Albumrecensie: Mozes and the Firstborn - Mozes and the Firstborn

Jeugdige bravoure krijgt nuance op introspectief debuutalbum

Tekst: Patric Muris ,

De bandleden van Mozes and the Firstborn besloten in 2012 helemaal voor de muziek te gaan. Na de middelbare school volgde geen vervolgstudie, baantjes werden opgezegd of op een laag pitje gezet en alles moest plaatsmaken voor de muziek. Ze sloten zichzelf maandenlang op in een kelder om zelfstandig het debuutalbum op te nemen en kozen ervoor om alleen voor het broodnodige het daglicht te zien. Het resultaat: een debuutalbum gemaakt door begin twintigers waarmee mogelijk een hele generatie wordt aangesproken. De bravoure van de debuut-EP ‘I Got Skills’ maakt plaats voor bezinning en introspectie, maar de titeltrack gaat mee.

‘Burn Burn Burn’, het bezielde – en werkelijk prachtige – B-kantje van single ‘I Got Skills’, die is uitgebracht als voorloper van het album, waarschuwde al dat het debuutalbum van de band meer zou gaan brengen dan alleen energieke garagerock met psychedelische uitspattingen. Er is meer plaats voor reflectie, veelal met een onderkoelde ondertoon, gewikkeld in songs die op hun beurt weer meer liedjes zijn. De verschuiving van garagerock naar garagepop is minimaal in stijl, maar groots in songwriting.

Transformatie van de band tussen debuut-EP en debuutalbum

Tussen de release van de debuut-EP ‘I Got Skills’ en het titelloze debuutalbum zit, op een paar dagen na, precies twee jaar tijd. In die twee jaar is er veel veranderd voor de band: school en ouderlijk huis werden verlaten. Geliefd in Eindhoven werd geliefd in Nederland en de vier jongens maakten serieuze plannen om als band helemaal voor de muziek te gaan. Die veranderingen hebben de band gevormd. ‘I Got Skills’ was al een bijzonder ambitieuze EP, maar het temperament was dat van de jeugd. Evenals de presentatie van de band. Mozes and the Firstborn hielden van bluf, wellicht zelfs van enige provocatie. De band veroordeelde de grijze massa op ‘Mice’ en kon in alle eigenzinnigheid nog wel eens een onverstoorbare indruk achterlaten. Op ‘Mozes and the Firstborn’ is veel plaats gemaakt voor nuance. Het meest treffend is het extra couplet dat is geschreven voor single ‘I Got Skills’. Een zin als “I am afraid like you all” of “I might seem like a nice guy, but I’m so damn cold” had nooit op de EP gepast, zoals de EP-versie van ‘I Got Skills’ had misstaan op dit album.

De verandering die het meest een stempel drukt op het album is die van zanger-gitarist Melle Dielesen, van een energieke frontman, die manisch tekeer kon gaan op oudere nummers als ‘Purple Glue’ en ‘Mice’, naar een beschouwende songwriter die koelbloedig overkomt, maar ondertussen al zijn lief en leed deelt.

Het is opmerkelijk – en prijzenswaardig – hoeveel ruimte er op het album is voor twijfel en onzekerheid, over het alleen (willen) zijn (‘Party Crasher’), de druk die deze tijd met zich meebrengt (‘Time’s A Headache’), uiterlijkheden (‘Skinny Girl’), bestaansrecht (‘Time’s A Headache’ en ‘Party Crasher’) en ja, zelfs het vinden van een meisje (‘Party Crasher’).

Van psychedelische garagerock naar bezonnen garagepop

Op ‘I Got Skills’ staat geen enkel liedje dat is ingespeeld met een akoestische gitaar. Op ‘Mozes and the Firstborn’ staan er meerdere. De akoestische gitaar neemt zelfs regelmatig een hoofdrol in, zoals dat op het B-kantje van single ‘I Got Skills’ ook al gebeurde. Het debuutalbum laat in meerdere opzichten een veelzijdiger Mozes and the Firstborn zien, die in tegenstelling tot eerder werk ook kwetsbaar durven te zijn. Er zou zelfs gesteld kunnen worden dat de band een groot risico heeft durven nemen door een eerlijk, allesbehalve makkelijk, album te maken dat regelmatig sterk afwijkt van de debuut-EP waarmee zoveel fans zijn verkregen. Zo wordt in het medelevende ‘Skinny Girl’ een meisje met een eetprobleem toegesproken in een bijzonder empathisch refrein: “Skinny skinny girl. You’re way too good to be true” en het hartverwarmende “you’re worth every pound in gold. Give us some more.” De zin “I will try, I will lose some more. Show you all that I’m in control” uit hetzelfde nummer getuigt van een psychologisch inzicht en van een bijzonder empathisch vermogen. De wat egocentrische jongvolwassenen die de bandleden nog op de debuut-EP waren, bekommeren zich nu om meisjes die onzeker zijn over hun uiterlijk. Wel heb je ooit.

In het ontwapenende en, mede door het gebruik van soundscapes, mooi geproduceerde ‘Down With The Band’ worden de perikelen van de vriendschap tussen Dielesen en drummer Raven Aartsen, die vijf jaar in leeftijd van elkaar verschillen, onthuld: “You’re five years younger than I am, but seem more of a man than I would ever dream to be. And sometimes that’s just hard for me to see.” Het imago van zelfverzekerde, ogenschijnlijk ongenaakbare, garage-act wordt volledig losgelaten en het hart spreekt vrijuit. Het nummer, met een wel heel eerlijke opname vol van ruis (en is het nou echt te horen dat de opnameknop wordt uitgedrukt op het einde?), versterkt het gevoel van oprechtheid van de band en roept bijzonder veel sympathie op.

Mozes and the Firstborn zoeken de extremen op, maar klinken zo toch toegankelijker dan ooit. En ‘gewoon’ potentiele radiohits staan er ook op: sterke openingstrack ‘Bloodsucker’ en het feel good ‘What’s Wrong Mama’ kunnen beide prima opvolgers zijn van ‘I Got Skills’ als single.

Bezinning en introspectie

‘Burn Burn Burn’ gaf heel sterk de zoektocht naar geluk in de huidige tijd weer. Het gevoel dat al veel geprobeerd is, maar dat het niet tot voldoening heeft kunnen leiden en dat er meer moet zijn dan dit. Het doet sterk denken aan het ‘Is This It’ gevoel dat The Strokes meer dan tien jaar geleden vast wisten te leggen op hun debuutalbum. ‘Burn Burn Burn’ heeft het album, om onbekende en haast onbegrijpelijke redenen, niet gehaald, maar ‘Party Crasher’ – met openingszin “Because there might be more, I’ll stick around for another year” – en het iteratieve “Why don’t you leave me alone” zou zomaar een reprise ervan kunnen zijn. Het heeft eenzelfde boodschap: verveeld zijn en wachten op verlichting. In ‘Peter Jr.’ wordt de vraag naar ‘het waarom’ een stuk luchtiger gesteld: “The harder you work, the less you get paid. So why are you running?”

Mozes and the Firstborn behoren tot een verveelde generatie die eigenlijk alles heeft, maar toch meer van het leven verwacht dan tot nu toe is geboden. Dat gevoel wordt heel het album razend knap retorisch en gewichtig uitgedragen. En bovenal heel erg muzikaal door het combineren van gitaarspel met aanvullingen van onder andere orgel, tamboerijn en subtiele samenzang. Vermoedelijk kunnen heel wat generatiegenoten herkenning vinden in de twaalf nummers die tekstueel zelden luchtig zijn, maar met precies de juiste toon gebracht worden om behapbaar te blijven en aan te kunnen spreken. Alleen het donkere ‘Heaven’ waarin de filosofie wordt geroerd, met een trippend middenstuk gekenmerkt door ernstig overstuurde gitaren, en het besluitende ‘Heaven Reprise’, met hemels orgelspel, kunnen voor velen een flinke horde om te nemen zijn. 

Mozes and the Firstborn kiezen zo zeker niet voor een makkelijk begin. De band klinkt zelfbewust, soms tegen het labiele aan, op een fraaie, lyrische wijze. Ondanks de thematieken die worden aangehaald, is het de band toch gelukt een eigentijds album te maken dat door iedereen kan worden meegezongen. Wie dat maar lang genoeg doet, zal vanzelf de boodschap ontdekken. Weg met het ‘alles komt goed’ credo dat de schone schijn van dit land zo kenmerkt. Tijd voor bezinning. Het frivole is eraf, maar de houdbaarheid is drastisch verlengd. Een overdonderend debuut.

‘Mozes and the Firstborn’, het debuutalbum van Mozes and the Firstborn verschijnt op 1 maart 2013 bij TopNotch. Een dag later presenteert de band het album in een uitverkocht Area51, in Eindhoven.