Low is het opstapje naar de zevende hemel

Sleepingdog maakt niemand wakker

Tekst: Jochen de Vos ,

Concerten in de Catharinakerk hebben al vaker plaatsgevonden. Dit jaar besloot het Muziekgebouw en de Effenaar onder de noemer ‘3 Nights in Heaven’ er een minifestival van te maken. Met de ondergaande zon reflecterend in de glasramen en een verder doodsimpele opstelling een optreden aanschouwen. Low mag het minifestival openen. Net zoals het concert in 2009 trekken de heren en dame hun arsenaal open. Deze keer om hun nieuw album ‘C’mon’ voor te stellen.

Sleepingdog maakt niemand wakker

Zoals de theorie beaamt, hoort er bij ieder optreden een voorprogramma. Het Brusselse Sleepingdog, bestaande uit twee violisten, een cellist, een gitarist en Chantal Acda als zangeres en pianist, komt ten tonele. De band die deze avond de tournee met Low beëindigt, komt hun release 'With Our heads In The Clouds And Our Hearts In The Fields' voorstellen. Dat ze ook door het mormonenkoppel Alan Sparhawk en Mimi Parker zelf werden uitgenodigd, belooft niets meer dan goeds. Hun  muziek bengelt tussen zweverige dreampop en wat Low ooit had kunnen zijn. Zonder enige vorm van percussie, spelen ze onder één stramien. Van ‘Kitten Plays The Harmony Rocket’ tot ‘Horse Lullaby’. Rechttoe, rechtaan. Een halfuur later houden ze er vervolgens prompt mee op, waarop je met een honger blijft zitten. Ten eerste komt dit door de ondankbare rol die je opgedrukt krijgt als voorprogramma en de bijkomende tijdslimieten. Ten tweede door de muziek die na vijf nummers eentonig blijkt te zijn. Maar laat ons geen slapende honden wakker maken, dat doet Sleepingdog zelf ook niet namelijk. Wat ze brachten past in één lijn met wat er nog moest komen. Al moeten ze in de toekomst een bepalende evolutie doormaken, voordat ze vervallen tot één van de velen.

Het introduceren van Low in een recensie is mosterd na de maaltijd. Het Amerikaanse viertal onder leiding van Alan Sparhawk heeft naast achttien jaar ervaring, ook negen langspelers en een voor hen ontwikkeld genre op hun naam staan. Desondanks dit unicum, distantieert de band zich van de term ‘slowcore’ die ze door velen opgespeld krijgen. Een verzet tegen de voorbijgestreefde genrebepalingen, maar vooral een vorm van artistieke vrijheid. De muziek mooi laten zijn zonder ego. In het geval van Low een balans tussen iets moois spelen of iets wat veelzeggend is. Echter moet in alle gevallen één ding centraal staan: de schoonheid ervan. Iets wat hun palmares perfect weerspiegelt. Waar ze vroeger nog de vrije loop gingen met drumcomputers en tal val loops, hoor je nu egale, bijna zeemzoete, nummers.

Live brengt deze ommekeer veel teweeg. Waar het optreden in 2009 nog complex in elkaar zat, zie je in 2011 een gesloten en teruggetrokken Low. Met andere woorden: geen koor en al zeker geen bombastisch kerkorgel dat doorheen de holle Catharinakerk galmt. Soberder dan eenvoud, zo brengt de band vooral nieuw werk en trekt Sparhawk zich terug in zijn schelp. Als een vorm van zelfreflectie probeert hij onder begeleiding van vrouw en vrienden zijn persoonlijke leven prijs te geven. Teksten die in combinatie met ‘het nieuwe geluid’ bijna als liefdesliedjes klinken, maar toch o zo politiek getint zijn. De worstelingen met het geloof, de machtsverhoudingen en het geweld. Allemaal komt het aan bod, net zoals vroeger. De lijn tussen persoonlijke en politieke protesten is flinterdun.

Daar staan ze dan, zonder enige gêne. Het instrument in kwestie in de aanslag - de taal waarmee ze proberen te spreken. Alan Sparhawk is een man van weinig woorden. En als hij zingt, spreekt hij. Zowel op plaat als live. En na het feliciteren van Bob Dylan voor diens zeventigste verjaardag, begint Low aan haar marathon. Alsof je naar een compilatie van hun beste nummers luistert. Zo spelen ze. Geen tijd voor ademruimtes of alledaagse (Brabantse) gesprekken. Gewoon doen. Iets anders zou je ook niet verwachten van een band met een vooralsnog persoonlijke missie. Al doet Low één ding wat vele anderen niet kunnen. Ze spelen de perfectie nabij. De zachte, toonvaste stemmen, de wervelende percussie van Mimi Parker én de juiste gitaarriffs op het gepaste moment van Steve Garrington. Hierdoor klinken hun oude(re) klassieker des te frisser. En allemaal passeren ze de revue; van ‘Monkey’ tot ‘Breaker’. Alles heeft zijn vooraf uitgerekend plaatsje.

Het gevoel dat je na anderhalf uur ingetogen genieten krijgt, is er één waar biechten niet aan kan tippen. De voldoening is immens. Het applaus galmt doorheen de grote holtes van de kerk. Zacht is het. Hetgeen wat deze avond centraal stond. Niet veel later voelt het aan als een reiniging van lichaam en geest, en is de confrontatie met de liederen nog des te groter. Dat ze vervolgens nog ‘When I Go Deaf’ komen spelen, vervolmaakt het geheel. Of zoals de lyrics zeggen: “When I go deaf, I won't even mind. Yeah, I'll be all right. I'll be just fine.” En toen was er stilte.

Low, gezien 24 mei in de Catharinakerk '3 Nights in Heaven'.