Bij binnenkomst in de Eindhoven Airportzaal van het Muziekgebouw ontstaat al snel het gevoel dat hier vanavond iets groots, iets bijzonders, gaat gebeuren. Het podium staat afgeladen vol met instrumenten, in veel gevallen voorzien van fluorescerende kleuren. Voorprogramma DM Stith, ook onderdeel van de band van Sufjan Stevens, gaat haast noodgedwongen op het hoekje van het podium zitten met alleen een akoestische gitaar in zijn hand. Het vormt een mooi contrast. Zijn folkliedjes hebben niet veel om het lijf, maar weten toch het publiek te doen treuren wanneer hij zijn laatste nummer aankondigt. Dat gebeurt overigens al vrij snel. De singer-songwriter sluit af met ‘Impatience’ dat volgens zijn inleiding veel sex bevat. Daarmee doelt hij op alle instrumentale stukken die tijdens zijn korte set vooral door het gebruik van een loop pedal spannend worden gemaakt. DM Stith is een masserend voorprogramma gebleken dat het publiek uit de waan van de dag haalt en klaarstoomt voor een langdurig muzikaal spektakel.
Dat het dat zal gaan worden vanavond voelt als onvermijdbaar gezien de grote vraag en het geringe aanbod van de concerten in Nederland van een van de grootste singer-songwriters van het laatste decennium. Er verschijnt een zwart, transparant, projectiedoek voor het podium even voordat Sufjan Stevens en zijn band, in eveneens fluorescerend gekleurde pakken, onder luid applaus het podium opkomen. Bijna alle instrumenten krijgen een dubbele invulling: twee drummers, twee trombonisten, twee achtergrondzangeressen/danseressen, twee gitaristen/toetsenisten, een bassist en een pianist begeleiden Sufjan Stevens vanavond om zijn enorme muzikaliteit live kracht bij te zetten. Stevens speelt zelf gitaar, piano en synthesizer vocoder.
De show opent met ‘Seven Swans’. Het is een onstuimig begin dat een voorbode blijkt te zijn van de rest van de avond: de veelal psychedelische set telt vele en snelle muzikale wisselingen van dromerig en melodieus naar groots en bombastisch. Na ‘Seven Swans’ stelt Sufjan Stevens zich voor als entertainer van de avond. Hij vertelt over zijn fascinatie voor het begin en het eind van de wereld, het buitenaardse, de apocalyps en de invloed die de materie op hem – en daarmee op zijn muziek - heeft. Daar komt hij vanavond meerdere malen op terug met de opmerking nog niet aan conclusies toe te zijn gekomen. Desondanks hebben zijn woorden een profetische, soms dicterende toon.
De lange introducties voorafgaand aan de nummers zijn vermakelijk, maar soms ook behoorlijk over de top. Zeker wanneer de uitbeelding ervan tijdens een volgend nummer, zoals bij ‘Vesuvius’, erg theatraal is. De grootse performance van een nummer dat hij zojuist heeft uitgelegd als een vertaling van zijn angst voor lava doet bijna als een parodie aan, maar de muzikale perfectie en de lach in zijn stem tijdens zijn toespraak zorgen voor de nodige relativering.
Stevens weet een goede balans in zijn set aan te brengen door de juiste momenten te kiezen voor de inbreng van een folky nummer waarmee hij de authentieke singer-songwriter in hem aan bod laat komen. Zoals tijdens het lieflijke en ingetogen ‘Heirloom’ na ‘Age Of Adz’, door Stevens omschreven als ‘lovesong to the apocalypse’. Na ‘Get Real, Get Right’, dat volgt na een langdurige ode aan inspiratiebron Royal Robertson waarmee de herkomst van het artwork van ‘The Age Of Adz’ duidelijk wordt, probeert Stevens het opnieuw met ‘Sister’. Dat lijkt niet te gaan lukken door de technische problemen met zijn stokoude gitaar, maar met hulp van het publiek, dat begint te jammeren als Stevens zegt de track te moeten skippen, en een verbogen microfoonstandaard lukt het alsnog. Daar staat hij dan: zonder enige versterking en zonder inbreng van de enorme band met geneurie van het publiek als ondersteuning een liedje op te dragen aan zijn zus 'ergens in Detroit'.
Voorafgaand aan de ware apotheose van de avond wordt hier en daar een zucht geslaakt. Het aantal indrukken dat wordt opgedaan is enorm. De overweldigende show is soms te veel van het goede voor de toch al behoorlijk uitgerekte concentratieboog. Verademing komt op het moment waarop het publiek kan dansen op een half uur durend ‘Impossible Soul’ dat varieert van ambient tot aan met breakbeats en autotune doorspekte dance met een vleugje hip hop. De show is grotendeels seated, maar nu even niet. Er vallen balonnen naar beneden die door de staande mensen vooraan de gehele tijd op en neer worden geduwd. Het is feest en niet zo’n beetje ook. De gekte op het podium, met verkleedpartijen, springsessies en vooral veel gedans slaat over op het publiek dat zijn roes een hele andere wending ziet krijgen. Het nummer sluit af met een folkachtig karakter en weer weet de gehele band zich in een split second terug te trekken met alle aandacht voor de singer-songwriter Sufjan Stevens.
Wat volgt is een staande ovatie die ruim tien minuten aanhoudt. Het publiek lijkt in gelijke munt terug te willen betalen en krijgt als dank afsluiter ‘Chicago’ dat voor een keer eens niet het hoogtepunt is. De in vergelijking met de voorgaande nummers niet hele sterke uitvoering is veel uitbundiger dan de albumversie, maar het kan de epische livevertolking van ‘Impossible Soul’ bij lange na niet evenaren. Het geeft niks, want ook voor toegift ‘Chicago’, het anthem van een hele generatie singer-songwriters, was dit bonte muzikale spektakel al een heldendaad van de popmuziek te noemen.
DM Stith en Sufjan Stevens gezien, op 21 mei 2011, in het Muziekgebouw.