Het komt niet vaak voor dat het bij het voorprogramma al behoorlijk volstaat. Wolfendale krijgt dit wel voor elkaar. De nieuwe Eindhovense band weet veel publiek te trekken met haar allereerste optreden. En dat is niet raar. Al enige tijd gonst het van de geruchten van deze band in Eindhoven: wanneer komen ze nu met dat eerste optreden? Wanneer horen we meer materiaal van deze band?
Tot nog toe moeten we het doen met de vier nummers die de mannen van Wolfendale op hun MySpace hebben gezet. Diezelfde vier nummers hebben er al voor gezorgd dat Dolf Jansen zijn respect voor deze band niet onder stoelen of banken steekt, dat Blaudzun de jongens op sleeptouw neemt in vier grote zalen in Nederland en dat het dus nu, op de vroege donderdagavond, al behoorlijk druk is in de Effenaar.
Het oprichtersduo is live uitgebreid met drie extra bandleden. Wat direct opvalt is dat de band live harder knalt dan op band en alles een stuk rauwer klinkt. De sfeervolle indierock die deze band maakt heeft verschillende inspiratiebronnen en laat een mix horen van indie, blues, pop en rauwe rock die de sfeer van de jaren tachtig ademt. Hier en daar heeft het werk raakvlakken met Radiohead, maar Wolfendale doet vooral haar eigen ding.
Dat eigen ding laat zich vooral kenmerken doordat de band de muziek voor zichzelf laat spreken. Die muziek bevat zoveel sfeer dat het niet zou misstaan om deze heren in te huren voor de soundtrack van de nieuwste Aronofsky of, nog beter, Gaspar Noé film. Het vertelt een eigen verhaal en jij laat het als luisteraar allemaal over je heen komen. De ondergeschiktheid van de band zelf en de daaraan verbonden onwennigheid die de band op het podium nog heeft, zijn daarom totaal niet storend. Na een half uurtje is de show voorbij en roept het publiek om meer. Het is duidelijk: Eindhoven heeft er weer een grootse band bij die het heel ver kan schoppen.
Na Wolfendale is het tijd voor Blaudzun. Het is niet vreemd dat Johannes Sigmond als muzikant het pseudoniem Blaudzun aanneemt, naar de Deense coureur Verner Blaudzun. Wielrennen is namelijk de sport van de donkere romantiek. Afzien, pijn lijden, kapot gaan in de koers, de harde wetten van het peloton, een wedstrijd met slechts één winnaar en de voor de rest alleen maar verliezers. Helden ontstaan enkel uit herinneringen als de ergste pijn vergeten is.
Blaudzun opent met het prachtige ‘Sunshine Parade’ van het laatste album ‘Seadrift Soundmachine’. Op de plaat een aardig nummer maar live is het veel beter. Het geeft ook direct de muzikale veelzijdigheid aan van de formatie die Blaudzun om zich heen heeft verzameld. Naast de singer-songwriter bestaat de band uit een accordeonist/toetsenist, trompettist, een slagwerk alleskunner, een drummer en een gitarist/bassist. De bezetting verandert doorlopend, wat de diversiteit in de muziek te goede komt.
In een zweem van melancholie neemt Blaudzun me mee door de avond. De nummers zijn warm en intens. Geraffineerd en puur. Er is contact met het publiek maar minimaal. Dit past prima in de sfeer van de muziek. Meeklappen mag bij ‘Quiet German Girls’. Het ingetogen ‘Wolf’s behind the glass’ wordt akoestisch en zonder versterking gespeeld. Op de ukelele nog wel. Met de prachtige markante zang van Blaudzun. Hoog maar zuiver. Onheilspellend ook.
Na ‘Blindspot’ van het eerste album is het voorbij. Tenminste, tot de toegift dan. Deze begint met een bijzondere cover van Bob Marley’s ‘Redemption Song’, op mandoline. Nooit geweten dat dit zo’n mooi nummer is. Na ‘The Choking Game’ en ‘Love Lies Bleeding’ is het echt gedaan. Tijdens de laatste is de trompettist weer teruggekeerd in het gezelschap. In ‘Love Lies Bleeding’ klinkt de donkere somberheid van de eerste plaat van Blaudzun door. Bombastisch en geraffineerd. En als de laatste tonen zijn gespeeld en het applaus verstomt, start de herinnering.
Blaudzun en Wolfendale, gezien in De Effenaar op 11 november 2010.