Stuurbaard Bakkebaard: “Gelukkig zijn we gewoon bier blijven drinken en blijven lachen”

‘Boys Do Cry’ luidt definitief einde van sabbatical in voor Eindhovense band

Tekst: Thijs Portz / Fotografie: Patric Muris ,

Vliegende koelkasten, stapelbedden vol lesbiennes, hitsige teckels met een voorliefde voor het berijden van knuffelkonijnen, kapotte apparatuur, bliksemafleiders op instrumenten en spontaan doormidden brekende contrabassen. En publiek dat er geld voor over heeft om optredens te laten eindigen: de muzikale gekte van Stuurbaard Bakkebaard komt niet zomaar uit de lucht vallen. De verhalen die de band te vertellen heeft zijn steevast ongelooflijk en lijken uit een bizar slecht filmscript te komen. Maar grappig zijn ze wel. En waar gebeurd. 3voor12/Eindhoven in gesprek met het Eindhovense trio dat terug is van weggeweest en 15 maart een nieuw album presenteert in de Effenaar.

Wat eraan vooraf ging

Sinds debuutalbum ‘Chuck’, vernoemd naar de hond van bassist Onno Kortland,  uit 2001 is Stuurbaard Bakkebaard een gerespecteerd, maar moeilijk te plaatsen trio. Na drie albums komt in 2008 dj DNA (Urban Dance Squad) als volwaardig lid bij de band en nemen de vier het album ‘L’Amour’ op. Als het twee jaar later tijd is voor het opnemen van een volgende plaat, gaat het tijdens de Dutch Design Week in 2010 geheel onverwacht mis. Tijdens een optreden in La Bolleur, het eerste van een geplande reeks, loopt zanger Timo van Veen ineens het podium af. Terugkeren doet hij niet: band en publiek blijven verbaasd achter.

Het blijft een tijdlang stil. Volgens het management van de band is er sprake van een time-out, maar de band zelf denkt daar anders over. Tot de film ‘Doodslag’, met Theo Maassen in de hoofdrol, uitkomt en Stuurbaard Bakkebaard de complete soundtrack schrijft. Het is de aanzet tot de wedergeboorte van ‘SBBB’. Nu, ruim een jaar later, is er een nieuwe plaat: ‘Boys Do Cry’.

Terug is de wazigheid, terug zijn de hoge stemmetjes, terug is de gruizige, vieze blues. En terug is de basis: klein en met zijn drieën. 3voor12/Eindhoven zocht de drie op om het hele verhaal te krijgen. De drie zijn drummer Marc Koppen, bassist Onno Kortland en zanger/gitarist Timo van Veen die wat later aanschuift.

Om maar bij het begin te beginnen. Waar ging het fout?
Marc: ”Na de tour van ‘L’Amour’ zijn we samen met DNA nummers gaan schrijven voor een nieuwe cd. We hadden besloten om het nieuwe materiaal tijdens de Dutch Design Week uit te gaan proberen om het meteen het weekend daarna op te gaan nemen. Alles was al geregeld. Toen we live gingen spelen, bleek het echter helemaal niet te werken. We zouden vijf avonden in La Bolleur spelen, maar we hebben de eerste avond niet eens overleefd. Ik geloof dat we het eerste nummer drie keer hebben gespeeld, en toen nog twee, maar toen was het klaar.”

En toen?
Onno: “Nou, we zijn gelukkig gewoon bier blijven drinken en blijven lachen. We zijn toch vooral drie vrienden. Wel hebben we toen van alles afscheid genomen. Studio weg, bandbus weg, tegen iedereen gezegd dat het over was. Maar toen kwam al redelijk snel de film.”

‘De film’ is Doodslag: een donkere en sombere film die zich helemaal in Eindhoven afspeelt. Theo Maassen speelt een ambulancebroeder die doordraait nadat hij in het uitvoeren van zijn taak wordt gehinderd door een paar straatjongeren. Als regisseur Pieter Kuijpers contact opneemt met de vraag of Stuurbaard Bakkebaard de soundtrack wil schrijven, hoeft het trio in ruste niet lang na te denken.

Onno: “Het maken van een soundtrack was echt een lang gekoesterde wens die in vervulling ging. Dat wilden we alle drie al heel lang doen. Het is een totaal andere manier van schrijven omdat je weet dat je die nummers niet live hoeft te spelen. Je kunt je daardoor meer vrijheden veroorloven.”

 
En nu dan toch weer een nieuwe plaat. Hoe hebben jullie dat aangepakt?
Marc: “We zijn een jaar geleden helemaal blanco begonnen. Hebben een kleine studio opgebouwd en zijn weer muziek gaan maken. Het mooie aan deze plaat is dat we alles met zijn drieën hebben gedaan. De vorige plaat hebben we nog helemaal samen met Theo van Rock gemaakt.”
 
En hoe ging dat in zijn werk? Was er een vooropgezet plan?
Marc: “Nee, we zijn gewoon begonnen met spelen. Het enige uitgangspunt was dat we het simpel wilden houden. Het begint ook altijd met een klein thema en dat bouwen we steeds verder uit. Dat gaat zo door tot tijdens de opnames en zo meteen zullen de nummers live ook nog wel evolueren.”
 
Onno: “We hebben inderdaad nooit een idee gehad over hoe het uiteindelijk moest worden. Op een gegeven moment ga je de nummers opnemen en dan blijkt dat die om een bepaalde manier van mixen vragen. We zijn eigenlijk constant de muziek achterna gegaan, totdat zowel de muziek als de tekst een soort climax bereiken.”

Marc vult aan: “Je bedenkt van tevoren niet hoe je wilt klinken, dat gaat echt vanzelf.”
Onno: “Klopt, maar wat wel een verschil is, is dat je deze nummers weer live moet gaan spelen. Daar ben je tijdens het proces wel echt mee bezig.”
 

Dat klinkt allemaal heel ‘organisch’, maar jullie beginnen dus niet met een bepaald idee?
Marc: “Het enige wat ik weet is dat ik geen zin heb om twee keer dezelfde plaat te maken, ik  vind het al vervelend om twee keer hetzelfde optreden te geven. Maar het is de vraag in hoeverre je dat moet doorduwen.”

Maar zegt elke band niet dat ze zich op een nieuwe plaat opnieuw hebben uitgevonden?
Marc: ”Klopt, maar bij ons is het heel simpel. Door het vertrek van DNA zijn we weer een trio. Hij was geen tweede gitarist of een achtergrondkoortje, maar super dominant aanwezig. Daar hebben we ons eigen spel ook wel op aan moeten passen.
Na de Dutch Design Week hadden we een hele plaat klaar, samen met DNA geschreven. Die is toen niet opgenomen, maar er is ook niks van overgebleven: er staat niets van op de nieuwe plaat.”

Beluistering van de plaat leert dat ‘Boys Do Cry’ fris en rauw, maar toch ook herkenbaar klinkt. Na ‘Whistle Dixie’, de derde plaat van het trio, stapte de band over van Munich Records naar PIAS. Vanwaar deze overstap?
Onno: “Leon (Happé, general manager PIAS Nederland) wilde al ten tijde van ‘Chuck’ een plaat van ons uitbrengen. Op een of andere manier was hij telkens te laat en viste hij achter het net.” 

Marc: “En nu heeft hij ons eindelijk. Hij zal wel balen als hij ziet hoeveel cd’s er tot nu toe verkocht zijn, haha.”

Is het een goede overstap geweest?
Marc: “Munich bestaat nu sowieso niet meer, dus ja. Maar PIAS heeft ons ook volledige vrijheid gegeven in het gehele proces. Ze hebben veel vertrouwen in ons. De enige keer dat ze kwamen kijken hadden we nog helemaal niks. Maar volgens mij wilde Leon alleen even checken of het niet een al te grote grap of een carnavalsplaat zou worden.”

De nieuwe plaat krijgt meteen een serieuze vuurdoop. Op de site van de band prijkt een imposante lijst met tourdata. Het lijkt erop dat jullie boeker niet bepaald stil heeft gezeten…
Onno: “Dat was eigenlijk wel een grote verrassing, dat dat allemaal zo snel en gemakkelijk gegaan is. Zeker omdat we in de afgelopen jaar alleen de film hebben gedaan.”

Spannend om weer het podium op te gaan?
Timo: ”Het is toch allemaal wel snel gegaan. Nu moeten we alles live gaan spelen en dan zullen sommige nummers ook wel weer een nieuwe vibe krijgen, maar het is wel fijn om weer bezig te zijn. Het staat er allemaal goed op, maar ik ben vooral overtuigd van het live-ding. Ik vind het wel spannend om het weer uit te brengen, zo meteen heeft toch iedereen er weer een mening over.”

Waar komt de titel ‘Boys Do Cry’ vandaan?
Marc: “De werktitel was eigenlijk ‘Boys Don’t Cry’, maar toen Timo klaar was met zijn hele verhaal, zeiden we: “Laat dat ‘don’t’ maar weg.”

Timo, komt alles wat er de afgelopen twee jaar gebeurd is tekstueel nog terug?
“Nee, ik denk het niet. Ik heb sowieso altijd veel moeite met het schrijven van teksten. Meestal heb ik eerst de melodieën. Ik denk dat het schrijven van teksten nou pas eigenlijk begint. Beetje laat, of niet?”

Onno: “Ik vind de titel van het eerste nummer tekstueel wel briljant. ‘I didn’t understand how it could be done but I amazed myself’. Dat is ook meteen de hele tekst van het nummer.”

En hoe is het met je zijprojecten, Timo?
“Ik heb wat losse dingen gedaan met Torre (Florim, zanger van De Staat). Daarnaast heb ik veel met Fresku gedaan en heb ik op Naked Song een gelegenheidsoptreden gedaan met Woody. Allemaal superleuk om te doen, maar het waren eenmalige dingen, Stuurbaard is toch het meest belangrijk.”

Straks is het hele circus weer opgestart en lijkt het alsof er niets gebeurd is. Is er voor jullie veel veranderd?
Onno: “Door de breuk hebben we wel veel dingen over elkaar geleerd.”

Marc: “We zijn nu weer drie, vier jaar verder. Alles is veranderd. DNA is weg, we zijn weer met zijn drieën. Daarbij hebben we dingen nu beter voor elkaar. Vroeger kwamen we aan met een bus vol kapotte rotzooi, daar zijn we vanaf. We hebben nu, dankzij Willy van Café La Folie, goede flightcases en hoeven niet meer op het laatste moment dingen aan elkaar te lassen om te kunnen spelen.”

Timo: ”Wat leuk is om te zien dat jonge gastjes, die vier waren toen wij begonnen, nu 17 zijn en ons beginnen te ontdekken.”

Onno: “En het is belangrijk dat we ons op het podium vrij kunnen voelen, daarom maken we ook niet van die ingewikkelde muziek.”

Timo: ”Klopt, en ik heb voor het eerst in 15 jaar eindelijk een echt dure gitaar, dat scheelt. En Marc heeft nu ook een teckel. Wel jammer dat ie James heet, je had hem Ilse moeten noemen.”
“Ilse?”
“Ja, Ilse de Lange, en als je er nog een koopt, noem je hem Maurice…..de Hond.”

Het moge duidelijk zijn: Stuurbaard Bakkebaard is er klaar voor. ‘Boys Do Cry’ verschijnt deze week bij PIAS en kent maar liefst twee releaseshows: op 15 maart in de Effenaar en op 16 maart in de Melkweg. Er staan inmiddels ook een flink aantal livedata op het programma. Meer info hierover is te vinden op www.stuurbaardbakkebaard.nl.