Het grote Bernard Gepken interview (II)

Over Daniël Lohues, Peter Slager en Eurosonic

Wouter Bessels ,

In dit tweede deel van een uitgebreid gesprek met songwriter en gitarist Bernard Gepken nemen we allereerst een duik in het verleden. Wanneer hij fysiek voor het eerst in aanraking komt met muziek, kan de 28-jarige Emmenaar zich niet meer herinneren. Zijn ouders zijn muziekliefhebbers, maar bespelen zelf geen instrument.

“Ik ben geboren in 1986, het tijdperk van de opmars van de cd-speler. In elk huishouden was de cd-collectie toen vergelijkbaar: Graceland van Paul Simon, Greatest Hits van Queen en later We Can’t Dance van Genesis. Stones Story, Desire van Bob Dylan. Dat soort platen luisterde ik toen veel. Toen ik acht of negen was, zond MTV het Queen Weekend uit en dat nam ik toen helemaal op video op. Another One Bites The Dust playbackte ik op school en toen ik in groep 8 zat, ging ik naar de Stones kijken tijdens de Bridges To Babylon-tournee. Ik zong altijd, bijvoorbeeld op school in de kleedkamer van gym. Gitaar spelen ging ik pas op mijn dertiende. Ik ben blij dat ik dat vanuit mijzelf ben gaan doen, in plaats van dat ik door mijn ouders op les ben gezet. Als dat geforceerd was gegaan, dan was gitaar spelen mij wellicht gaan tegenstaan en was ik gestopt. Op een gegeven moment wilde ik een gitaar of een drumstel en mijn ouders vonden dat meteen goed. Ik kreeg meteen een goede klassieke gitaar. Een Yamaha Spaanse gitaar, ik heb ‘m nog steeds. Die gaat nooit meer weg.”

Bernards eerste groep was de Danones, een Ramones-coverband. Daarin speelde hij -als drummer- samen met Hans Grondel op gitaar en René Katerbarg op bas. Een paar jaar later werd het serieuzer met The Arthur Spooners. “Dat was het eerste bandje waarin ik zong en eigen liedjes speelde. We deden in 2006 mee aan de Drentse Popprijs. Met Tangarine begon ik ietsje later. Dat was wel het moment dat het allemaal serieuzer werd, zo rond 2008. Ik studeerde Nederlands aan de lerarenopleiding, maar dat was bij gebrek aan beter. Na de havo zocht ik naar iets wat ik kon gaan doen. Een muziekopleiding was op dat moment niet echt aan de orde. Ik heb geen muzikale vervolgopleiding gehad, wel volgde ik tot m’n achttiende gitaarlessen. Mijn eerste leraar was Richard Ludwig, gitarist van Altar. Die leerde mij wat ik zelf wilde leren en daar had ik veel aan. Tegelijkertijd volgde ik lessen aan de muziekschool, een beetje als voorbereiding van het Conservatorium. Terwijl ik daar jazzstandards oefende, ging ik thuis Rage Against the Machine spelen. Dat was toen niets voor mij.”

Het telefoontje van Daniël Lohues in 2010 verandert veel in het leven van de Emmenaar. Hij kan zich dan volledig toeleggen op wat hij al jaren wil: zich serieuzer gaan toeleggen op muziek maken én schrijven. “Daniël had net dat vierluik (Allenig, red.) achter de rug en wilde weer met anderen gaan spelen. Ik ken hem al heel lang. Daniël heeft mij wel eens geholpen met liedjes schrijven en ik mocht gitaren van hem lenen als ik de studio inging. Hij belde mij op vanuit Amerika, terwijl ik aan het werk was, op. Of ik met hem wilde gaan spelen. Guus (Strijbosch, bassist, red.) kwam er iets later bij. Op dat moment kon ik mijn bijbaantje opzeggen. Ineens zijn er dan zoveel optredens met het bijbehorende inkomen. Alle vrije tijd die ik toen kreeg, stopte ik in het op pad gaan met andere bandjes. Ik had opeens ook zoveel vrijheid. Inmiddels hebben we vier platen en tournees gemaakt. Vroeger vond ik Skik al heel tof en volgde daarna ook zijn andere solodingen. Met Daniël weet je dat er veel optredens komen, die allemaal zo goed als uitverkocht zijn en dat je in mooie studio’s gaat opnemen. Daniël is één van mijn beste vrienden en samen trekken we ook heel veel op, maar gek genoeg schrijven we nooit samen. We praten net zovaak over muziek of songwriting, als over goede restaurants!”

Vorig jaar stond Bernard in eigen stad op het podium als speciale gast van Van Dik Hout en BLØF. Tevens maakte hij indruk bij drie optredens in oktober (waaronder één in Hedon, Zwolle) van Lorrainville, de groep die in 2011 is gestart als Facebook-initiatief van producer Guido Aalbers, maar inmiddels een vaste kern musici heeft. Gepken doet op het vorig jaar verschenen tweede album Desire The Reckless mee. Op het podium speelde hij verschillende snaarinstrumenten en duelleerde hij met gitarist Reinier Scheffer. “Je wordt tijdens een solospot behoorlijk op de proef gesteld en daar doe ik graag aan mee, omdat ik denk dat ik daar beter van word. Jij doelt volgens mij op die solo in Birds, die pakte in Zwolle erg goed uit! Met Lorrainville namen we twee weken op in de Stadsgehoorzaal van Kampen en gaven daarna ter afsluiting een concert. Het hele proces verschilde nog niet eens zoveel van hoe ik bijvoorbeeld met Daniël opneem. In veel gevallen ken ik de liedjes dan ook nog niet en zoeken we naar een vorm waarin alles goed tot zijn recht komt. In Kampen waren we praktisch nonstop bezig, van ’s ochtends negen uur tot ’s avonds laat. Ik kom er ook steeds meer achter dat voor het tweede album van Lorrainville de casting erg belangrijk is geweest. Bij de eerste plaat kon iedereen die had gereageerd er wel betrokken bij worden, maar nu was het één bandje. Guido vroeg of ik mee wilde spelen. De keuze van muzikanten is aan hem en aan Peter Slager te danken, zij hebben dat goed gezien. Ik deed wat Bertolf tijdens het eerste Lorrainville-album speelde: gitaren, mandoline en banjo, terwijl Reinier meer de rol van Angelo de Rijke op zich nam."

"Bertolf is ook zo iemand met wie ik in hetzelfde hoekje zit. We hebben min of meer dezelfde muzieksmaak, spelen veelal dezelfde instrumenten en wonen ook relatief dicht bij elkaar in de buurt. Vorig jaar schreef ik met hem There’s Your Answer. Over dat nummer ben ik zeer tevreden. We zaten helemaal op één lijn. Ik liet mijn idee horen en we vulden het vervolgens samen aan, stap voor stap. Klaar. Het ging heel snel en ik wilde het meteen gaan opnemen en uitbrengen. Voor mij is die song het perfecte voorbeeld van ‘een goed liedje schrijft zichzelf’. Er zit een singer-songwriter in mij en daarmee verras ik mensen die mij alleen kennen als gitarist naast anderen. Net zoals Neal Casal (gitarist bij Ryan Adams), Dan Wilson en Will Owsley (gitarist bij Amy Grant), die ook eigen werk uitbrengen. Ja, met hen kan ik mij wel identificeren.”

Sinds een paar jaar coacht Bernard jonge muzikanten die meedoen aan PopSport Drenthe. Wessel Klooster, zijn ‘pupil’ van de afgelopen editie, schopte het tot de Drenten in de Pap en stond op Eurosonic. “Ik voel me betrokken bij de Drentse muziekscene. Je hebt bandjes die oorspronkelijk uit Drenthe komen, maar als ze dan enig succes hebben en naar de randstad verhuizen, zijn ze ineens een Amsterdamse of Utrechtse band. En dat terwijl ze eerder aan de Drentse popprijs meededen en heel veel aan hun provincie hebben gehad. Ik kan daar gewoon niet tegen, ineens niets meer te maken willen hebben met je roots, waar je vandaan komt. Zo verandert het beeld dat men heeft van muziek uit Drenthe dus ook nooit. Ik woon op deze plek nog niet zo heel lang. Als ik met anderen ga schrijven, zoals laatst met Peter Slager, dan laat ik ze lekker hier naartoe komen! Hetzelfde geldt voor Lucas Hamming en Maaike Ouboter. Die vinden het inmiddels fantastisch om hier te komen. Daarna samen hier de kroeg induiken, soms ook naar bandjes kijken. Ik doe dat een beetje bewust, want volgens mij is dat de enige manier waarop je het beeld van muziek in Drenthe een beetje kan veranderen. Door te laten zien dat dat beeld niet klopt.”

Gepken bekent dat hij het er lang niet altijd mee eens is over hoe het gaat binnen de popmuziek in Drenthe. “De enige manier om daar iets aan de doen is om te laten zien hoe ík denk dat het beter kan, zoals met PopSport. Wat mij persoonlijk heeft geholpen, is dat altijd mensen tegen mij hebben gezegd: 'ga ervoor, the sky is the limit, het is te doen hoe ver je wil komen met muziek'. De plekjes die door Kunst & Cultuur Drenthe op Eurosonic worden ingevuld, hebben niet zoveel waarde meer. Daarmee wil ik niets zeggen over de bands die daar hebben gespeeld, maar wel dat in de afgelopen vijftien jaar die positie op Eurosonic in waarde is gedaald. Dat vind ik jammer. Het aantal boekers of mensen uit de muziekindustrie daadwerkelijk naar dat podium komen kijken, omdat ze hebben gehoord dat er iets te geks speelt. De oorzaak ligt denk ik in de manier van programmeren. Je wint de Drentse popprijs en staat automatisch op Eurosonic. Ik vind juist dat er een band uit Drenthe moet staan die in het afgelopen jaar écht iets heeft opgebouwd.”

Op zich wil hij zich wel bemoeien als jurylid of adviseur met de Drentse selectie voor Eurosonic. “Maar tegelijkertijd denk ik: het is niet mijn werk en heb er ook geen tijd voor. Ik wil er ook niet te negatief over doen. Er gebeurt genoeg en af en toe sijpelt er iets goeds door. Tangarine heeft er ook jaren keihard voor moeten werken. The Sensational Second Cousins is zo’n band die met een omweg alsnog op Eurosonic stond en wel écht wat heeft opgebouwd, net als Tangarine destijds. Die deden tientallen optredens tijdens de Popronde en kwamen wel eens langs in een recensie. Als boeker heb je die naam vaak voorbij zien komen en weet je: daar moet ik even naar gaan kijken. Hetzelfde geldt voor Mr. Skolnick. Ik zag hem tijdens de 3voor12 drenthe launchparty, een week voor Eurosonic. Meteeen dacht ik: zet hem op Eurosonic, want volgens mij kan zo’n gast zich om drie uur ’s nachts op festivals helemaal de pleuris spelen! Ik zag het in de late uurtjes van Noorderslag ooit gebeuren met Aux Raus en Beans & Fatback. Die Mr. Skolnick kan ook de hele tent afbreken en vervolgens de hele zomer spelen. Ik denk serieus dat hij dat graag had gewild en daar graag een goeie show had willen geven.”

De rest van het jaar staat voor Benard grotendeels in het teken van liedjes schrijven en uitbrengen en optreden met Maaike Ouboter. “Haar album is geproduceerd door Joost Zwegers van Novastar. We gaan een clubtour doen, gevolgd door een theatertour, ook door België. Tegelijkertijd doe ik met Michael een clubtour en festivals. Daarna komt 2016 al heel snel in beeld! Daniël doet volgend jaar weer een theatertour, maar ik weet nog niet in welke bezetting of vorm. Los van zijn artistieke ideeën geldt voor mij dat ik er nog niet klaar mee ben. Ik zou zo weer meespelen. Verder zit ik min of meer standaard in de band van De Beste Singer-Songwriter van Nederland, aangezien ik de laatste keren ook ben meegeweest. Maar of ik dit jaar ook weer meespeel, ik heb geen idee. Eerder waren Kobus Groen (bassist bij Miss Montreal, red.) en gitarist Rob Winter (bekend van zijn werk bij Marco Borsato, red.) de bandleiders. Het wordt dit jaar gewoon heel veel spelen met Maaike en Michael; daarnaast komt de plaat met Esther uit, net als die van MainStreet. De laatste jaren heb ik heel veel tijd geïnvesteerd om te komen tot datgene wat ik nu kan doen. Naast schrijven en spelen vind ik opnemen en produceren ook heel leuk, daar wil ik ook in doorgroeien. Ik moet gewoon zorgen dat ik bezig blijf. Het gaat zoals het gaat.”

 Klik op onderstaande afbeelding om het eerste deel van dit interview te lezen: