In de gesprekken voor het dossier ‘40 jaar Effenaar toen en nu’ proberen we te achterhalen hoe het er achter de schermen aan toe gaat. Er wordt gezocht naar beweegredenen voor gemaakte keuzes. Op strategisch, maar ook op operationeel niveau. Of we willen juist van binnenuit bekeken de meest sappige anekdotes horen. En die krijgen we van Niels. Een profielschets vooraf is dan wel op zijn plaats.
Niels is journalist en bovendien oud medewerker van de Effenaar. Tot januari 2011 heeft hij daar gewerkt als PR medewerker. Daarvoor was hij popjournalist bij het Eindhovens Dagblad. Niels is kort na zijn vertrek door de Effenaar gevraagd om het jubileumboek van 40 jaar Effenaar samen te stellen en te zorgen voor het fotomateriaal en het bronmateriaal. Hij heeft bovendien de foto’s voorzien van stukken tekst met hoofdzakelijk anekdotes van artiesten die in de Effenaar hebben gespeeld.
Dat klinkt als een aardig project. Hoe begin je aan zoiets?
“In februari ben ik begonnen. Ik had dus een redelijk korte deadline waarvoor ook nog gesproken moest worden met Fabrique dat de huisstijl van de Effenaar verzorgt en ook gevraagd is om het design van het boek te bepalen. En dan is het maar meteen beginnen met het zoeken naar bronmateriaal, het verzamelen en selecteren van foto’s en uiteindelijk het op zoek gaan naar anekdotes. Ik had maar vrij weinig tijd, want in juni moest ik al de eerste bulk aanleveren.”
Wist je toen je begon al wat de opzet van het boek zou worden?
“Ja, het moest echt een kijkboek worden met veel foto’s en korte anekdotische verhalen van de artiesten die in al die jaren in de Effenaar hebben gestaan.”
Wat was de aanleiding voor jou om voor een bepaalde foto te kiezen en daar dan ook een verhaal bij te willen schrijven?
“Ik kreeg een longlist met namen en ging toen de namen eruit pakken die mij het meest interessant leken. Bijvoorbeeld omdat ze vaak zijn geweest, omdat het een bijzonder concert was of soms gewoon omdat er een vette foto van was.”
Hoe kwam je aan de anekdotes voor bij de foto’s? Haalde je ze ergens uit een archief, van de Effenaar wellicht, of ging je er echt zelf naar op zoek?
“Nee, ik ging er echt zelf naar op zoek. Ik probeerde de artiesten waarvan foto’s geplaatst zouden worden zelf te spreken. Over hun beleving van hun show in de Effenaar destijds. Het kon soms ook gaan over de tijd vlak ervoor of vlak erna, maar het had altijd betrekking op de manier waarop zij het bezoek aan of het spelen in de Effenaar beleefden. Soms betekende dat gewoon net zolang googelen totdat ik ergens op uitkwam.”
Hoe probeerde je in contact te komen met de artiesten? Kan me voorstellen dat het best lastig is om sommige bands die al jaren niet meer spelen nog te pakken te krijgen.
“Dat verliep heel verschillend. Van sommige bands denk je vooraf ‘dat zal wel heel moeilijk worden’, maar dat blijkt dan heel erg mee te vallen. En andersom heb ik het ook meegemaakt dat bands waarvan ik dacht dat het heel makkelijk zou zijn om ze te spreken, het heel stroef verliep. Tommy Ramone, van The Ramones, was wel een apart verhaal. Die speelt nu in Uncle Monk, een blue grass band. Ik zag bij ‘contact’ op zijn website een mailadres staan en heb het daar maar gewoon op geprobeerd. Half uur later mailde Tommy me terug, een uur daarna had ik hem aan de lijn.”
En wat had hij te vertellen? Kon hij zich het optreden nog herinneren?
“Jazeker, hij wist het allemaal nog erg goed. The Ramones stonden in ’77 in de Effenaar. Hij kon zich vooral nog goed herinneren hoe hij zich toen voelde. Ze speelden vlak voor de show in de Effenaar namelijk ook in Brussel en daar had hij een middeltje gekregen waar hij heel verdwaasd door raakte. Hij was grieperig die dagen en dacht een medicijn te krijgen waardoor hij zich beter zou voelen, maar dat pakte heel anders uit.”
Zijn er ook artiesten die je heel graag had willen spreken, maar waarbij het niet is gelukt?
“Ja, Flea (bassist Red Hot Chili Peppers red.) had ik heel graag willen spreken, maar dat is niet gelukt. Ik heb van alles geprobeerd: via de Nederlandse platenmaatschappij tot aan een vriend die via via wellicht wat zou kunnen regelen. Ik had hem graag willen vragen naar het incident bij de Bunker na afloop van het concert van de Peppers in de Effenaar. Ze mochten toen niet naar binnen, omdat ze geen studentenpas hadden. De portier kende de Peppers niet en liet hen er gewoon niet in. Ik heb de uitsmijter uiteindelijk wel nog gesproken daarover, maar Flea dus niet.”
Als ik vraag naar het verhaal van de uitsmijter verwijst Niels naar het boek Memories Can’t Wait waarin de anekdote terug te vinden is. Hij kan natuurlijk niet alles prijsgeven. Ik vraag hem naar een mogelijke anekdote over Peter Doherty, die kan zomaar hofleverancier zijn van Memories Can’t Wait.
Heb je Peter Doherty kunnen spreken?
“Nee, Peter zelf niet. Wel Adam Ficek, bandlid van Babyshambles, de band waar Peter Doherty frontman van is. Het is misschien zelfs wel beter dat ik Adam heb gesproken voor het krijgen van een zinnig verhaal. Adam heb ik te pakken gekregen via een zeven jaar oude mail waarin zijn mobiele telefoonnummer stond. Dat nummer werkte nog steeds. Adam vertelde over de hoge pieken, maar ook over de diepe dalen.”
Heb je hem gevraagd naar het moment dat Peter Doherty ontsnapt was nadat hij over het hek van de Effenaar was geklommen en de stad in ging terwijl hij ’s avonds moest spelen?
“Ja, dat wist hij ook nog maar al te goed. Hij vertelde dat Peter naar Amsterdam wilde. Peter vroeg in de Dommelstraat om een lift naar Amsterdam. Die lift vroeg hij aan een fan die toen reageerde zo van ‘niks ervan, ik heb nou al voor de derde keer een kaartje gekocht. We gaan een paar biertjes drinken en dan lever ik je af.’
Kijk aan, weer een nieuwe anekdote over deze gebeurtenis die op de dag zelf, maar ook nog lang daarna, veel media en fans bezig hield. In de twee voorgaande interviews van dit dossier waren de anekdotes de kers op de taart, in het laatste gesprek met jou is het de insteek geweest. Vanaf nu zal ik hoofdzakelijk nog vragen naar anekdotes. Bij voorkeur anekdotes die nog niet in het boek staan. Wat heb je voor me?
“Wat ik wel een mooie vind, is de anekdote over David Yow die in het ondergoed van een vrouw op het podium van de Effenaar stond. Zo staat hij overigens ook in het boek. David speelde met The Jesus Lizard zeven jaar op rij in de Effenaar. Toen ik hem belde bleek ook wel dat hij de nodige herinneringen aan de Effenaar heeft. “I Love the Effenaar” zei hij meteen. Hij vertelde over de fans die onder het rokje van Cristina Martinez, zangeres van voorprogramma Boss Hogg, probeerden te kijken. Zij trok nogal de aandacht en daar wilde hij iets tegenover stellen door nog bloter te verschijnen. Dat deed hij door uiteindelijk in het ondergoed van Cristina het podium op te gaan. Hij noemde het zijn best moment in life.”
Niels had aan één vraag genoeg om lang door te kunnen blijven praten. Zo vertelt hij over de fameuze ‘The Birthday Party’ poster gemaakt van taartdozen karton, door Eindhovense kunstenaar Rik van Iersel.
“Die waren erg populair en zijn veel gejat. Mick Harvey, bandlid van de band met Nick Cave, heeft een van de posters gedoneerd aan het Nationaal Archief van Australië. Ik wilde Nick graag spreken daarover, maar dat is niet gelukt. Sommige figuren zijn gewoon niet te bereiken. Er staat wel een interview met Mick Harvey in het boek.”
Nog anekdotes over de grotere Eindhovense bands die in het boek voorkomen?
“Ja, het was wel bijzonder dat een Eindhovense band op een gegeven moment echt voortrekker werd van Eindhoven Rockcity: Peter Pan Speedrock was lang een ‘Effenaar bandje’. Maar opeens verkochten ze redelijk onverwachts de Effenaar uit. Dat was het moment dat Peter erover dacht om het allemaal iets serieuzer aan te pakken. Sommige bands vertelden over de betekenis van de Effenaar voorheen. Veel bands hadden liefde voor het oude pand, zij vonden het vroeger anders.”
Niels vervolgt:
“De meest scherpe verhalen komen ook van de bands die 20 – 25 jaar geleden in de Effenaar gespeeld hebben. Dit is er ook een van een band die vaak in de oude Effenaar heeft gespeeld: Motorpsycho. Na afloop van een van die Motorpsycho shows zou er een dance avond plaatsvinden, maar Motorpsycho houdt van lang spelen. De band speelde 3,5 uur die avond. Het was al 23.30 uur en om 23.00 uur zou de dance avond beginnen. De show was een half uur langer bezig dan verwacht en het dance publiek stond al voor de deur. De show liep dus behoorlijk uit, maar het duurde nog steeds niet lang genoeg.”
Over Motorpsycho doen bijna alleen maar goede verhalen de ronde. Is er ook een anekdote over een band die echt heel slecht was?
“Ja, Audio Bulleys, die waren echt heel slecht. Het duurde lang voordat ze het podium opkwamen en toen ze er eindelijk waren, was het na een half uur klaar. En het was vals.”
Ter afsluiting: wat zijn jouw favoriete concerten van die 40 jaar Effenaar die jij hebt meegemaakt? Gewoon wat je nu zo te binnen schiet?
“Wilco was heel goed. Die speelde nog niet eens zo heel lang geleden, in de nieuwe Effenaar. Testament in de oude Effenaar was erg goed en ook Porcupine Tree behoort tot een van de beste concerten die ik heb gezien. Oh en Electric Six. Dat was niet per se heel goed, maar vooral te gek. Die speelde op een dinsdag, maar het voelde alsof het weekend was. Ja, er werd toen veel bier gedronken haha."
Gesproken: Niels Guns, samensteller ‘Memories Can’t Wait’ en oud PR medewerker Effenaar, op 28 oktober 2011 in café Effenaar.
Het jubileumboek Memories Can't Wait is gepresenteerd op 4 november 2011 in de Effenaar en sindsdien in alle boekhandels te koop.