Zodra je PopEi binnenkomt vraag je jezelf af waar de artiesten optreden. In het eetcafé zitten, een half uur voor aanvang, veel bezoekers nog te eten aan de tafels die door de gehele ruimte zijn opgesteld. Er is geen podium en er lijkt op dat moment nog geen enkele voorbereiding getroffen voor het optreden van FOAM dat om 22.00 uur start. Het karakteristieke PopEi heeft echter een aparte zaal voor de optredens, direct naast het restaurant. Een eerste blik om de hoek laat zien dat de productiemedewerkers volop bezig zijn. De gemoedelijke sfeer is tekenend voor de reactie van het publiek op de eerste klanken van het openingsnummer: “Ow, ze zijn begonnen” waarna het eetcafé wordt verruild voor het zaaltje ernaast.
Ongeveer veertig toeschouwers staan te luisteren naar het openingsnummer. Net als het publiek oogt de Eindhovense band nog wat onwennig. Vanaf dat moment is het voortdurend zoeken naar chemie tussen band en publiek. Die zoektocht wordt voor mijn gevoel versterkt door de confronterende zaal. Die is rechthoekig, zonder franjes en voor de band erg donker zoals later wordt aangegeven. Beide partijen zijn sterk op elkaar aangewezen en bepalen meer dan in andere zalen, zelf het succes van de avond.
Zelfverzekerd staat de leadzangeres, met haar enorme lengte, op de voorgrond van het podium. De rest van de band verbleekt een beetje bij haar verschijning, maar muzikaal gezien zijn de verhoudingen op gelijk niveau. De noisy vorm van Indie Rock die FOAM speelt klinkt hier en daar wat rommelig, maar de uptempo nummers die sterk leunen op de drums klinken stimulerend. De vrijwel lege zaal reageert echter totaal niet op de ritmebruggetjes in de nummers waar meeklappen onvermijdelijk lijkt.
Het blijft onduidelijk wie als ‘schuldige’ wordt aangewezen waarom deze avond vooralsnog niet wil slagen. Het lijkt wel of het publiek verwijst naar de band door met haar armen over elkaar te blijven staan waarop FOAM reageert met de vraag “Zeggen jullie eens wat”. Na een stilte als antwoord wordt het vierde nummer aangekondigd: ‘Bambie on ice’. Na een onverstaanbare introductie hieraan voorafgaand, lacht de band erom en wordt afgesloten met de woorden “Dit gaat echt nergens over”. Het prima nummer dat daarna volgt levert echter ook al niet gewenst effect op. Deze samenwerking is duidelijk onsuccesvol en dat is toch jammer gezien het niet onverdienstelijke album ‘A small party with no end’.
Net als FOAM begint ook Appie Kim met spelen terwijl de eigenlijke toeschouwers nog in het café staan. Het is begrijpelijk dat ze wederom het begin missen, want de aftrap wordt niet aangekondigd en doordat er een bar ontbreekt in de concertzaal, gaan de meeste bezoekers na afloop even de hoek om voor een drankje. Teruggekeerd in de zaal ernaast valt de verschijning op het podium direct op: een klein, lieflijk meisje met een gitaar, die voortdurend rust op haar been en een drummer/toetsenist. Het is apart om te zien hoe de drummer met zijn linkerhand drumt en met zijn rechterhand het toetsenbord bespeelt.
In de eerste minuut van het optreden van Appie Kim roept een jongen uit het publiek al direct “Dit klinkt goed” waarna FOAM, dat ook is gebleven, zich in zijn geheel omdraait om te zien wie, wat, waar en vast ook wel waarom? Waarom nu wel?
De eerste nummers zijn up-tempo waarbij de refreinen eenvoudig zijn mee te zingen. Ook al blijft dat uit, de zaal luistert geïnteresseerd. De zangeres staat voortdurend voor haar microfoon terwijl ze met een geconcentreerde blik de zaal inkijkt. Op die manier zoekt ze contact met het publiek. Wanneer de nummers dat toelaten zoekt ze interactie met haar bandlid waardoor het idee ontstaat dat ze goed op elkaar ingespeeld zijn. Dat blijkt ook uit de stukken waarin ze tegelijkertijd dezelfde noten raken.
Op de ballad, die later in de set wordt gespeeld na, klinken de nummers erg poppy. Hun geluid klinkt toegankelijk door de veelvuldige herhalingen van woorden in de tekst zoals in ‘Hello-hello’. De onschuld die doorklinkt in haar stem, gecombineerd met het typische sjaaltje dat ze om haar nek heeft, maakt het moeilijk om objectief te blijven. Wanneer haar snaar op een gegeven moment breekt is het zelfs moeilijk om geen medelijden te hebben. Ondanks dat ze drie gitaren heeft meegenomen maakt ze het nummer af zonder te stoppen. Het contrast van volwassendom en jeugdigheid is pakkend. De zaal die inmiddels iets voller is geraakt, nadat bij aanvang amper twintig luisteraars geteld kunnen worden, reageren dan ook meteen op haar opmerking “Jullie zijn er nog” door nog een stapje naar voren te doen.
Over FOAM wordt veel geschreven dat ze zichzelf niet serieus neemt. De nonchalance die daarin schuilt, is ook terug te zien bij Appie Kim. In de merchandise van zelfgemaakte singletjes waarvoor symbolische bedragen gevraagd worden, maar ook in opmerkingen als “Normaal zou ik nu een verhaal vertellen over de gitarist van The Rolling Stones, maar dat doe ik nu niet”. Het is moeilijk hoogte te krijgen van dit bandje. Zo ook tijdens de gesprekken na afloop met de zangeres terwijl ze de merchandise promoot. In het ongewisse gelaten kon ik het in ieder geval niet weerstaan om de laatste single ’60 blows to his shadow’ te kopen. Voor één euro.
FOAM en Appie Kim gezien in PopEi op vrijdag 30 januari.