Vanaf onze vaste ontbijt en internetstek La Palma Coffee Shop krijg je van ons het laatste deel van het verslag in Brighton. Foto’s proberen we morgen erbij te zetten.
Dag 3 van het festival begon nadat we met collega Jeps heerlijk gegeten hebben bij de lokale Wagamama, de Japanse variant op Burger King, maar dan wel smakelijk. Na een goed bord eten, hoort een goede pot metal, dachten we. Er is weinig metal te bekennen op The Escape, maar wie goed zoekt komt dan ook meteen een juweeltje tegen.
Throats is een brute en opwindende jonge Engelse metalband, die je de ballen uit je broek spelen. Een must-booking voor ZXZW, mochten ze de band al niet vastgelegd hebben.
Twintig minuten chaos is voorlopig genoeg voor ons, we lopen richting The Hope, waar we nog een stukje I Heart Hiroshima meepakken. Deze Australianen spelen pakkende Pixies achtige indie rock met een zingende drumster die qua stem aan PJ Harvey doet denken. Lekker sloganesque ook waardoor een Yeah Yeah Yeah’s referentie misschien ook op zijn plaats is.
Op naar Concorde 2, een mooie jaren ‘ 20 ballroom aan het strand die is omgetoverd tot club, en meteen een van de grotere clubs in Brighton (cap 700). Daar spelen doorgaans tijdens de Great Escape dan ook de meer populaire acts.
Dat geldt echter niet voor Turbowolf, een kansloze poging tot Turbonegro en een regelrechte aanfluiting. Zelfs de snor van de zanger en het vocoder stukje konden deze dramatisch slechte band niet redden.
We kwamen natuurlijk niet voor Turbowolf, we kwamen voor iLIKETRAiNS. Waarvan het festival boekje ons ‘ melodic doomrock sensibilities’ beloofde. We kregen dan ook langzame Joy Division meest Editors adepten, vol drama en pathos, maar helaas zonder tunes die de juiste spanningsopbouw kenden. De magie ontbrak, en alleen de herrinnering aan de Adam Ant pakjes bleef over. Dat doet een band als White Lies aanzienlijk beter.
Tijd voor een echte pot partyrock dan maar! Dankzij gastenlijstplekken waren we de ‘gelukkigen’ die het concert van Kasabian mochten meemaken in het statige Brighton Dome Concerthall. Een protserige bonbondoos vol dronken en feestende lads die regelrecht uit het voetbalstadion de Engelse equivalent van Rowwen Heze het concert door joelden en hostten. Wat een taferelen! Kasabian is een degelijke band met goede songs, maar ons viel op dat de jongere broer van de zanger van Cathedral (insiders weten wat we bedoelen) je de hele show het gevoel gaf eigenlijk niet bij deze wilde zuipbende te willen horen. Dat gevoel werd versterkt doordat ie regelmatig het podium afliep (de gitarist zong dan een nummer) om zijn drugsroes op niveau te houden.
Om de hoek van de Dome ligt The Pavillion Theatre, alwaar kantoorfavorieten White Denim, hun opwachting maken voor een overvolle zaal. Het drietal is als Cream on speed, seventies rock in de John Spencer Blues Explosion traditie. De jongens zijn op zijn minst net zo muzikaal, en de fantastische zanger James Petralli deed ons qua soulfull stemgeluid sterk denken aan de frontman van The Black Keys. Een topper in de maak! Totaal geen spijt dat we hiervoor Gang of Four hebben laten schieten.
De relatief lichte Japanse maaltijd is inmiddels ingedaald, dus voordat we naar de Ocean Rooms liepen, eerst even langs de avondwinkel voor een sausage and onion sandwich. Met mosterd uiteraard.
In Ocean Rooms wilden we graag naar Platform Afterparty om onder meer Toms oogappel I Blame Coco live aanschouwen (Tom is na Eurosonic stiekum een beetje verliefd op de dochter van), maar al snel wordt duidelijk dat de jongedame vanavond ziek in haar bedje ligt. We wachten dan samen met Robert Meijerink geruime tijd op wat dan wel komen gaat, er worden namelijk Very Special Guests beloofd. Iets om wel degelijk op te wachten, aangezien eerder op de avond een onaangekondigde reünie van The Libertines plaatsvond. Waar wij helaas niet bij waren. Zulke special guests krijgen wij helaas niet, wij moeten het doen met het nieuwe bandje van de donkere zanger van Does it Offend You, Yeah?!, genaamd Plugs. Electropop voor meisjes is wat het trio ons brengt. Aardig, maar niet wereldschokkend.
We besluiten dan ook maar om ons te verkassen naar Queens, alwaar de meeste Dutchies zich hebben verzameld voor een laatste avond ouwehoeren, zwetsen en lauw bier drinken.
Brighton bleek eens te meer een bijzondere plek voor een dergelijk festival. De vele clubs en bars die de stad rijk is, zorgen voor een levendige uitgaanscultuur. De sfeer is een beetje zoals we die kennen van Berlijn of het homo’eske San Fransisco. Hip, underground en ongedwongen. De stad is al sinds de jaren 30 de weekendhub voor Londenaren, en kent daardoor een grote creatieve scene. Brighton heeft iets meer inwoners dan Eindhoven, maar is met zijn ligging (aan zee) en intiem centrum (The Lanes) in verhouding naar het aantal bewoners veel sprankelender. Het aanbod aan leuke winkeltjes, platenzaken, bars en galerieën is zo enorm, daar heb je op zijn minst 30 Kleine Bergen voor nodig.
Het werd in Queens uiteraard weer laat op deze laatste avond. Nu, een dag later nog even uitbrakken in de binnenstad en dan terug naar Eindhoven.
Volgend jaar zijn we weer van de partij!