrij confronterende Kapel?
“Daar ben ik overheen, over die zenuwen. Dat is wel een beetje van me afgevallen. Dat optreden in de Effenaar, toen ik ‘Koblenz’ presenteerde, is een doorslaggevend optreden geweest. Daarna dacht ik echt van ‘of ik kap er nou mee of ik houd op met zenuwachtig zijn’. Toen heb ik voor dat laatste gekozen. Ik dacht toen echt van ‘het is wat het is, je hoeft nergens bang voor te zijn’. Fuck die shit. Ja, dat zeg ik nou wel… Nee, ik denk dat ik er zaterdag wel klaar voor ben.”

Man From The South presenteert zijn tweede album ‘Paeonia’ op 6 december in de Studentenkapel in Eindhoven. Het voorprogramma wordt verzorgd door Birds That Change Colour. Aanvang: 21.00 uur.