Lady’s night met Jon Spencer’s Heavy Trash

Groot ego in een klein zaaltje

Tekst: Rachel Sloven / Fotografie: David Markus, ,

Wie na Jon Spencers eerdere muzikale uitstapjes wederom een exacte kopie dacht aan te treffen van Spencer’s Blues Explosion, kwam maandag in de Effenaar bedrogen uit. Niks blues, maar ouderwetse Rockabilly met een onvervalste 50’s sound. Da’s hele andere koek.

Groot ego in een klein zaaltje

Maandagavond was het eens een keer lady’s night in de kleine zaal van de Effenaar. Gitarist Matt Verta-Ray en Rock en Roll en blueslegende Jon Spencer samen op één podium; een lust voor menig vrouwenoog. Maar het oor wil ook wat en dat komt gelukkig helemaal goed. Het gelegenheidsduo Spencer (Blues Explosion) en Matt Verta-Ray (Speedball Baby) speelde alle instrumenten op het titelloze debuutalbum uit 2005 zelf in, maar dat is live niet echt te doen. Vandaag zijn ze dan ook met z’n vijven en de band slaat het publiek vanaf de eerste tonen om de oren met rauwe authentieke Rockabilly, die klinkt alsof de heren de jaren vijftig zelf hebben meegemaakt. Vunzig, vurig, rauw, smerig, authentiek en sexy zijn steeds terugkerende steekwoorden wanneer men Heavy Trash omschrijft en dat zijn heel toevallig ook precies de woorden die vanavond te binnen schieten. Maar helemaal authentiek wordt het, zoals het Jon Spencer betaamd niet echt. Muzikaal is het verschil met The Blues Explosion duidelijk hoorbaar, maar ook met deze band stapt Spencer met gemak over naar andere stijlen. Soul, gospel, hiphop en zelfs Pink Floyd, Johnny Cash, Nick Cave en Stones invloeden passeren de revue. Het is meteen vuurwerk. De Cha Cha Chica’s, drie wulpse go go girls, geleend van voorprogramma The Hummingbirds mogen mee het spits af bijten en dansen met pluche stokpaardjes vooraan op het podium. Daarna is die plek alleen nog maar gereserveerd voor Spencer. Liet hij bij zijn andere side-project Boss Hog de hoofdrol aan iemand anders over, hier geniet hij er duidelijk van om pontificaal op de voorgrond te treden. Noem hem een theatrale aansteller met een te groot ego of niet, hij weet als geen ander het publiek te bespelen alsof hij Elvis zelf is. Het is moeilijk om niet naar hem te kijken. Hij houdt voortdurend oogcontact met het vrouwelijk schoon in de zaal en de echo op zijn microfoon, ook aan terwijl hij predikt, verandert de half gevulde kleine zaal met gemak in een immens concertgebouw, of kerk. De derde gitarist achter de mengtafel geeft het geheel nog een extra dimensie. Het duurt even voordat het publiek doorheeft dat de gitaarsolo’s van achter uit de zaal komen, maar zodra de spotlight aanfloept wordt alles duidelijk. Spencer gaat helemaal los en weet niet meer van ophouden. Het publiek is misschien niet zo enthousiast als hij zelf, maar dat kan hem niet schelen. Hij rent van de mengtafel naar het podium, lult het publiek de oren van hun kop en hij en maatje Verta-Ray duwen, waarschijnlijk onbedoeld, de overige bandleden, van wie zelfs de namen niet eens bekend zijn, heel ver naar de achtergrond. Ach, ze zijn tenslotte een duo.