Vervelen hoeft hij zich allerminst, daar in zijn appartement in het hart van de Vlinderstad. Gepkens agenda is deze maanden goed gevuld en zo moet onze aanvankelijke afspraak op 19 februari worden verzet. Er is iets tussengekomen. Op die bewuste dag blijkt het te gaan om een optreden bij De Wereld Draait Door. Bernard begeleidt Michael Prins en Carice van Houten. Twee weken later schenkt hij alsnog de koffie in en heeft hij aan een halve vraag genoeg.
Het grote Bernard Gepken interview (I)
Over Taylor Swift, Dan Wilson en MainStreet
Vanuit Emmen doorkruist hij Nederland en België. Als gitarist heeft hij de laatste vier jaar menig podia gezien als rechterhand van Daniël Lohues, Maaike Ouboter, Michael Prins en Lorrainville. Ook weet hij hoe de studiobanken van de Brusselse ICP Studio en de Wisseloord Studio voelen en tussen de bedrijven door werkt hij aan zijn tweede soloplaat. Daarvoor schrijft hij regelmatig liedjes, alleen of met muzikale vrienden. Hoog tijd om bij te praten met Bernard Gepken (28), één van Neerlands meest gevraagde sessie- en studiomuzikanten. Een lang en onderhoudend gesprek vormt de basis van een tweeluik over zijn activiteiten, waarvan hieronder het eerste deel te lezen is.
“Ik heb wel eens in de auto gezeten op weg naar De Wereld Draait Door en halverwege de rit kon ik weer omkeren, terug naar huis. Je weet zeg maar pas zeker dat het doorgaat als je in de make-up zit. Het is en blijft een live actualiteitenprogramma en soms word je afgezegd, omdat er iets belangrijks in de wereld is gebeurd. Die combinatie van Michael en Carice heeft wel een zekere nieuwswaarde. Ik werk nu een jaar met Michael; heb hem leren kennen tijdens De Beste Singer-songwriter van Nederland, waar ik in de begeleidingsband van de finaleshow speelde. Daarna volgde een clubtour met alle finalisten. Al snel merkten Michael en ik dat we klikten. Als zijn set kwam, als laatste van de avond, dan genoot ik daar extra van. Hij kan erg onberekenbaar zijn, door bijvoorbeeld een optreden te beginnen met een nummer dat niet op de setlist staan. Dat vind ik wel cool, want het houdt je scherp. Je weet niet wat er gaat gebeuren. Met hem spelen is zo’n beetje de reden waarom ik ooit een gitaar heb opgepakt. Toen ik 16, 17 was, ging ik veel naar bandjes kijken en wat ik daar zo tof aan vond, dát is wat ik nu met Michael doe. Wij hebben ook dezelfde muzieksmaak. Als we het over Bright Eyes hebben, dan kennen we alle nummers uit ons hoofd. Laatst had ‘ie het over Ryan Adams die in een tv-show praatte over de kont van Cher. Dan weet ik precies wat hij bedoelt.”
Bij dat bewuste tv-optreden met Michael en Carice speelde Bernard samen met cellist Jonas Pap, lid van het Red Limo String Quartet en The Kyteman Orchestra.
“Jonas speelt ook af en toe wat in voor Daniël (Lohues, red.), vanaf Gunder. Vorige week nam ik bij hem op voor mijn volgende soloproject. Soms kom je elkaar in dezelfde groepjes tegen. Het is een soort kliekje, een groep sessiemuzikanten van mijn leeftijd. De één speelt bij Miss Montreal, de ander bij Alain Clark of Nielson of whatever. Je ontmoet elkaar in verschillende bezettingen en weet van elkaar wie er goed is op een bepaald gebied. Het gaat vaak gepaard met keihard werken. Laatst had ik een week waarin ik iedere dag met uiteenlopende musici wel iets had. Eerst naar Tangarine, bij wie ik lang heb gespeeld, in de Muzeval gekeken, een dag later De Wereld Draait Door, verderop in de week bij Tros Muziekcafé met Babette van Veen, op zondagochtend hier in de kerk spelen en die middag weer de studio in om mijn partijen op te nemen voor een nieuwe release van MainStreet.”
Voorzichtig begint Bernard te lachen. “Op hun vorige album Runaway heb ik één liedje op elektrische en akoestische gitaar ingespeeld en op de aankomende plaat speel ik op een aantal nummers akoestische gitaar en mandoline. Kijk, ik vind het grappig, omdat het zo ver uit elkaar staat. Die MainStreet-dingen en wat ik met Michaël en Carice doe. De ochtend na die MainStreet-opnames zat ik met hen om zeven uur weer bij Giel. Die sessie voor MainStreet was echt superleuk. Ik denk echt dat ik een liedje bij Michael beter speel, omdat ik een sessie bij MainStreet heb gedaan, en andersom. Het is een hele andere discipline en het ene is ook niet makkelijker dan het andere. Ik heb totaal niet het gevoel dat ik nu een concessie doe, mijn idealen verloochen of iets doe waar ik niet achter sta.”
Terloops bekent Bernard dat hij de laatste tijd naar symfonische rock luistert. “Ik zag laatst die documentaire over Genesis en over Face Value, het eerste soloalbum van Phil Collins. Daarin komt een stukje van Please Don’t Ask langs dat Collins helemaal alleen speelt, dat vond ik helemaal te gek. Ik begreep dat het een afvaller van Face Value was en zo op de volgende Genesis-plaat terechtkwam. Die versie is veel heavier, met synthesizers en zo, maar wel erg mooi. Ik heb dat altijd, een moment dat je weet dat je toe bent aan een bepaalde soort muziek. Mijn smaak heeft zich sowieso ontwikkeld. Soms gaat het allemaal om geluiden die ik aanvankelijk niet mooi vind, maar als ik eenmaal het trapje over ben, dan weet ik dat er nog veel te ontdekken is. Marillion, bijvoorbeeld. Of Prince, dat hoor ik al te kennen, maar laatst dacht ik ineens ‘volgens mij ben ik nu geïnteresseerd’. Ik heb drie albums via iTunes gekocht - Parade, Purple Rain en Sign Of The Times - en tóch kan ik er nog niet bij. Dat is me wel vaker gebeurd toen ik dingen voor de eerste keer hoorde. Zoals de eerste plaat van Gram Parsons, met Still Feeling Blue. Vroeger vond ik dat echt verschrikkelijk en nu ken ik het hele album uit m’n kop. Soms ben je er gewoon nog niet aan toe.”
Nooit zal Bernard naar eigen zeggen ergens aan meedoen als hij niets met die bewuste muziek heeft. ‘Study greatness’, een tip van songwriter Dan Wilson, één van Gepkens helden, vormt voor hem de leidraad. “Als je een keer voor het geld iets doet wat je niet zo cool vind en je doet dat heel goed, dan word je daarvoor dus vaak gevraagd. Dat heb ik wel in mijn achterhoofd als ik denk over de dingen die ik wil blijven doen, omdat ik ze leuk vind, in plaats van voor de makkelijke weg kiezen. Soms speel ik dingen in voor artiesten die ik zelf niet eens ontmoet of in de studio pas tegenkom. Dan is daar een derde iemand bij betrokken, een producer die vindt dat mijn spel past bij een bepaalde naam. Ik kan nu van de muziek leven. Ik heb nog vier leerlingen aan wie ik privéles gitaar geef, maar dat doe ik voornamelijk omdat ik het gewoon leuk vind om te doen.”
Dan ineens valt de naam Taylor Swift. “Als songwriter vind ik haar briljant, nog niet eens zozeer als zangeres. Haar eerste album schreef ze helemaal zelf op 16-jarige leeftijd. Op haar laatste platen schrijft ze met anderen en je hoort dat zij nog beter is geworden. Ik ben inmiddels een grote country-fan, dus ik waardeer haar ook als artiest. Een popliedje op de banjo, prachtig. Meisjes van 13, 14 gaan mandoline spelen of eigen liedjes schrijven, omdat zij dat doet. Verder is er, in tegenstelling tot bijvoorbeeld iemand als Miley Cyrus, nooit iets naars met haar. Juist omdat zij zo’n superster is, is zij er zich van bewust dat ze die voorbeeldfunctie heeft en daar gedraagt zij zich ook naar. Taylor Swift is iemand over wie we over vijftien jaar nog praten.”
Voor songwriting heeft Bernard een eigen werkwijze, met de filosofie van Dan Wilson in zijn achterhoofd. Tijdens het interview steekt hij zijn adoratie voor de songschrijver en het Semisonic-lid niet onder stoelen of banken. Wilson schrijft voor onder meer Adele (Someone Like You), Dixie Chicks en Taylor Swift. “Hij heeft een soort van songwriting-methode die mij erg aanspreekt. Op Vine heeft hij filmpjes van zes seconden waarin hij een tip geeft. Bij zijn optredens doet hij het ook en ik ben ook bij een Q&A-sessie van hem geweest. Komt ‘ie met hele concrete aanwijzingen en die probeer ik allemaal uit. Ik hou niet zo van de term inspiratie, maar die tips van Wilson vind ik juist wél inspirerend. Onder invloed daarvan ben ik anderhalf jaar geleden begonnen met heel veel schrijven samen met anderen. Schrijfsessies plannen, afspreken en liedje schrijven. Wat Wilson dan in dat geval doet, is ’s middags afspreken en ’s ochtends geen music business doen. Kleine huishoudelijke dingen, geen administratie ofzo. Dus ik laat dan de avond ervoor de afwas staan om die de volgende ochtend te kunnen doen, of doe ik boodschappen. Ik zie schrijven en spelen ook niet als werk, maar ik neem het wel superserieus in die zin dat ik altijd een half uur te vroeg ben, mijn shit voor elkaar heb en zorg voor datgene wat van mij wordt gevraagd. Nooit ben ik ook ergens met tegenzin aan begonnen. Laatst moest ik twee dagen in Haarlem repeteren met Michael en was ik hartstikke ziek. Bij iedere andere baan had je je misschien ziek gemeld, maar ik ben gegaan en zat in twee dagen ook nog eens acht uur bij elkaar in de auto. Maar het kan niet anders. Ik denk er dan niet aan om het af te zeggen.”
Samen liedjes schrijven is voor hem de ideale omstandigheid. “Omdat je altijd wel een partner hebt die dat heel goed kan. Zo makkelijk is het eigenlijk wel en ben ik er inmiddels achter dat schrijven echt mijn drijfveer is. ’s Avonds naar huis gaan met een te gek liedje en opname die er ’s ochtends nog niet waren, te gek vind ik dat. Daar kan ik mij dan echt op verheugen. Hoe goed het is, blijkt dan later wel. Die wetenschap of werkwijze vind ik ideaal en daardoor schrijf ik in m’n eentje ook weer meer. Dan heb ik mezelf als co-writer. Een intern gesprek hebben over wat ik wil en dat ik mijzelf soms een andere kant op wil duwen. De deadline voor mijn tweede soloplaat heb ik eigenlijk niet; wel heb ik laatst geroepen dat ‘ie wel dit jaar nog komt. Binnen een maand zet ik misschien weer een liedje in iTunes, of het wordt een EP óf ik ga iets langer door om er een heel album van te maken. Eigen liedjes vertegenwoordigen voor mij een soort honderd procent volledige zin om daarmee aan de slag te gaan. Zelfs als ik alleen speel, ben ik dienstbaar.”
In 2014 bekent hij geen dag vrij te hebben gehad. “Ik heb geen hobby’s ofzo, maar hou wel van reizen. Twee jaar geleden vloog ik twee dagen na het laatste optreden van de Lohues-tour naar Vancouver. Ik had, zoals Daniël dat zo mooi kan zeggen, het applaus nog in de oren zitten. Prachtige reis gemaakt door Washington, Oregon, Montana en Idaho. Country-superster Tim McGraw gezien in een ijshockeystation in Eugene, daar ben ik erg fan van. Dit jaar wil ik graag weer naar Amerika. Onderweg zijn vind ik sowieso heerlijk. Je lichaam stelt zich op een gegeven moment in op een tournee. Bij een avond vrij zit ik even na acht uur ’s avonds bijna hyper op de bank. Het werkt verslavend in zekere zin, dus dan mist er iets ofzo. Wel heb ik altijd muziek aanstaan. Ga er mee naar bed en sta er mee op. Soms kijk ik een echte wijvenfilm via Netflix, zoals The Holiday of The Rebound en alles waar Will Ferrel in speelt. Of muziekdocumentaires.”
Zijn eerste soloplaat (In Retrospect, Yes! uit 2010) maakte Bernard in de periode dat hij met Daniël Lohues werkte aan Hout Moet. Het debuut viel een beetje tussen wal en schip. “Toen volgde die eerste tournee met hem en gebeurde er verder niets met mijn album. Dat vind ik niet erg. Sindsdien heb ik veel geleerd, veel toffe muzikanten en technici leren kennen en die wil ik bij mijn volgende plaat betrekken. Huub Reijnders is zo iemand. Met hem heb ik veel opgenomen voor anderen en die werkwijze beviel goed, dus ik werk met Huub als producer. Ik heb altijd wel een sterk idee over hoe iets moet klinken, maar als hij, degene die de knopen doorhakt, daar anders over denkt, dan zal ik mij daar altijd bij neerleggen. Het is een kwestie van vertrouwen.”
Solo-optredens geeft Bernard de laatste jaren vrij weinig. “Drie jaar geleden heb ik tijdens de Popronde best veel in m’n eentje gespeeld, soms wel drie dagen achter elkaar. Dan kan je een beetje experimenteren en daar in groeien, maar halverwege 2013 speelde ik in een periode veel met Daniël en moesten die solo-optredens tussendoor. Opeens stond mij dat tegen. Vier dagen Lohues en dan de vijfde dag solo, ik kon het gewoon niet. Ik vind het namelijk veel leuker om bij of naast anderen te spelen. Dan Wilson stelt zichzelf de vraag: 'spelen voor een publiek, hoe voelt dat voor jou?' Kijk, het één sluit het ander niet uit, maar ik weet niet of ik ooit nog alleen het podium zal opstappen. Solo is best wel saai, want je bent altijd alleen, ook in de auto en in de kleedkamer. Ik voel nu absoluut niet de drang of ambitie om huiskamerconcerten te geven. Het is niets voor mij. Soms word ik gevraagd en dan zeg ik nee. Of ik nieuwe liedjes dan wil uittesten, daar houd ik helemaal niet van. Zo’n oproep van ‘ik zoek huiskamers om liedjes uit te testen’, ik vind dat zo oneerbiedig klinken. Je gaat ook niet naar een restaurant, met het idee dat de kok iets gaat uitproberen. Ik heb ook totaal niet de drang om tijdens een optreden van Daniël een eigen liedje te doen. Het publiek komt niet voor mij en daarnaast zingt hij in het Drents, ik in het Engels. Ik begeleid hem en haal daaruit artistieke voldoening. Ik zou het ook niet doen als hij zoiets aanbiedt. Het zou niet op zijn plek zijn.”
Ziet Gepken zichzelf Drentstalige liedjes schrijven? “Nee, eerlijk gezegd niet. Één van de stijleigenschappen van mijn songs is dat ze Engelstalig zijn. Samen met Esther Groenenberg en Maaike Ouboter heb ik vorig jaar wat Nederlandstalige liedjes geschreven en ben min of meer betrokken geweest bij de teksten. In die woorden voel ik mij comfortabel, maar dat is de vorm waarin op dat moment wordt gewerkt. Met Esther schreef ik vier Nederlandstalige liedjes in drie dagen tijd. Daar sta ik voor honderd procent achter en ik heb echt zin in het moment als dat uitkomt. Ik ben er echt trots op. Ze hangen een beetje tegen kleinkunst aan. Esther is een hele goede zangeres met een te gekke band. Met Babette van Veen namen we aan het eind van de afgelopen Lohues-tour een paar nummers op die zij samen met Daniël heeft geschreven. Een EP met zes liedjes, paar leuke studiodagen gehad. Daarna kwamen de twee weken opnemen met Lorrainville. Het zijn allemaal losse onderdelen van een groter geheel, zo zie ik dat. Ik wil gewoon spelen, nog het liefst vandaag dan morgen! De tour van Maaike Ouboter is uitgesteld, omdat eerst de plaat wordt opgenomen. De optredens gaan wel door, maar pas later dit jaar. Jammer, maar het geeft mij weer de ruimte om aan eigen liedjes te werken. Ik heb de komende paar jaar niets te klagen of te vrezen dat ik niets te doen heb.”
Klik op onderstaande afbeelding voor deel 2 van dit interview: