Dat valt ondanks de goede voorbereidingen nog niet mee. Het is een warme zaterdagavond en een goede plek op het terras wordt veelvuldig verkozen boven een plek in een plakkerig café waar een onbekende band staat te spelen, op een voor Helmond nog onbekend festival. Dat Popronde hier nog weinig aanhangers heeft, blijkt uit alles. Voor bands die de aftrap in Nijmegen, al jarenlang een primus inter pares in het Popronde circuit – overigens evenals Eindhoven, hebben gehad, moet het zwaar vallen om een dag erna in Helmond op te treden. In poolcenter Velvet Lounge is het aantal toehoorders werkelijk op één hand te tellen, bij Lokaal 42 moeten de mensen op het terras naar binnen geroepen worden, bij de beste band van deze Helmondse editie zijn alle aanwezigen van het café zelf, van de Popronde organisatie of geluidstechnici en in Lakei duurt het heel lang voordat mensen de afterparty gevonden hebben. En dan nog is het grootste poppodium van Helmond maar voor een fractie gevuld. Helmond heeft een stroeve start beleefd, maar zoals altijd is alle begin moeilijk. Het is nog veel te vroeg om conclusies te trekken, maar misschien is Helmond ook wel niet echt een muziekstad. De matige opkomst dwingt veel bands ertoe om maar met wat humor en relativering door te gaan met hun set. “Bedankt dat jullie in zulke grote getalen zijn gekomen”, is veel gehoord, maar naast de sarcastische toon wordt er wel gewoon doorgegaan met bezield muziek maken.
Popronde Helmond: even wennen voor iedereen
Gevarieerde boekingen van folkact tot pin-up electropunk gimmick op eerste editie
Het door Nederland rondreizend festival Popronde gaat al heel wat jaren mee, maar voor Helmond was het 8 september 2012 de eerste keer. En dan meteen al een primeur hebben met een buitenpodium. Ook cafés, feestzalen en poppodia doen mee. Het enthousiasme is er, de nootjes staan klaar, de kaarsjes zijn aan en heel wat bands zijn van ver gekomen om het Popronde debuut van Helmond kleur te geven.
Dyzack
Dyzack doet dat al vroeg in de avond in Lokaal 42, toch al bekend als muziekcafé waar de stamkroeggasten een goede partij livemuziek wel kunnen waarderen. En daar ook graag hun premium seat op het terras voor opgeven. Dyzack beseft dat het zo is gegaan en bedankt het publiek oprecht voor hun aanwezigheid. Die oprechtheid versterkt zijn sympathieke voorkomen. Het openingsnummer duurt maar liefst tien minuten en begint met een strijker die over zijn gitaar gaat. “Ik begin rustig en daarna wordt het steeds harder” licht hij toe. Hij houdt woord. Eigenlijk ieder nummer opnieuw, want de meeste nummers kennen eenzelfde opbouw: eerst rustig de snaren aanslaan of wat tokkelen en dan stilletjes aan van accenten op de akkoorden naar heftige effecten overgaan. In de piek komen er werkelijk waar metalakkoorden uit zijn akoestische gitaar, die door een strip effectentoetsen en een laptop verrassend veel geluid produceert. Versterkt door een soort bass-drum pad waarmee hij via zijn voet zorgt voor een provisorische ritmesectie. Daar kan hij zichzelf aardig mee opzwepen en juist die tempowisselingen maken zijn liedjes zo sterk. Ze leggen klemtoon op de emoties waarover hij zingt, alleen het lijkt ergens nog wat ingehouden. Door zijn lippen die hij krampachtig intrekt waarschijnlijk. Houd niet in Dyzack, je gitaarspel is fenomenaal, je liedjes vertellen een verhaal – een boeiend verhaal – dus wat let je? Gooi het eruit!
MADI
Zangeres Madi van de gelijknamige band doet dat beter. Ook naar de geluidsman toe als die na meerdere nummers nog steeds niet de goede soundmix heeft gevonden. Daarmee helpt hij het sterke ‘Divide The City’ zowat eigenhandig om zeep. “Zijn we er inmiddels al achter waar die piep – die piep die bijna een geheel nummer heeft doorgeklonken – vandaan komt?” vraagt ze. Terecht, want dezelfde man besluit tijdens haar set ook eens te gaan experimenteren met reverb en echo waardoor haar stem meer dan eens vervormt. Ja, ook dat is Popronde: nooit weten wat je aantreft en blij zijn als er een goede installatie is en bovenal iemand achter de knoppen staat die er iets van snapt. Gelukkig staan alle schuiven en knopjes op de goede plek tijdens ‘Summer Sun’, één van de weinige rustige nummers op de setlist van deze popformatie. Het nummer is een hoogtepunt evenals de originele Great DJ/Mamma Mia medley. Een tweede cover – van The Zombies – is wat teveel; een goede liedjesschrijver als Madi, zou dat niet nodig moeten hebben. Goed liedjes schrijven kan ze, evenals heel gemakkelijk de hoogte in zingen. Het gaat haar zo gemakkelijk af waardoor ze genoeg energie overhoudt om expressie in haar zang en lichaamstaal te leggen. Podiumpresentatie van de gehele band kan beter, maar met een flink aantal Popronde boekingen (volgens de Popronde website staat de teller al op 15) zit dat aan het eind van de rit vast wel goed.
Aafke Romeijn
Iets verderop in de straat waar MADI speelt, zit Aafke Romeijn – een fragiele singer-songwriter zonder band – eenzaam achter haar digitale piano. Letterlijk, want in het gamecenter zijn wel wat mensen aanwezig, maar slechts een enkeling voor haar. Het voelt zo pijnlijk aan, vooral omdat haar liedjes zo persoonlijk zijn. Alsof niemand naar haar verhaal wil luisteren. Vast wel, maar in een biljartcenter misschien wat minder. De kille setting met koude tegels versterken het gevoel van sympathie en bemoediging. Nog een keer extra als de afstoot van biljartballen haar zang overstemt. De zangeres gaat er nog best sportief mee om door de paar aanwezigen aan te kijken en één voor één te bedanken. Ze blijft ook de moeite nemen om haar nummers van een introductie te voorzien.
Romeijn is een tijd geleden begonnen met het schrijven van Nederlandstalige liedjes en wat blijkt dat een goede keuze. Stella XVII is een uitzondering op de regel, maar wat komen vooral de nummers in haar moedertaal goed over. Ze pakken je. Misschien mede gedreven door empathie in deze setting, maar bovenal door haar bezieling. Ze zingt over school, onbeantwoorde liefdes en huilend naar de club gaan. Dat laatste doet ze als ontroerende cover van het origineel van De Jeugd Van Tegenwoordig. Daarvoor speelde ze ‘Boys Don’t Cry’ van The Cure al, ook hier dus twee covers van een talentvolle schrijfster. "Omdat ik daar zin in heb” is de argumentatie. Het is in haar geval, in deze setting, dan ook bijna onmogelijk om niet voor jezelf te spelen.
Let's Go Eskimo
Let’s Go Eskimo laat zich niet overstemmen. De gitarist laat zich wel even wegduwen door de mevrouw in de bediening die het prima vindt dat er vanavond bands in haar café spelen zo lang ze wel maar gewoon haar werk kan blijven doen. Niet in de weg lopen, dat is duidelijk. Café Franske is de setting van het optreden van dit schreeuwerige trio. Een wat ruige kroeg met ogenschijnlijk veel stamgasten, die wel opkijken, maar niet lang hun aandacht kunnen vasthouden. Nou is dat enerzijds best raar gezien de herrie die Let’s Go Eskimo produceert, maar anderzijds heel begrijpelijk als drie nummers op rij precies hetzelfde klinken. Instrumentaal is het nog best aardig, het is de zang die niet over komt. Mogelijk weer door een geluidsmix die niet optimaal is, maar zeker ook door de zanger die weigert te articuleren. Volume is het belangrijkst voor hem. Anders voor de drummer wel die hevig tekeer gaat met zijn drumstokken. Volgens het programmaboekje staat bluesrock formatie Let’s Go Eskimo bekend om zijn goede livereputatie. Ja, het is hard, het komt binnen, ze doen hun best, maar het blijft niet hangen. Gooi er eens een pakkend refrein ofzo in mannen.
We Sell Guns
Misschien is het tijdslot bewust zo geprogrammeerd, want het rauwe We Sell Guns in Lokaal 42 wil er ook geen twijfel over laten bestaan: we zetten ons af en willen dat zo hard mogelijk laten horen. Het geluid staat harder dan gezond is en de melodie is langdurig zoek. De zanger draagt een Joy Division shirtje en zingt over het wegrennen van je baan. Want die is natuurlijk stom. De tijd van doemdenken, en vooral het verheerlijken ervan, is voorbij jongens. Het graf ingegaan met White Lies. De drummer zingt mee, maar kijkt erbij alsof hij ook zo zijn twijfels heeft. Het gevoel dat We Sell Guns teveel een act wil zijn overheerst. En dat is jammer, want de zanger heeft best wel wat charisma en speelt bovendien prima gitaar. Hij moet af en toe spieken, maar het komt desondanks best aardig uit de verf. Ook de dienstbare drummer doet het aardig. Alleen een eigen identiteit ontbreekt nog. Ja, misschien zijn The Black Keys ook wel ooit zo begonnen – zoals iemand hardop redeneert – en ziet iedereen hier vanavond hoe een zoekende band met potentie zich langzaamaan vormt.
Kid Totem
Heel anders is het vrolijke Kid Totem dat met een kleurrijk voorkomen – geen zwart te bekennen – een leuke en optimistische formatie vormt. Waarom stoppen jullie deze vriendelijke en muzikaal frisse band zo ver weg mensen van café St. Lambert? Bij aankomst bij het café is de band al goed te horen, maar het is zoeken om ze te vinden. Een nooduitgangdeur en dan nog twee deuren moeten geopend worden om een vrijwel lege balzaal aan te treffen. En daar helemaal achteraan, in het hoekje, daar staat Kid Totem. Popronde staat bekend om zijn laagdrempeligheid, maar daar heeft Helmond vanavond nog weinig van begrepen. Wat goed dat de band doorgaat, want wat is het om vrolijk van te worden: een subtiele, exotische mix van pop, rock en soundscapes die uitnodigt tot dansen. De kapitein van deze zeplin staat in het midden, in de control room omgeven door elektronica. De muziek zit vernuftig in elkaar, maar het is goed luisteren om dat te kunnen horen. De twee boxen op standaard kunnen de verschillende lagen niet goed overbrengen. Bijna alles dat de bandleden doen, lijkt spontaan ingegeven. Van de shaker en de tamboerijn tot aan de toetspartijen. Heel erg leuk dit, het hoogtepunt van de avond zover.
Supra Naturals
Voordat met nog een hoogtepunt van een heel ander soort Popronde Helmond wordt afgesloten, spelen eerst Supra Naturals nog op de Popronde afterparty. Benjamin City is dan al klaar als opener van de afterparty; hij heeft gespeeld terwijl het reguliere programma nog bezig was. Supra Naturals maken drum ’n bass in de stijl van Pendulum alleen dan met minder live-invloeden. Veel komt vanuit de computer, alleen de drums, gitaar en zang zijn live. Desondanks wordt er een dik geluid neergezet met een hoofdrol voor de zanger die een goed matchende en krachtige stem heeft. Het grote, kale podium wordt goed benut door hem en de gitarist. Ze bewegen druk langs elkaar heen en nemen daar in ieder geval alvast de gitarist van Wannabeastar in mee.
Wannabeastar
Iets later is het de beurt aan hemzelf en de rest van de band. Wannabeastar sluit Popronde Helmond af en had ook werkelijk op geen enkel ander tijdstip kunnen spelen. Of anders gezegd: dit is de grande finale. Altijd. Wat wil je nog toppen als je een sleazy electro punkrock act hebt met latex (?) pakjes, mannen met afgeplakte tepels, een lollipop meisje op drums en een pin-up (paal)dansende zangeres? We hebben allemaal haar slipje gezien terwijl ze aan de paal zwierde en eromheen tolde. Ze houdt het wel ‘netjes’ aan. Het truitje niet. Als ze klaar is met paaldansen spreekt ze de volgende legendarische zin in de Popronde historie uit: “Oeps, ben ik vergeten om bier over mijn tieten heen te gooien.” En dan hebben we ‘mag de computer wat harder over mijn monitor?’ al gehad. De rest van het optreden stuitert ze verder in haar bh. Stuiterballen muziek bestaande uit kneiterharde beats, bezeten zang, basgitaar, gitaar en drums; dat is het. Met een flinke nadruk op feesten en sex. “Daar gaan al onze liedjes over, want dat vinden we het allerleukste.” Maar dit is dus allemaal een gimmick. Eentje die klopt, die helemaal wordt doorgevoerd en die je alleen maar verbaasd en geraakt achter kan laten.
Popronde Helmond, je was vreemd, soms respectloos, soms best wel mooi, soms bizar, maar zeker nooit saai.
Gezien: Popronde, op 8 september 2012, in de binnenstad van Helmond.